ECLI:NL:RBMNE:2022:2632

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 juni 2022
Publicatiedatum
6 juli 2022
Zaaknummer
UTR_21_4026
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing WIA-aanvraag wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft eiser, die zich per 31 december 2018 ziek heeft gemeld, een WIA-uitkering aangevraagd op 31 oktober 2020. De aanvraag werd afgewezen door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op basis van de conclusie dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar het bestreden besluit bleef ongewijzigd. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft de zaak op 7 januari 2022 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, maar verweerder niet. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst en verweerder gevraagd om nadere medische rapportages. Na inbreng van deze rapportages heeft de rechtbank het onderzoek gesloten zonder een nadere zitting.

De rechtbank oordeelt dat de besluiten van verweerder over de arbeidsongeschiktheid van eiser zijn gebaseerd op rapporten van verzekeringsartsen die aan de vereiste voorwaarden voldoen. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat de medische beoordeling onjuist is. De rechtbank volgt de conclusies van de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige, die hebben vastgesteld dat eiser beperkt is, maar niet in de mate die een WIA-uitkering rechtvaardigt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de WIA-aanvraag.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4026

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 juni 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. G.A.H.M. Steenbakkers),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(verweerder).

Inleiding

1.1.
Eiser heeft voor het laatst gewerkt als gastheer. Hij heeft zich per 31 december 2018 ziek gemeld en heeft aansluitend hierop een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) ontvangen.
1.2.
Eiser heeft op 31 oktober 2020 een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) aangevraagd. Bij besluit van 1 april 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder deze aanvraag afgewezen, omdat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Eiser heeft hier bezwaar tegen gemaakt.
1.3.
In het bestreden besluit van 1 september 2021 is verweerder bij de afwijzing van de WIA-aanvraag gebleven. Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 7 januari 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben eiser en de gemachtigde van eiser deelgenomen. De partner van eiser was hier ook bij aanwezig. Verweerder heeft, met bericht van verhindering, niet aan de zitting deelgenomen.
1.5.
De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting van 7 januari 2022 geschorst en verweerder opdracht gegeven een nadere medische rapportage te laten opmaken waarin de verzekeringsarts bezwaar en beroep, kort gezegd, een reactie geeft op de vragen of eiser beperkt is voor beeldschermwerk en voor het werken met een toetsenbord en/of voor muisgebruik. Verweerder heeft een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 25 januari 2022 en een rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van
27 januari 2022 ingebracht. Eiser heeft hier op 17 februari 2022 op gereageerd.
1.6.
Partijen hebben geen gebruik gemaakt van hun recht om op een nadere zitting te worden gehoord. De rechtbank heeft bepaald dat die zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek hierna gesloten.

Overwegingen

Medische beoordeling
2. Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat verweerder besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Die rapporten moeten aan drie voorwaarden voldoen. De rapporten:
  • zijn op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen;
  • bevatten geen tegenstrijdigheden;
  • zijn voldoende begrijpelijk.
Het is aan eiser om aan te voeren en zo nodig aannemelijk te maken dat rapporten niet aan de drie voorwaarden voldoen of dat de medische beoordeling niet klopt. Voor het aannemelijk maken dat de medische beoordeling onjuist is, is in principe een rapport van een arts of medisch behandelaar noodzakelijk.
3. Eiser voert aan dat het medisch oordeel van de verzekeringsarts bezwaar en beroep onjuist is. Volgens eiser heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep ten onrechte geen beperking aangenomen voor beeldschermwerk, gelet op zijn visusklachten. Verder moet eiser beperkt worden geacht voor het werken met een toetsenbord en/of voor muisgebruik, gelet op de conclusie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat vanwege artrose bij eiser aanvullend beperkingen worden aangenomen voor zware hand belastende factoren.
4. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 25 januari 2022 geconcludeerd dat er geen aanleiding is om het eerder ingenomen medische standpunt te wijzigen.
Beeldschermwerk
5. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft daartoe gerapporteerd dat de visusklachten van eiser (het jarenlang bestaand verlies van het gezichtsvermogen links bij goed gezichtsvermogen rechts) bij de medische beoordeling is meegewogen. In de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 16 augustus 2021 is de beperking aangenomen ten aanzien van het item 2.1: zien, met een toelichting dat de taken/functies die binoculair zien (met twee ogen) vereisen, beperkt zijn. Met inachtneming van deze beperking en de ergonomische mogelijkheden wat betreft beeldschermwerk en de functie-eisen is het verder aan de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep om de bepaalde functies met beeldschermwerk wel of niet te duiden Het CBBS-systeem heeft geen beoordelingspunt “beeldschermwerk” dat wel of niet beperkt kan worden.
Gebruik toetsenbord en/of muisgebruik
6. Verder heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gerapporteerd dat het gebruik van een toetsenbord en een muis niet tot zware hand belastende factoren behoort. In genoemde FML worden de zwaar belastende handfactoren, die bij de aanwezige problematiek passend zijn, al beperkt. Eiser wordt beperkt geacht ten aanzien van de items 4.3.6 (knijp/grijpkracht), 4.3.7 (fijn motorische hand/vingerbewegingen) en 4.6 (schroefbewegingen met hand).
Beoordeling
7. De rechtbank ziet in wat eiser aanvoert geen aanleiding voor het oordeel dat het medisch oordeel onjuist is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft consistent en inzichtelijk gemotiveerd waarom de in de FML van 16 augustus 2021 vastgestelde beperkingen passend zijn voor eiser. De rechtbank kan de verzekeringsarts bezwaar en beroep hierin volgen. Er is in de FML voldoende rekening gehouden met de visusklachten en de hand belastende factoren van eiser. Dat eiser het niet eens is met de vastgestelde beperkingen, kan op zichzelf niet leiden tot het oordeel dat de medische beoordeling onjuist is. Het is juist de specifieke deskundigheid van de verzekeringsartsen om op basis van medisch objectiveerbare klachten beperkingen vast te stellen. Hoe eiser zelf zijn klachten en belastbaarheid ervaart, is bij de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid niet doorslaggevend.
Arbeidskundige beoordeling
8. De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt dat hij om medische redenen niet in staat is om de drie door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geduide functies (administratief medewerker met SBC-code 315133; administratief ondersteunend medewerker met
SBC-code 315100; telefonist met SBC-code 315174) te verrichten. De rechtbank gaat uit van de juistheid van de beperkingen die verweerder bij eiser heeft aangenomen en zoals die zijn vastgelegd in de FML van 16 augustus 2021. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in de rapporten van het rapport van 31 augustus 2021 en 27 januari 2022 voldoende gemotiveerd dat deze drie functies in overeenstemming zijn met de belastbaarheid van eiser zoals omschreven in deze FML. In het rapport van 27 januari 2022 heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep met betrekking tot de visuele problemen in relatie tot beeldschermwerk gerapporteerd dat er bij de geduide functies geen binoculair zien is vereist. Het kijken op een beeldscherm is tweedimensionaal. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft eiser op grond van genoemde FML 22,52% arbeidsongeschikt geacht.
Conclusie
9. Het beroep is ongegrond. Verweerder heeft de WIA-aanvraag van eiser terecht afgewezen omdat hij per 28 december 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt is (22,52%). Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.M.T. Bouwman, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 juni 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.