ECLI:NL:RBMNE:2022:3145

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 augustus 2022
Publicatiedatum
4 augustus 2022
Zaaknummer
UTR 21/4330
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wajong-uitkering; beoordeling arbeidsvermogen en ziekteoorzaak

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 8 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil over het recht op een Wajong-uitkering van eiseres, geboren op [geboortedatum]. Eiseres had eerder een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, maar het Uwv had in 2007 bepaald dat zij op de dag dat zij achttien jaar werd geen recht had op een uitkering. Eiseres heeft in 2020 een herbeoordeling aangevraagd vanwege toegenomen beperkingen. Het Uwv heeft deze aanvraag afgewezen, wat heeft geleid tot het indienen van beroep door eiseres.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op de datum van de aanvraag geen arbeidsvermogen had, maar dat zij op de voor de Wajong relevante beoordelingsmomenten, namelijk op de dag dat zij achttien jaar werd en tijdens haar studie, wel arbeidsvermogen had. De rechtbank heeft ook de Amber-regeling beoordeeld, maar geconcludeerd dat eiseres geen geslaagd beroep kon doen op deze regeling, omdat de termijn van vijf jaar na haar achttiende verjaardag was verstreken. Bovendien was er geen sprake van een nieuwe ziekteoorzaak die in een Wajong verzekerde periode viel.

De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het Uwv terecht heeft bepaald dat eiseres geen recht heeft op een Wajong-uitkering. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 8 augustus 2022.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4330

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 augustus 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. E.R. Lambooy),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (het Uwv), verweerder
(gemachtigde: M. Hofmans).

Inleiding en procesverloop

Eiseres is geboren op [geboortedatum] . Op [datum] 2005 is zij achttien jaar geworden.
Met het besluit van 26 september 2007 heeft het Uwv bepaald dat aan eiseres op de dag dat zij achttien jaar werd geen uitkering wordt toegekend op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).
Op 28 april 2020 en 17 september 2020 heeft het Uwv van eiseres een verzoek tot een herbeoordeling ontvangen, vanwege toegenomen beperkingen per 1 januari 2017.
Met het besluit van 10 december 2020 (het primaire besluit) heeft het Uwv beslist dat eiseres geen recht heeft op een Wajong-uitkering.
Met het besluit van 10 september 2021 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar ongegrond verklaard.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 april 2022. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar vader, de heer [vader] , en haar gemachtigde. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Het onderzoek ter zitting is geschorst. Het Uwv heeft vervolgens met de brief van 21 april 2022 een reactie ingediend. Bij de brief is een aanvullende rapportage van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 20 april 2022 overgelegd. Eiseres heeft hierop gereageerd met de brief van 10 mei 2022.
Met toestemming van partijen heeft de rechtbank bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft en heeft zij vervolgens het onderzoek gesloten.
Beoordelingskader
1. Op grond van de artikelen 1a:1 en 1a:2 van de Wajong kan een recht op een
Wajong-uitkering ontstaan als een betrokkene als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (geen arbeidsvermogen) heeft. Onder duurzaam geen arbeidsvermogen wordt de situatie verstaan waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen. Artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten bepaalt dat iemand geen arbeidsvermogen heeft indien diegene:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon.
2. Bij een laattijdige Wajong-aanvraag is de Wajong 2015 van toepassing. Hierbij dient het Uwv eerst te beoordelen of op de datum van de aanvraag arbeidsvermogen ontbreekt. Is dat het geval, dan wordt gekeken of dat op de voor de Wajong relevante beoordelingsmomenten (op de dag dat iemand achttien jaar wordt en/of tijdens de studie) dan wel in de Amber-periode ook het geval was. Pas daarna wordt de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen beoordeeld.
3. In geval van een nieuwe Wajong-aanvraag dient sprake te zijn van een nieuwe ziekteoorzaak ten opzichte van een eerdere Wajong-beoordeling, waarbij de nieuwe eerste arbeidsongeschiktheidsdatum in een Wajong verzekerde periode moet liggen. Daarnaast moet sprake zijn van het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen.

Het geschil

4. In deze zaak is in geschil of eiseres recht heeft op een Wajong-uitkering en zo ja per wanneer. Daarbij verschillen partijen ook van mening of bij eiseres sprake is van dezelfde of een nieuwe ziekteoorzaak.
5. Op de zitting heeft eiseres de beroepsgrond dat de Beoordeling Arbeidsvermogen van 16 juli 2015, zoals die bij eiseres heeft plaatsgevonden, ook aangemerkt dient te worden als onderdeel van een Wajong-aanvraag en waaruit volgt dat destijds geen Wajong-uitkering is toegekend omdat een indicatie banenafspraak is toegekend, ingetrokken. Dit laat de rechtbank daarom verder onbesproken.

