In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht op zijn bezwaar. Eiser had eerder een verzoek ingediend om openbaarmaking van bepaalde stukken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Na een uitspraak van de rechtbank op 30 november 2021, waarin werd bepaald dat verweerder binnen twee weken moest beslissen, heeft eiser geconstateerd dat er nog steeds geen besluit was genomen. Eiser heeft verweerder in gebreke gesteld en opnieuw beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser procesbelang heeft, ondanks dat de eerder opgelegde dwangsommen nog niet volledig verbeurd waren. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, omdat de termijn voor het nemen van een besluit al was verstreken en verweerder nog steeds geen besluit had genomen. De rechtbank draagt verweerder op om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen en legt een dwangsom op van € 200,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser krijgt ook een vergoeding voor proceskosten van € 379,50 en het griffierecht van € 184,- moet door verweerder aan eiser worden vergoed.