ECLI:NL:RBMNE:2022:253

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 januari 2022
Publicatiedatum
27 januari 2022
Zaaknummer
UTR 21/1074
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting met geregistreerde parkeervergunning op verkeerd kenteken

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht. Eiser had een naheffingsaanslag parkeerbelasting van € 68,77 ontvangen, welke hij betwistte. De naheffingsaanslag was opgelegd omdat eiser op 1 oktober 2020 om 21:29 uur zijn auto had geparkeerd op een locatie waar betaald parkeren gold, maar geen parkeerbelasting had voldaan. Eiser beschikte wel over een parkeervergunning, maar deze was nog geregistreerd op zijn oude voertuig.

Tijdens de zitting op 7 januari 2022 heeft de rechtbank vastgesteld dat eiser niet had voldaan aan de voorwaarden van de parkeervergunning, aangezien het kenteken van zijn nieuwe voertuig niet was geregistreerd. De rechtbank oordeelde dat het voor risico van eiser kwam dat hij zijn nieuwe voertuig parkeerde zonder de parkeerbelasting te voldoen. De rechtbank benadrukte dat bij objectieve belastingen, zoals parkeerbelasting, geen rekening kan worden gehouden met persoonlijke omstandigheden van de betrokkene.

Eiser voerde ook aan dat de beslistermijn in bezwaar was overschreden, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet leidde tot intrekking van de naheffingsaanslag. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/1074
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 januari 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, verweerder
(gemachtigde: D. de Winter).

Procesverloop

In de beschikking van 13 oktober 2020 heeft verweerder aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van € 68,77.
In de uitspraak op bezwaar van 3 maart 2021 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op de Skype-zitting van 7 januari 2022. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Eiser heeft zijn auto (kenteken: [kenteken] ) op 1 oktober 2020 om 21:29 uur geparkeerd aan de [adres] in [plaats] . Er geldt op die locatie en op dat tijdstip betaald parkeren. Omdat eiser geen parkeerbelasting heeft voldaan, heeft verweerder hem een naheffingsaanslag opgelegd.
3. Tussen partijen is niet in geschil dat sprake is van een gefiscaliseerde parkeerplaats en dat op het moment van het opleggen van de naheffingsaanslag geen parkeerbelasting op de aangifte was voldaan.
4. Daarnaast staat vast dat eiser op het desbetreffende tijdstip een parkeervergunning had voor het parkeren op de desbetreffende locatie. Deze vergunning stond echter nog op het oude voertuig van eiser geregistreerd.
5. Eiser voert aan dat het hem niet was gelukt om het kenteken te veranderen in het registratiesysteem.
6. Eén van de voorwaarden voor de parkeervergunning is dat het kenteken van de te parkeren auto wordt geregistreerd. Dat is niet gebeurd, want op 1 oktober 2020 stond het kenteken van het oude voertuig van eiser nog geregistreerd. Dat eiser toch zijn nieuwe, nog niet geregistreerde voertuig parkeert zonder daarvoor parkeerbelasting op aangifte te voldoen, komt voor zijn rekening en risico.
7. Als niet wordt voldaan aan de voorwaarden van een parkeervergunning (bijvoorbeeld omdat de vergunning op het verkeerde kenteken geregistreerd staat in het registratiesysteem van de gemeente), is er geen sprake van parkeren met parkeervergunning en dan moet bij aanvang van het parkeren parkeergeld worden betaald. Dat heeft eiser niet gedaan. De aanslag is dus terecht opgelegd. Het feit dat wel betaald is voor parkeren met een ander kenteken, maakt dit niet anders.
8. Er is in deze zaak geen ruimte voor de rechtbank om uit coulance iets anders te beslissen. De rechtbank overweegt dat parkeerbelasting een zogenaamde objectieve belasting is. Bij een objectieve belasting kan geen rekening worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de betrokkene. Zoals hiervoor is overwogen mag de heffingsambtenaar in dit soort situaties een naheffingsaanslag opleggen.
9. Eiser heeft daarnaast verzocht om de uitspraak op bezwaar te vernietigen omdat de beslistermijn in bezwaar is overschreden. Verweerder heeft inderdaad te laat een uitspraak op bezwaar genomen. Het gevolg daarvan is echter niet dat verweerder de naheffing in zou moeten trekken. Wel had eiser verweerder in gebreke kunnen stellen waarna mogelijk dwangsommen verbeurd zouden worden.
10. De naheffingsaanslag is terecht opgelegd. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
11. Op de zitting is gewezen op de mogelijkheid om tegen deze uitspraak in hoger beroep te gaan op de manier zoals onderaan dit proces-verbaal staat omschreven.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink, rechter, in aanwezigheid van I. Zallali, griffier. De beslissing is uitgesproken op 20 januari 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Deze uitspraak is verzonden op de stempeldatum die hierboven staat.