Standpunt partijen

Wat vindt eiseres?
6. Eiseres voert aan dat het Uwv onvoldoende rekening heeft gehouden met de nieuwe beperkingen die bij eiseres in 2015 zijn ontstaan, namelijk fysieke (loopbeperkingen) en cognitieve klachten (psychotische kwetsbaarheid). Dit is binnen vijf jaar na de beoordeling in 2015. Deze klachten waren op haar achttiende jaar niet aanwezig.
Op basis van de na 2015 verkregen medische informatie moet eiseres daarom alsnog vanaf
31 maart 2015 in aanmerking komen voor een Wajong-uitkering.
7. Daarnaast is eiseres het niet eens met de conclusie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat de oorzaak van haar huidige beperkingen al bij de geboorte zou zijn ontstaan als gevolg van de dysmaturiteit en dat de toegenomen beperkingen voortvloeien uit dezelfde ziekteoorzaak als op de dag dat zij achttien jaar werd. Volgens eiseres wordt dit niet onderbouwd op basis van medische informatie. Uit de medische informatie blijkt namelijk dat zij voor de dag dat zij achttien jaar werd niet met cognitieve beperkingen en/of achteruitgang van het IQ kampte en evenmin met loopbeperkingen. Deze beperkingen zijn pas later, nadat zij achttien jaar werd, ontstaan. Ter onderbouwing van haar standpunt verwijst eiseres naar de rapportages van de revalidatiearts en de (neuro)psychologische onderzoeken. Volgens eiseres volgt uit de medische informatie van de psychiater dat sprake is van psychotische kwetsbaarheid, waardoor retrospectief meer kan worden begrepen van de eerdere diagnoses die bij eiseres zijn gesteld. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in de rapportage van 20 april 2022 de informatie van de psychiater onjuist samengevat en geïnterpreteerd.
8. Verder voert eiseres aan dat zij niet twee uur per dag op hbo-niveau en vijf dagen per week kan werken. Ter onderbouwing van haar standpunt verwijst eiseres naar de rapportage van de neuropsycholoog, waaruit blijkt dat haar cognitieve belastbaarheid zeer laag is en de prestaties van het verbale en visuele geheugen erg zwak zijn. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft geen gemotiveerde onderbouwing gegeven waarom eiseres dit wel zou kunnen.
Wat vindt het Uwv?
9. Het Uwv stelt zich op het standpunt dat eiseres op grond van de Amber-regeling niet in aanmerking komt voor een Wajong-uitkering.
10. Daarnaast brengt het Uwv naar voren dat de toegenomen beperkingen van eiseres voortvloeien uit dezelfde ziekteoorzaak (dysmaturiteit) als bij de beoordeling op de dag dat zij achttien jaar werd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep geeft in de aanvullende rapportage van 24 november 2021 aan dat dysmaturiteit al vanaf de geboorte aanwezig is en op latere leeftijd beperkingen kan geven, die eerder niet konden worden vastgesteld. Bij de diagnose PDD NOS kan dit niet op latere leeftijd beperkingen geven, daarom acht de verzekeringsarts bezwaar en beroep de diagnose van dysmaturiteit de meest waarschijnlijke. In de aanvullende rapportage van 20 april 2022 geeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep aan dat de medische informatie van de psychiater overeenkomt met zijn vermoeden dat sprake is van dysmaturiteit. Verder geeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in de rapportage aan dat er geen medische reden is waarom het niet mogelijk is voor eiseres om twee uur per dag een taak te kunnen uitvoeren. Er is namelijk geen sprake van een bijkomende energetische medische oorzaak.

