ECLI:NL:RBMNE:2022:3035

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 juni 2022
Publicatiedatum
27 juli 2022
Zaaknummer
UTR 21/2665
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing WIA-uitkering op basis van medische en arbeidskundige beoordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een WIA-uitkering aan eiseres door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 16 februari 2021, waarin het Uwv meedeelde dat zij per 8 maart 2020 geen uitkering zou ontvangen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond in een besluit van 11 mei 2021, waarna eiseres beroep instelde.

De rechtbank heeft het beroep behandeld op 22 december 2021, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst om de verzekeringsarts bezwaar en beroep van het Uwv de gelegenheid te geven om een nadere toelichting te geven op de medische beoordeling van eiseres, die lijdt aan migraine. Eiseres betwistte de medische beoordeling en stelde dat haar klachten en beperkingen niet correct waren ingeschat.

De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep haar beoordeling voldoende had gemotiveerd en dat de rapporten aan de vereisten voldeden. Eiseres had niet met medische stukken onderbouwd dat zij verdergaand beperkt moest worden geacht. De rechtbank concludeerde dat de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres 9,22% was, wat onder de vereiste 35% ligt om in aanmerking te komen voor een WIA-uitkering. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees de verzoeken om proceskostenvergoeding af.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/2665

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 juni 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres,

(gemachtigde: mr. A.J.M. Arentz-Veldkamp),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (het Uwv),
(gemachtigde: S.N. Westmaas-Kanhai).

Inleiding

In het besluit van 16 februari 2021 heeft het Uwv aan eiseres meegedeeld dat zij per 8 maart 2020 geen uitkering krijgt op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Om in aanmerking te komen voor een WIA-uitkering moet iemand minimaal 35% arbeidsongeschikt zijn.
Eiseres heeft daartegen bezwaar gemaakt. In het besluit van 11 mei 2021 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar ongegrond verklaard. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het Uwv heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 22 december 2021 op zitting via Skype behandeld. Eiseres is verschenen bijgestaan door haar gemachtigde. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting van 22 december 2021 geschorst om de verzekeringsarts bezwaar en beroep van het Uwv in de gelegenheid te stellen een nader gemotiveerde toelichting te geven op de vijfde alinea van de vierde pagina van het aanvullend beroepschrift van 9 december 2021 en op het standpunt van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat het mogelijk is om een aantal van de migraineaanvallen te couperen en of uit te stellen door middel van medicatiegebruik, gelet op de omstandigheid dat volgens eiseres het medicatiegebruik de frequentie van de migraineaanvallen niet verlaagt.
Het Uwv heeft een aanvullend rapport van zijn verzekeringsarts bezwaar en beroep van
6 januari 2022 toegezonden. Met de brief van 31 januari 2022 heeft eiseres hierop gereageerd. De rechtbank heeft met de brief van 15 februari 2022 de verzekeringsarts bezwaar en beroep verzocht om een nadere reactie op de brief van eiseres van 31 januari 2022. Het Uwv heeft een aanvullend rapport van zijn verzekeringsarts bezwaar en beroep van 18 februari 2022 toegezonden. Nadat partijen toestemming hebben gegeven voor het achterwege blijven van een nadere zitting, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Geschil en beoordelingskader

1. Deze zaak gaat over de vraag of eiseres per 8 maart 2020 recht heeft op een WIA-uitkering. Het Uwv vindt van niet. Eiseres is het hier niet mee eens en vindt dat zij meer beperkt is dan het Uwv heeft aangenomen. Aan de hand van wat partijen naar voren hebben gebracht, zal de rechtbank beoordelen of het Uwv de WIA-uitkering terecht heeft afgewezen. Daarbij gaat het om de gezondheidssituatie van eiseres op de datum in geding, namelijk 8 maart 2020.
2. Bij haar beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het Uwv dit soort besluiten mag baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen:
- de rapporten moeten op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen;
- ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en;
- de conclusies moeten voldoende begrijpelijk zijn.
Verder is het zo dat degene die het niet eens is met het oordeel van een verzekeringsarts dat moet onderbouwen met medische stukken. Bij de rechtbank werken immers geen artsen en de rechtbank kan zelf dus niet zomaar zeggen dat een verzekeringsarts een onjuiste medische conclusie heeft getrokken. Dit betekent dat hoe iemand zich zelf voelt zonder dat daar een medische onderbouwing van is, niet genoeg is om bij de rechtbank gelijk te krijgen.

Beoordeling door de rechtbank

Medische beoordeling
3. De rechtbank stelt allereerst vast dat de gronden van het beroep grotendeels een herhaling betreffen van wat eiseres in bezwaar naar voren heeft gebracht. De rechtbank oordeelt dat het Uwv daarop in het bestreden besluit en het daarbij behorende rapport van
4 mei 2021 voldoende is ingegaan en deze gronden gemotiveerd heeft weerlegd. De rechtbank verwijst hierbij specifiek naar de overwegingen van de verzekeringsarts bezwaar en beroep op pagina’s drie, vier en vijf van haar rapport.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep bespreekt daarin gemotiveerd tot welke beperkingen de klachten en het medicijngebruik van eiseres leiden. Het gaat hierbij specifiek om migraine/spanningshoofdpijn, fybromyalgie, rug- en bekkenpijn, vermoeidheidsklachten en slecht slapen. Het is de specifieke deskundigheid van een verzekeringsarts om de klachten te vertalen in beperkingen bij het uitvoeren van werkzaamheden. Dat eiseres zelf vindt dat haar klachten zijn onderschat en dat verdergaande beperkingen hadden moeten worden opgenomen in de functionele mogelijkhedenlijst (FML) van 6 mei 2021, doet de rechtbank niet twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. In beroep heeft eiseres niet aangegeven en met medische stukken onderbouwd waarom de medische beoordeling van de verzekeringsarts bezwaar en beroep in reactie op de bezwaargronden niet in stand kan blijven, zodat alleen al hierom de herhaalde standpunten niet tot vernietiging van het bestreden besluit kunnen leiden.
4. Eiseres voert aan dat de medische beoordeling onjuist is, omdat de verzekeringsarts haar klachten en beperkingen heeft onderschat ten aanzien van haar migraineaanvallen. Eiseres heeft drie tot vier keer per week migraineaanvallen. Volgens eiseres is er geen medicijn die dit kan voorkomen. Het lukt niet om een aantal migraineaanvallen te couperen of uit te stellen met medicatie. Op grond hiervan heeft de bezwaarverzekeringsarts eiseres ten onrechte niet beperkt geacht ten aanzien van de rubrieken vasthouden en verdelen van de aandacht (rubrieken 1.1 en 1.2) en geluidsbelasting (rubriek 3.7) in de functionele mogelijkhedenlijst van 6 mei 2021.
5. De rechtbank geeft eiseres hierin geen gelijk en zal dit hierna uitleggen. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in het rapport van 4 mei 2021 en in het aanvullende rapport in beroep van 6 januari 2022 duidelijk heeft uitgelegd hoe zij tot haar beoordeling is gekomen. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
6. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapport van 4 mei 2021 onderkend dat eiseres beperkingen ondervindt ten aanzien van bepaalde prikkels die een migraineaanval kunnen veroorzaken en het verminderde concentratievermogen door continue aanwezige hoofdpijn en het functioneren van de nek. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft daarmee rekening gehouden door in de FML van 6 mei 2021 specifieke voorwaarden voor het persoonlijk functioneren in arbeid op te nemen (rubriek 9.10). Eiseres is aangewezen op werk waarbij geen bijzondere eisen worden gesteld aan concentratie en is beperkt voor visuele prikkels zoals fel licht, flitsen, snelle frequentie bewegingen, auditieve prikkels zoals harde geluiden en sterke geuren. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is geen sprake van een ernstige stoornis in cognitief functioneren om verdergaande beperkingen aan te nemen op het niveau van het persoonlijk of het sociaal functioneren in het dagelijks leven (rubrieken 1 en 2).
In haar aanvullende rapport in beroep van 6 januari 2022 vermeldt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat de bewering dat er geen medicijn is die een migraineaanval kan voorkomen niet klopt. Er zijn medicijnen die een migraineaanval kunnen voorkomen of behandelen, deels of volledig couperen en de duur van de aanval verminderen. Daarnaast kunnen ook bepaalde leefregels invloed hebben. Eiseres gebruikt middelen die op meerdere van deze niveaus werken. Dit volgt uit de anamnese in het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 4 mei 2021. Eiseres heeft aangegeven dat zij door middel van liggen in het donker of medicatiegebruik de aanval kan dempen of uitstellen. Daarom kan volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep verwacht worden dat de medicatie invloed heeft op de migraineaanval van eiseres.
7. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep haar medische beoordeling hiermee voldoende heeft gemotiveerd. De rechtbank kan deze motivering ook volgen. Eiseres heeft niet met medische stukken onderbouwd dat zij verdergaand of aanvullend beperkt moet worden geacht. Daarom ziet de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de beoordeling van de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
8. Eiseres heeft verder aangevoerd dat de aanname van de verzekeringsarts bezwaar en beroep, dat sprake is van ziekteverzuim van nul tot twee keer per week, onjuist is. Volgens de berekening van eiseres is sprake van excessief ziekteverzuim omdat haar ziekteverzuim 2,5 keer per week is. Eiseres gaat er hierbij vanuit dat zij drie tot vier keer per week een migraineaanval heeft.
9. De rechtbank volgt eiseres hierin niet en zal dit hierna uitleggen. Voor de beantwoording van de vraag of sprake is van excessief ziekteverzuim mag het Uwv een grens van 25% hanteren. Dit strookt met vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB), onder meer de uitspraak van 1 oktober 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:3212, waarin is aangegeven dat een te verwachten ziekteverzuim van ongeveer 25% de grens is van wat in redelijkheid nog van een werkgever verlangd kan worden.
10. In haar aanvullende rapport in beroep van 6 januari 2022 geeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep aan dat de omstandigheid dat de migraine drie tot vier keer per week kan voorkomen, geen aanleiding geeft om te suggereren dat de migraine daadwerkelijks wekelijks gedurende drie tot vier dagen tijdens de belastbare werkuren aanwezig is. Eiseres is 25 uur per week belastbaar voor arbeid. Indien eiseres gedurende de belastbare uren van 25 uur migraine zou hebben, en zij niet zou kunnen werken, is het ziekteverzuim 14,18% ((25 uur / 168 uur) * 100%).
11. Eiseres heeft in haar brief van 31 januari 2022 naar voren gebracht dat de migraineaanvallen zich overdag voordoen in een tijdsbestek van 12 uur en dat de berekening van de verzekeringsarts bezwaar en beroep daarom onjuist is. Indien de berekening van het Uwv zou worden gevolgd, zou volgens eiseres nog steeds sprake zijn van een excessief ziekteverzuim van 29,76% ((25 uur / 84 uur (7*12)) * 100%).
12. De rechtbank volgt eiseres hierin niet. In het aanvullende rapport in beroep van
18 februari 2022 vermeldt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat uit de gerichte anamnese in bezwaar blijkt dat eiseres in de nacht slecht slaapt door hoofdpijn. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep laat de berekening van 29,76% niet het verzuimpercentage zien maar laat het de kans zien op een migraineaanval tijdens vijf uren per dag, bij drie tot vier migraineaanvallen per week die alleen overdag plaatsvinden. Bij een gemiddeld aantal migraineaanvallen van vier per maand, verdeeld over 28 werkdagen, komt het verzuimpercentage uit op 14,28%. De rechtbank kan deze nadere motivering volgen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep toereikend gemotiveerd dat geen sprake is van excessief ziekteverzuim. De beroepsgrond slaagt niet.
Arbeidskundige beoordeling
