ECLI:NL:RBMNE:2022:2141

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 juni 2022
Publicatiedatum
3 juni 2022
Zaaknummer
21/4238
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van arbeidsvermogen in het kader van Wajong-uitkering met focus op duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen

In deze zaak heeft eiseres op 27 mei 2020 een verzoek ingediend voor beoordeling van haar arbeidsvermogen in het kader van een Wajong-uitkering. Na onderzoek door een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige van het Uwv, werd geconcludeerd dat eiseres momenteel geen arbeidsvermogen heeft, maar dat zij dit in de toekomst mogelijk kan ontwikkelen. Het Uwv heeft daarop de aanvraag voor de Wajong-uitkering op 19 augustus 2020 afgewezen. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat door het Uwv ongegrond werd verklaard in een besluit van 16 september 2021. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.

Tijdens de zitting op 29 april 2022 heeft de rechtbank de zaak behandeld. Eiseres was aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde en moeder, terwijl het Uwv vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres en het Uwv overwogen, waarbij de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gesteld dat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam is. Dit werd onderbouwd met rapportages die de behandelbaarheid van eiseres' psychische klachten benadrukten.

De rechtbank concludeert dat de verzekeringsarts bezwaar voldoende heeft gemotiveerd dat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam is. De rechtbank volgt de conclusie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat er mogelijkheden zijn voor verbetering van het arbeidsvermogen van eiseres in de toekomst. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de Wajong-uitkering door het Uwv in stand blijft.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4238

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 juni 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. R.J. Hoogeveen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv)
(gemachtigde: J. Swart).