Beoordeling door de rechtbank

Ontbrak bij eiseres arbeidsvermogen op de datum van de aanvraag?
11. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep had eiseres geen arbeidsvermogen op de datum van de aanvraag en is zij haar arbeidsvermogen duurzaam kwijtgeraakt per
18 december 2019. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan dit standpunt te twijfelen.
Ontbrak bij eiseres arbeidsvermogen op de dag dat zij achttien jaar werd?
12. Vervolgens is de vraag of bij eiseres arbeidsvermogen ontbrak op de dag dat zij achttien jaar werd (artikel 1a:1, eerste lid, onder a, van de Wajong) of tijdens haar studie (artikel 1a:1, eerste lid, onder b, van de Wajong).
13. De rechtbank stelt vast dat het Uwv met het besluit van 26 september 2007 heeft bepaald dat eiseres op de dag dat zij achttien jaar werd geen recht heeft op een Wajong-uitkering. Dat betekent dat geen geslaagd beroep kan worden gedaan op artikel 1a:1, eerste lid, onder a, van de Wajong.
Ontbrak bij eiseres arbeidsvermogen tijdens de studie?
14. De rechtbank stelt vast dat eiseres op 31 maart 2015 met haar studie is gestopt. Zij heeft toen geen Wajong-aanvraag ingediend, maar een aanvraag indicatie banenafspraak. Met het besluit van 21 augustus 2015 heeft het Uwv een indicatie banenafspraak toegekend en beslist dat eiseres over arbeidsvermogen beschikte. Weliswaar heeft eiseres daartegen bezwaar gemaakt maar dat bezwaar heeft zij naderhand ingetrokken. Deze beslissing staat daarmee in rechte vast. Daarbij merkt de rechtbank nog op dat deze aanvraag toen weliswaar is beoordeeld naar de maatstaven van de Wajong, maar het is geen beoordeling van een Wajong-aanvraag. Dat betekent dat destijds geen besluit is genomen over de Wajong-rechten van eiseres.
Ontbrak bij eiseres arbeidsvermogen in de Amber-periode?
15. Daarna moet worden beoordeeld of er in de zogeheten Amber-periode sprake was van het ontbreken van arbeidsvermogen. De wettelijke grondslag hiervoor is artikel 1a:1, tweede lid, van de Wajong. Om hierop een geslaagd beroep te kunnen doen, moet worden voldaan aan de volgende cumulatieve criteria: 1. het moet binnen de termijn van vijf jaar vallen, gerekend vanaf de peildatum zoals die gold ten tijde van de eerdere aanvraag; 2. het moet voortkomen uit dezelfde ziekteoorzaak en 3. er moet sprake zijn van het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen.
16. Toegepast op deze zaak overweegt de rechtbank als volgt. Zoals in rechtsoverweging 11 is geconcludeerd, is eiseres haar arbeidsvermogen duurzaam kwijtgeraakt per 18 december 2019. Dit valt niet binnen de termijn van vijf jaar nadat
zij achttien jaar werd. Deze termijn liep namelijk tot en met [datum] 2010. Dat betekent dat eiseres geen geslaagd beroep kan doen op de Amber-regeling op grond van artikel 1a:1, tweede lid, j° artikel 1a:1, eerste lid, onder a, van de Wajong.
17. Zoals in rechtsoverweging 14 is vastgesteld, omvat het besluit van
21 augustus 2015 niet een besluit over de Wajong-rechten van eiseres. Evenmin kan daarom (voor een latere periode) een geslaagd beroep worden gedaan op de Amber-regeling als bedoeld in artikel 1a:1, tweede lid, j° artikel 1a:1, eerste lid, onder b, van de Wajong.
18. Het voorgaande brengt mee dat de rechtbank aan een beoordeling van de overige criteria voor een geslaagd beroep op de Amber-regeling, namelijk het hebben van dezelfde ziekteoorzaak en het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen, niet meer toekomt.
Is bij eiseres sprake van een nieuwe ziekteoorzaak?
19. In het geval dat bij eiseres sprake is van een nieuwe ziekteoorzaak ten opzichte van een eerdere Wajong-beoordeling, dan kan een uitkering worden toegekend op grond van een nieuwe aanvraag. Hierbij geldt als voorwaarde dat de nieuwe eerste arbeidsongeschiktheids-datum in een Wajong verzekerde periode ligt.
20. Zoals als in rechtsoverweging 11 is aangegeven, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep geconcludeerd dat bij eiseres het arbeidsvermogen vanaf 18 december 2019 duurzaam ontbreekt. De rechtbank stelt vast dat dit niet in een Wajong verzekerde periode ligt. Eiseres studeerde op dat moment namelijk niet (meer)Alleen al op grond daarvan kan aan eiseres geen Wajong-uitkering worden toegekend. Dat brengt mee dat de rechtbank niet toekomt aan de vraag of sprake is van een nieuwe ziekteoorzaak ten opzichte van de eerdere Wajong-aanvraag (de dag dat zij achttien jaar werd).

Conclusie

21. Het Uwv heeft terecht bepaald dat eiseres geen recht heeft op een Wajong-uitkering.
Weliswaar ontbreekt bij eiseres op de datum van de aanvraag arbeidsvermogen, maar op de voor de Wajong relevante beoordelingsmomenten (op de dag dat eiseres achttien jaar werd en tijdens haar studie) was dat niet het geval. Daarnaast kan eiseres geen geslaagd beroep doen op de Amber-regeling. Evenmin kan aan eiseres een Wajong-uitkering worden toegekend op grond van een nieuwe ziekteoorzaak, omdat dit niet in een Wajong verzekerde periode ligt.
22. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van
mr. L.M.A. Koeman, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
8 augustus 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.