Op 8 juni 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, die vanaf 4 januari 2021 een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontving, en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres meldde zich ziek per 15 maart 2021 en ontving vanaf 14 juni 2021 een Ziektewet (ZW) uitkering. Het Uwv besloot op 8 oktober 2021 dat eiseres vanaf 18 oktober 2021 geen ZW-uitkering meer zou ontvangen, omdat zij in staat werd geacht haar arbeid te verrichten. Eiseres ging hiertegen in beroep, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond.
Tijdens de zitting op 8 juni 2022, die via een Teams-beeldverbinding plaatsvond, voerde eiseres aan dat zij door haar medische en psychische beperkingen niet in staat was om acht uur per dag te werken. De rechtbank overwoog dat het Uwv op zorgvuldige wijze had besloten over de arbeidsongeschiktheid van eiseres, gebaseerd op rapporten van verzekeringsartsen. Eiseres had nieuwe medische informatie overgelegd, maar de rechtbank oordeelde dat deze geen aanleiding gaf om het eerdere standpunt van het Uwv te herzien.
De rechtbank concludeerde dat het Uwv terecht had bepaald dat eiseres met ingang van 18 oktober 2021 geen ZW-uitkering meer ontving. Aangezien het beroep ongegrond was, werden de proceskosten voor eiseres niet vergoed. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter G.P. Loman, in aanwezigheid van griffier M. van Ettikhoven.