13. Eiseres voert verder aan de arbeidskundige beoordeling onjuist is omdat de geduide functies volgens haar ongeschikt zijn. De functie van archiefmedewerker is ongeschikt omdat met 45 medewerkers in een kantoortuin wordt gewerkt. Het gaat om langdurige beeldschermwerkzaamheden en dit zijn teveel visuele en auditieve prikkels. De functie van machinaal metaalbewerker is ongeschikt omdat de functie naast een goed zicht, ook een goede oog-hand coördinatie en soepele vingers vereist. Volgens eiseres is de functie van telefonist (centrale) en medewerker callcenter ongeschikt omdat met twee beeldschermen in een kantoortuin wordt gewerkt, en waarbij ook grote beeldschermen aan de wand hangen. Het werken in een ruimte waar anderen mensen telefoneren met beeldschermen geeft teveel visuele en audiovisuele prikkels.
14. De rechtbank volgt eiseres niet in haar stelling dat de arbeidskundige beoordeling niet juist is. Uit wat de rechtbank hiervoor heeft overwogen, volgt dat ervan moet worden uitgegaan dat de beperkingen van eiseres zoals opgenomen in de FML juist zijn. Eiseres is niet medisch beperkt geacht op haar handelingstempo en op het repetitieve hand- en vingergebruik. Eiseres is ook niet medisch beperkt geacht ten aanzien van het werken met een toetsenbord of muis. De rechtbank twijfelt daarom niet aan de arbeidskundige beoordeling. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de arbeidskundige bezwaar en beroep in zijn rapporten van 7 mei en 20 december 2021 heeft toegelicht dat de drie functies in overeenstemming zijn met de belastbaarheid van eiseres. De rechtbank overweegt daartoe nog het volgende.
15. Volgens het rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 7 mei 2021 is in de geduide functies steeds sprake van voornamelijk routinematige en steeds terugkerende werkzaamheden. Er is in de geduide functies geen sprake van visuele prikkels zoals fel licht, flitsen, snelle frequente bewegingen, auditieve prikkels zoals harde geluiden en sterke geuren. Voor de geduide functies wordt geen bijzondere eis gesteld aan concentratie. Volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hoeft niet langer dan dertig minuten gefocust te worden op één informatiebron of op wisselende informatiebronnen. Hiermee is volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep de belasting binnen de marge van de belastbaarheid van eiseres.
16. Ten aanzien van de functie van archiefmedewerker en telefonist (centrale), medewerker callcenter, overweegt de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in zijn rapport van 20 december 2021 dat geen sprake is van veel bewegende mensen of lawaai van machines rond de werkplek en dat wordt gewerkt in een omgeving met weinig omgevingsgeluiden. Daarnaast is er in de regel geen sprake van onverwachte activiteiten van anderen, waardoor eiseres kan worden afgeleid. Volgens de arbeidskundige bezwaar en beroep kan in de functie de geluidoverdracht van eventuele bellende of pratende mensen worden verminderd door het plaatsen van schermen op het bureau. Uit zorgvuldigheid heeft de arbeidskundige bezwaar en beroep hierover nog overleg gehad met de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is geen sprake van een overschrijding van de belastbaarheid van eiseres.
17. De rechtbank is van oordeel dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep voldoende heeft gemotiveerd waarom de geduide functies de belastbaarheid van eiseres niet overschrijden. Er bestaat daarom geen aanleiding voor het oordeel dat eiseres de werkzaamheden die horen bij de functies niet zou kunnen verrichten. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

18. Uit het arbeidskundig onderzoek volgt dat de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres 9,22% is. Dat is minder dan de vereiste 35% om voor een WIA-uitkering in aanmerking te komen. Dit betekent dat het beroep ongegrond is. Eiseres krijgt dus geen gelijk in deze beroepszaak. Het Uwv hoeft de proceskosten die eiseres heeft gemaakt en het griffierecht dat zij heeft betaald, dan ook niet aan eiseres te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. G.M.C.P. Maarhuis, griffier. De beslissing is uitgesproken op 13 juni 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
de rechter is verhinderd deze uitspraakmede te ondertekenen
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.