Uitspraak
1.De procedure
- het proces-verbaal van de zitting van de kantonrechter van deze rechtbank van 19 mei 2022, waarin het wrakingsverzoek is opgenomen;
- de schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek van mr. E.T.M. Schoevaars van 2 juni 2022.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 24 juni 2022 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland het verzoek tot wraking van verzoekster ongegrond verklaard. Verzoekster had de wraking ingediend tegen mr. E.T.M. Schoevaars, de behandelend rechter in de hoofdzaak, die betrekking heeft op een verzoek tot ondercuratelestelling. Verzoekster stelde dat de rechter de op de zitting van 19 mei 2022 overhandigde stukken niet had gelezen en dat zij geen definitief besluit wilde nemen over het curatele verzoek. De wrakingskamer oordeelde dat de rechter niet beschikte over de stukken omdat deze pas op de zitting waren afgegeven en dat de rechter verzoekster de gelegenheid had gegeven om de inhoud van de stukken toe te lichten. De beslissing van de rechter om geen definitieve uitspraak te doen op het curatele verzoek totdat het hof in hoger beroep had geoordeeld, werd gekwalificeerd als een procesbeslissing en niet als een grond voor wraking. De wrakingskamer benadrukte dat de mogelijkheid van wraking niet bedoeld is om de voortgang van de procedure te beïnvloeden. De wrakingskamer besloot dat een volgend wrakingsverzoek van verzoekster in de hoofdzaak niet in behandeling zal worden genomen.