In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 8 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil over het recht op een Wajong-uitkering van eiseres, geboren op [geboortedatum]. Eiseres had eerder een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, maar het Uwv had in 2007 bepaald dat zij op de dag dat zij achttien jaar werd geen recht had op een uitkering. Eiseres heeft in 2020 een herbeoordeling aangevraagd vanwege toegenomen beperkingen. Het Uwv heeft deze aanvraag afgewezen, wat heeft geleid tot het indienen van beroep door eiseres.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op de datum van de aanvraag geen arbeidsvermogen had, maar dat zij op de voor de Wajong relevante beoordelingsmomenten, namelijk op de dag dat zij achttien jaar werd en tijdens haar studie, wel arbeidsvermogen had. De rechtbank heeft ook de Amber-regeling beoordeeld, maar geconcludeerd dat eiseres geen geslaagd beroep kon doen op deze regeling, omdat de termijn van vijf jaar na haar achttiende verjaardag was verstreken. Bovendien was er geen sprake van een nieuwe ziekteoorzaak die in een Wajong verzekerde periode viel.
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het Uwv terecht heeft bepaald dat eiseres geen recht heeft op een Wajong-uitkering. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 8 augustus 2022.