ECLI:NL:RBMNE:2022:2591
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kwijtschelding studieschuld en de zorgvuldigheid van medisch onderzoek in bestuursrechtelijke procedures
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 9 juni 2022, staat de kwijtschelding van een studieschuld centraal. Eiser, vertegenwoordigd door mr. L.M. van Rooij-Houweling, heeft verzocht om kwijtschelding van zijn studieschuld op basis van zijn medische omstandigheden. Het verzoek werd in eerste instantie afgewezen door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, vertegenwoordigd door mr. E.H.A. van den Berg. De rechtbank heeft het beroep van eiser behandeld op 12 januari 2022, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst om de psychiater van eiser de gelegenheid te geven om vragen van de medisch adviseur van de verweerder te beantwoorden. Na het indienen van de antwoorden door de psychiater, heeft de verweerder zijn standpunt gehandhaafd.
De rechtbank heeft vervolgens vastgesteld dat eiser niet voldoet aan de criteria voor kwijtschelding zoals beschreven in het beleid van de verweerder. De rechtbank oordeelt dat de medische situatie van eiser, hoewel ernstig, niet kan worden gekwalificeerd als uitzichtloos in de zin van het beleid. De rechtbank benadrukt dat de medisch adviseur van de verweerder zijn advies op zorgvuldige wijze heeft opgesteld en dat er onvoldoende concrete aanknopingspunten zijn om aan de juistheid van dit advies te twijfelen. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat zijn situatie gelijk te stellen is aan de in het beleid beschreven categorieën voor kwijtschelding.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.