In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 12 april 2022 een tussenbeschikking gegeven met betrekking tot de vervolg spoeduithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De moeder van de kinderen, die ernstige medische problemen heeft en recentelijk met de kinderen uit Oekraïne is gevlucht, verblijft momenteel in een [verblijfplaats] te [plaatsnaam 1]. De kinderen verblijven in een pleeggezin in de buurt van hun moeder. De kinderrechter heeft eerder op 30 maart 2022 een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de duur van vier weken, en de zaak is op 12 april 2022 behandeld tijdens een mondelinge zitting met gesloten deuren.
Tijdens deze zitting zijn mevrouw [A] namens de Raad voor de Kinderbescherming en mevrouw [B] namens de gecertificeerde instelling Stichting Nidos verschenen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat was om deel te nemen aan de zitting vanwege haar gezondheidstoestand en dat zij geen advocaat had. Gezien de ingrijpende aard van de zaak en de kwetsbare situatie van de moeder, heeft de kinderrechter besloten dat de moeder bijgestaan moet worden door een advocaat. Mr. K.B. Spoelstra heeft zich bereid verklaard om de moeder bij te staan.
De kinderrechter heeft de Raad voor Rechtsbijstand verzocht om mr. K.B. Spoelstra aan de moeder toe te voegen en heeft de beslissing aangehouden tot de zitting van 22 april 2022. De rechtbank heeft ook aangegeven dat het hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld, met de vereiste dat dit door een advocaat moet gebeuren. De kinderrechter heeft de zaak dusdanig geformuleerd dat er ruimte is voor de moeder om gehoord te worden, indien zij dat wenst, en heeft de zaak aangehouden om de belangen van de moeder te waarborgen.