ECLI:NL:RBMNE:2022:252
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Ongegrond beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting na kortstondig parkeren
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde A. van den Berg, en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, vertegenwoordigd door D. de Winter. Eiseres had een naheffingsaanslag parkeerbelasting van € 68,77 ontvangen, welke door verweerder op 27 oktober 2020 was opgelegd. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 7 april 2021 ongegrond verklaard, waarna zij beroep instelde.
De rechtbank heeft de zaak behandeld tijdens een Skype-zitting op 7 januari 2022. Eiseres stelde dat zij haar auto slechts enkele minuten had stilgezet om de route uit te stippelen en dat er geen sprake was van parkeren. De rechtbank oordeelde echter dat het stilzetten van de auto op een gefiscaliseerde parkeerplaats, ook al was dit voor een korte periode, als parkeren moet worden aangemerkt volgens de Gemeentewet en de gemeentelijke parkeerverordening. De rechtbank verwierp het beroep op overmacht, aangezien eiseres niet in een levensbedreigende of spoedeisende situatie verkeerde.
De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd en verklaarde het beroep ongegrond. Eiseres werd gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak. De beslissing werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen.