ECLI:NL:RBMNE:2022:2889
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens onjuiste machtiging in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft eiser, G. Gieben, veronderstellenderwijs handelend namens [eiser], beroep ingesteld tegen een besluit van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht. Het beroep is ingediend op 17 februari 2022 tegen een besluit dat op 10 januari 2022 is genomen. De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het beroepschrift niet voldoet aan de wettelijke eisen, waardoor zij de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. De rechtbank heeft eiser in de gelegenheid gesteld om een juiste machtiging in te dienen, maar G. Gieben heeft hierop niet gereageerd. Dit heeft geleid tot de conclusie dat er geen toereikende machtiging is overgelegd, wat volgens de wet kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het beroep.
De rechtbank heeft G. Gieben tweemaal de kans gegeven om een correcte machtiging te overleggen, maar beide keren heeft hij niet gereageerd. De rechtbank heeft vervolgens geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierdoor komt de rechtbank niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep. De beslissing is genomen door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, en is op 6 juli 2022 in het openbaar uitgesproken. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.