Inleiding

Eiseres heeft op 27 mei 2020 een verzoek tot beoordeling arbeidsvermogen aangevraagd in het kader van een uitkering op basis van de Wajong 2015. In dit kader is eiseres onderzocht door een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige van het Uwv. Samen concluderen zij dat eiseres nu geen arbeidsvermogen heeft, maar dat zij dit in de toekomst wel kan ontwikkelen. Vervolgens heeft het Uwv in het besluit van 19 augustus 2020 (het primaire besluit) de aanvraag om een Wajong-uitkering van eiseres afgewezen.
Tegen het primaire besluit heeft eiseres bezwaar ingediend. Het bezwaar van eiseres is ongegrond verklaard in het besluit van 16 september 2021 (het bestreden besluit). Aan dit bestreden besluit liggen rapporten van een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ten grondslag.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 29 april 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiseres was aanwezig en heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, bijgestaan door haar moeder. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Het geschil
Partijen zijn het erover eens dat eiseres op de datum in geding, in dit geval 27 mei 2020, geen arbeidsvermogen heeft. Tussen partijen is uitsluitend in geschil of het ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam is. Volgens het Uwv is het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam omdat eiseres dit in de toekomst nog kan ontwikkelen. Hierdoor heeft eiseres geen recht op een Wajong-uitkering, aldus het Uwv. Eiseres vindt dat zij wel recht op een Wajong-uitkering heeft en dat het Uwv ten onrechte heeft geconcludeerd dat zij in de toekomst nog arbeidsvermogen kan ontwikkelen, het ontbreken van arbeidsvermogen is volgens eiseres duurzaam.
De rechtbank zal aan de hand van de door eiseres aangevoerde beroepsgronden beoordelen of het Uwv zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres geen recht heeft op een Wajong-uitkering op de datum in geding.
Beoordelingskader
Op grond van de artikelen 1a:1 en 1a:2 van de Wajong kan een recht op een Wajong-uitkering ontstaan als een betrokkene als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (geen arbeidsvermogen) heeft. Onder duurzaam geen arbeidsvermogen wordt de situatie verstaan waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen. Artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten bepaalt dat iemand geen arbeidsvermogen heeft indien diegene:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon.
Voor het recht op een Wajong-uitkering moet het Uwv dus beoordelen of (ten minste) een van de vier hierboven genoemde situaties zich voordoet. Is dat zo, dan ontbreekt het arbeidsvermogen. Het Uwv moet daarna beoordelen of dat duurzaam is. Het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen betekent dat de mogelijkheden niet door medisch herstel, behandeling, begeleiding of door training (bijvoorbeeld scholing) kunnen verbeteren. Het Uwv heeft een stappenplan ontwikkeld aan de hand waarvan beoordeeld wordt of het ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam is.
De rechtbank stelt voorop dat de Centrale Raad van Beroep, de hoogste rechter in Wajongzaken, strenge criteria hanteert voor de motivering van de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen. [1] De verzekeringsarts bezwaar en beroep en arbeidsdeskundige bezwaar en beroep moeten een inschatting maken over hoe de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich bij eiser kunnen ontwikkelen. Die inschatting moet berusten op een concrete en deugdelijke afweging van de feiten en omstandigheden die bij eiseres op de datum in geding aan de orde zijn. In het geval de inschatting berust op een medische behandeling, is een onderbouwing vereist die ziet op het mogelijke resultaat daarvan voor eiseres. Uit de rapporten moet volgen wat de behandeling inhoudt en hoe en op welke wijze het arbeidsvermogen van eiseres zich door die behandeling kan ontwikkelen.
Beoordeling van het geschil
6. Eiseres heeft ter onderbouwing van haar standpunt een medisch en arbeidsdeskundig onderzoek laten verrichten door het Expertise Instituut. Naar aanleiding van dit onderzoek heeft verzekeringsarts [A] een medisch rapportage opgesteld. In deze rapportage komt [A] tot de conclusie dat het ontbreken van het arbeidsvermogen van eiseres duurzaam is. Volgens [A] is op basis van de bestaande literatuur geen grond voor de conclusie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat eiseres in de toekomst nog arbeidsvermogen kan ontwikkelen.
7. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapportages van 7 september 2021 en 17 maart 2022 vastgesteld dat bij eiseres sprake is van een autismespectrumstoornis (ASS), ADHD, een disharmonisch intelligentieprofiel met beneden gemiddelde intelligentie en comorbiditeit. Door de ASS en de ADHD en bijbehorende psychische klachten is sprake van een functiestoornis van globale psychosociale functies, aanleg en interpersoonlijke functies, aandacht en de hogere cognitieve functies. Daarnaast heeft eiseres veel lichamelijke klachten bij hypermobiliteit en scoliose waardoor ze in een rolstoel zit. In samenspraak met de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep [B] , is de verzekeringsarts bezwaar en beroep van mening dat deze combinatie van klachten ertoe leidt dat eiseres niet 1 uur aaneengesloten kan werken en ook niet beschikt over basale werknemersvaardigheden.
8. Deze klachten van eiseres zijn tijdens de coronacrisis toegenomen. De toename van klachten is volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep te verklaren doordat eiseres op dat moment geen begeleiding kreeg en geen passende stage had. Deze externe gevolgen als gevolg van de coronacrisis hebben een negatieve invloed gehad op het beloop, zowel op school als het niet kunnen starten van de aangewezen behandeling bij [locatie] GGZ ( [locatie] ). Dit zijn echter externe factoren die niet blijvend zijn. Door het veranderen van deze externe factoren is er volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen reden om ervan uit te gaan dat de belemmeringen bij deze combinatie van aandoeningen niet weer kunnen afnemen tot het oude niveau. Voor de coronacrisis beschikte eiseres ook over basale werknemersvaardigheden en was ze ook in staat om 1 uur aaneengesloten te werken.
9. De verzekeringsarts bezwaar en beroep constateert verder dat de vastgestelde beperkingen bij eiseres geen reden zijn om te veronderstellen dat eiseres in de toekomst niet alsnog kan voldoen aan de criteria voor een Wajong-uitkering. De psychische problematiek van eiseres is volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep behandelbaar en eiseres staat ook op een wachtlijst om daadwerkelijk bij [locatie] een dergelijke behandeling te krijgen. Bij adequate psychologische behandeling, al dan niet met gebruik van antidepressiva, kunnen de somberheidsklachten verdwijnen. Ook het vinden van werk kan hierbij een gunstige invloed hebben. Bij het opklaren van de depressieve klachten en de angst- en stemmingsstoornis is er geen reden waarom eiseres niet over arbeidsvermogen kan beschikken. De ASS-problematiek zal niet verdwijnen, maar door psycho-educatie kan eiseres daar beter mee leren omgaan. Bij een passende werkomgeving met adequate begeleiding op de werkvloer is er geen reden waarom de ASS-problematiek of de ADHD-problematiek progressief zal zijn. Niet is uitgesloten dat eiseres in de toekomst weer een uur aaneengesloten kan werken en weer beschikt over basale werknemersvaardigheden, aldus de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
10. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar voldoende heeft gemotiveerd dat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam is. De verzekeringsarts bezwaar heeft uiteengezet welke behandeling(en) eiseres nog kan volgen en wat het resultaat is van deze behandeling(en). Het is juist dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet met zekerheid kan zeggen of de verwachte verbetering zal optreden, maar dat is ook niet de taak van de verzekeringsarts bezwaar en beroep in geschillen zoals deze. Er moet een inschatting gemaakt worden over hoe het arbeidsvermogen bij eiseres zich kan ontwikkelen. Dat heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gedaan. Daar komt bij dat de moeder van eiseres op de zitting heeft toegelicht dat eiseres op een wachtlijst staat voor een psychische behandeling bij [locatie] . Deze behandeling was nog niet gestart. Hierin ziet de rechtbank ook aanleiding om de verzekeringsarts bezwaar en beroep te volgen in haar conclusie dat eiseres in de toekomst nog arbeidsvermogen kan ontwikkelen. Dat deze behandeling niet is gericht op het ontwikkelen van arbeidsvermogen neemt niet weg dat de behandeling wel als resultaat kan hebben dat het arbeidsvermogen van eiseres zich ontwikkelt. De in beroep overgelegde informatie van het Expertise Instituut geven geen aanleiding voor een ander oordeel. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft inzichtelijk en voldoende onderbouwd waarom het rapport van [A] geen aanleiding is voor een ander standpunt. De beroepsgrond slaagt niet.
11. Omdat de rechtbank geen reden ziet voor twijfel aan de juistheid van het medisch oordeel dat aan het bestreden besluit ten grondslag ligt, ziet zij geen aanleiding een onafhankelijk medisch deskundige te benoemen.

Conclusie

12. Het beroep is ongegrond. Het college heeft in het bestreden besluit terecht geconstateerd dat eiseres niet aan de criteria voor een Wajong-uitkering voldoet. Dat betekent dat de geweigerde Wajong-uitkering in stand blijft.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. T.E.G. van Heukelom, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 juni 2022.
(de rechter is verhinderd om de uitspraak mede te ondertekenen)
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Uitspraak van de CRvB van 5 april 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:1018.