ECLI:NL:RBMNE:2022:1950

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 april 2022
Publicatiedatum
23 mei 2022
Zaaknummer
536975
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
  • G. van de Beek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake vervolg spoeduithuisplaatsing van minderjarigen met betrekking tot de moeder en de Raad voor de Kinderbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 12 april 2022 een tussenbeschikking gegeven met betrekking tot de vervolg spoeduithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De moeder van de kinderen, die ernstige medische problemen heeft en recentelijk met de kinderen uit Oekraïne is gevlucht, verblijft momenteel in een [verblijfplaats] te [plaatsnaam 1]. De kinderen verblijven in een pleeggezin in de buurt van hun moeder. De kinderrechter heeft eerder op 30 maart 2022 een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de duur van vier weken, en de zaak is op 12 april 2022 behandeld tijdens een mondelinge zitting met gesloten deuren.

Tijdens deze zitting zijn mevrouw [A] namens de Raad voor de Kinderbescherming en mevrouw [B] namens de gecertificeerde instelling Stichting Nidos verschenen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat was om deel te nemen aan de zitting vanwege haar gezondheidstoestand en dat zij geen advocaat had. Gezien de ingrijpende aard van de zaak en de kwetsbare situatie van de moeder, heeft de kinderrechter besloten dat de moeder bijgestaan moet worden door een advocaat. Mr. K.B. Spoelstra heeft zich bereid verklaard om de moeder bij te staan.

De kinderrechter heeft de Raad voor Rechtsbijstand verzocht om mr. K.B. Spoelstra aan de moeder toe te voegen en heeft de beslissing aangehouden tot de zitting van 22 april 2022. De rechtbank heeft ook aangegeven dat het hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld, met de vereiste dat dit door een advocaat moet gebeuren. De kinderrechter heeft de zaak dusdanig geformuleerd dat er ruimte is voor de moeder om gehoord te worden, indien zij dat wenst, en heeft de zaak aangehouden om de belangen van de moeder te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/536975 / JE RK 22-557
Datum uitspraak: 12 april 2022

Beschikking van de kinderrechter over een vervolg spoeduithuisplaatsing

in de zaak van

Raad voor de Kinderbescherming, regio Midden-Nederland,

gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
hierna: de Raad,
betreffende

[minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2013,

hierna: [minderjarige 1 (voornaam)] ,

[minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2018,

hierna: [minderjarige 2 (voornaam)] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende(n) aan:

[belanghebbende] ,

hierna: de moeder,
verblijvende in het [verblijfplaats] , locatie [locatie] , te [plaatsnaam 1] (gemeente [gemeente] ),
de gecertificeerde instelling
Stichting Nidos,
hierna: de GI,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit de (tussen)beschikking van 30 maart 2022.
Op 12 april 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- mevrouw [A] , namens de Raad;
- mevrouw [B] , namens de GI. (via skype)

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] wordt uitgeoefend door de moeder.
De moeder verbleef aanvankelijk (ten tijde van de spoedbeslissing) in een ziekenhuis in de regio [plaatsnaam 2] , maar verblijft inmiddels in het [verblijfplaats] , locatie [locatie] te [plaatsnaam 1] (gemeente [gemeente] ).
[minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] verbleven aanvankelijk bij een gastgezin in de [plaatsnaam 3] . Inmiddels verblijven zij bij een gastgezin van Oekraïense afkomst in de regio [gemeente] .
Bij beschikking van 30 maart 2022 zijn [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] voorlopig onder toezicht gesteld tot 30 juni 2022. De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] in een gespecialiseerd pleeggezin verleend voor de duur van vier weken. De beslissing op het overige deel van het verzoek is aangehouden.

Het verzoek

De kinderrechter moet nog een beslissing nemen op het aangehouden deel van het verzoek van de Raad om een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1 (voornaam)] en [minderjarige 2 (voornaam)] in een gespecialiseerd pleeggezin te verlenen voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling.

De beoordeling

Uit de ingediende stukken en verklaringen van de GI en de Raad blijkt dat de moeder ernstige medische problemen heeft waardoor zij in het ziekenhuis ligt. De moeder is recent met de kinderen gevlucht uit Oekraïne. De kinderen verblijven momenteel in een pleeggezin in de buurt van de moeder. De vader van de kinderen is in Oekraïne achter gebleven. De moeder is bekend met de lopende procedure, maar kon niet deelnemen aan de laatste zitting van 12 april 2022 vanwege haar slechte gezondheid, zo verklaarde de GI tijdens die zitting. Ook heeft zich voor haar geen advocaat gesteld.
De rechtbank stelt vast dat het hier om een ingrijpende kwestie gaat, die de belangen van de moeder rechtstreeks raakt. Het is de vraag of de moeder – gelet op haar problematiek en omstandigheden – voldoende begrijpt welk verzoek op dit moment voorligt. De rechtbank vindt het om die reden van belang dat de moeder in deze procedure wordt bijgestaan door een advocaat gelet op het ingrijpende karakter van de verzochte beslissing en de zeer kwetsbare omstandigheden van de moeder.
Op 14 april 2022 heeft mr. K.B. Spoelstra zich telefonisch bereid verklaard om de moeder in de onderhavige procedure bij te staan. Derhalve zal de rechtbank met analoge toepassing van artikel 817, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de toevoeging van deze advocaat aan de moeder bevelen (overeenkomstig rb. Zeeland-West-Brabant d.d. 3 november 2021 ECLI:NL:RBZWB:2021:5692).
De rechtbank verzoekt mr. K.B. Spoelstra om het verzoek van de Raad met de moeder te bespreken, voor zover dat gelet op haar gezondheidstoestand mogelijk is, en de rechtbank te informeren wat de moeder vindt van het verzoek. De rechtbank verneemt graag of de moeder nog gehoord wil worden, indien gewenst online, of dat zij akkoord is met het verzoek. De kinderrechter zal het aangehouden deel van het verzoek van de Raad daarom aanhouden tot de zitting van 22 april 2022.

De beslissing

De kinderrechter:
- beveelt de Raad voor Rechtsbijstand te [plaatsnaam 4] , postbus [postbusnummer] , [postcode] :
mr. K.B. Spoelstra, kantoorhoudende te [gemeente] , toe te voegen aan de moeder en de rechtbank van de toevoeging schriftelijk kennis te geven uiterlijk op 19 april 2022 t.a.v. de griffie;
  • met het verzoek aan de advocaat om de rechtbank uiterlijk 21 april te informeren of de zitting doorgang moet vinden dan wel dat de moeder akkoord is met het verzoek zodat een zitting niet hoeft plaats te vinden;
  • houdt de beslissing aan tot de zitting van 22 april 2022 om 11.15 uur, zodat er gelegenheid wordt gecreëerd om moeder te horen.
Deze beslissing is gegeven op 12 april 2022 door mr. G. van de Beek, kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.
SLV
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 14 april 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.