Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 7 april 2022;
- de voornemens afwijzen brief van de kantonrechter van 27 mei 2022;
- de brief van verzoekster, ter griffie ingekomen op 13 juni 2022.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter te Utrecht op 28 juli 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot het in rekening brengen van beloning voor aanvangswerkzaamheden door een bewindvoerder. De voormalige bewindvoerder heeft haar onderneming stopgezet en heeft met de nieuwe bewindvoerder afgesproken dat een aantal dossiers worden overgenomen. Verzoekster, een B.V., heeft verzocht om 50% van de beloning voor de aanvangswerkzaamheden in rekening te brengen voor de overgenomen dossiers. De kantonrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de schriftelijke reacties van verzoekster.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de voormalige bewindvoerder per 1 maart 2022 is ontslagen en dat verzoekster is benoemd tot nieuwe bewindvoerder. Bij de beschikking van 21 februari 2022 is bepaald dat verzoekster geen aanspraak kan maken op een vergoeding voor aanvangswerkzaamheden. Verzoekster heeft aangevoerd dat de aanvangswerkzaamheden niet minder zijn dan bij andere startende dossiers en dat rechthebbende voldoende middelen heeft om de aanvangskosten te betalen.
De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat het overnemen van dossiers geen bijzondere omstandigheid is die een lagere of geen beloning rechtvaardigt. De economische waarde van de overgenomen dossiers overstijgt de gezamenlijke beloning, waardoor het niet onredelijk is dat de bewindvoerders afspraken maken over de kosten. De kantonrechter heeft het verzoek van verzoekster afgewezen, omdat de kosten van de overname niet voor rekening van de rechthebbende mogen komen. De beslissing is genomen in het kader van de wettelijke regeling omtrent beloning van bewindvoerders, waarbij de kantonrechter de beloning bepaalt.