ECLI:NL:RBMNE:2022:3228

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 juli 2022
Publicatiedatum
10 augustus 2022
Zaaknummer
9492109 \ AC EXPL 21-2443
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen door Ziggo B.V. tegen gedaagde met betrekking tot telecommunicatiediensten

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, heeft Ziggo B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die hoofdelijk aansprakelijk was voor een vennootschap onder firma die telecommunicatiediensten verleende. De procedure begon met een dagvaarding en omvatte verschillende processtukken, waaronder een conclusie van antwoord en een vonnis in incident. Ziggo vorderde betaling van onbetaalde facturen, die betrekking hadden op de levering van VoIP-telefoondiensten, en stelde dat de gedaagde een bedrag van € 6.308,71 onbetaald had gelaten, naast contractuele rente en buitengerechtelijke incassokosten.

De gedaagde voerde verweer en betwistte de facturen, waarbij hij stelde dat Ziggo onvoldoende onderbouwing had gegeven voor de vordering. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet had aangetoond dat hij de facturen niet had ontvangen en dat de specificatie van de vordering door Ziggo voldoende was. De kantonrechter wees de vordering van Ziggo toe, met uitzondering van een deel van de gevorderde rente, omdat Ziggo dit niet voldoende had onderbouwd.

Daarnaast werden de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, omdat Ziggo had aangetoond dat er incassowerkzaamheden hadden plaatsgevonden. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van het totaalbedrag van € 6.999,15, vermeerderd met rente en proceskosten. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen. Het vonnis werd uitgesproken door mr. D.A. van Steenbeek op 20 juli 2022.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
zittingsplaats Amersfoort
Zaaknummer: 9492109 \ AC EXPL 21-2443
Vonnis van 20 juli 2022
in de zaak van
ZIGGO B.V.,
gevestigd in Utrecht,
eiser,
hierna te noemen: Ziggo,
gemachtigde mr. C.J. Tijman,
tegen
[gedaagde],
wonende in [woonplaats] ,
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde mr. W. van der Meer de Walcheren.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 15,
- de conclusie van antwoord tevens incident van onbevoegdheid,
- de conclusie van antwoord in het incident,
- het vonnis in incident van 2 februari 2022,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek met producties 1 en 2,
- de akte uitlaten producties van Ziggo.
1.2.
De kantonrechter heeft besloten dat er in deze zaak een vonnis wordt gewezen en heeft dat per brief van 16 juni 2022 aan partijen kenbaar gemaakt.
1.3.
De gemachtigde van [gedaagde] heeft op 28 juni 2022 verzocht om een mondelinge behandeling.

2.Waar gaat het over?

2.1.
Ziggo exploiteert een onderneming die gespecialiseerd is in het aanbieden van draadgebonden telecommunicatie zoals internet, televisie en (mobiele) telefonie. Ziggo is de rechtsopvolgster van [bedrijfsnaam 1] B.V. (hierna: [bedrijfsnaam 1] ).
2.2.
[gedaagde] was vanaf januari 2003 tot januari 2015 hoofdelijk aansprakelijk vennoot van de vennootschap onder firma [bedrijfsnaam 2] . Die vennootschap hield zich bezig met het verzorgen van diensten op het gebied van telecommunicatie. De vennootschap onder firma [bedrijfsnaam 2] is met ingang van 1 januari 2015 voortgezet door [bedrijfsnaam 2] B.V. i.o. en die vennootschap i.o. is per 1 januari 2019 opgeheven.
2.3.
Eind 2010 hebben partijen een overeenkomst gesloten met betrekking tot het leveren van VoIP-telefoondiensten door destijds [bedrijfsnaam 1] aan [bedrijfsnaam 2] . In het vervolg worden partijen steeds aangeduid als Ziggo en [gedaagde] .
2.4.
Ziggo heeft de VoIP-telefoondiensten geleverd. [gedaagde] heeft per e-mail van 29 maart 2019 de overeenkomst opgezegd tegen 1 mei 2019. Ziggo heeft die opzegging bevestigd en er daarbij op gewezen dat voor 1 mei 2019 alle nummers uitgeporteerd dan wel geretourneerd moeten worden, omdat anders de dienstverlening en facturatie door Ziggo doorgaan. Ziggo heeft [gedaagde] per e-mail van 27 mei 2019 laten weten dat er nog steeds nummers actief zijn op het platform van [gedaagde] .
2.5.
Ziggo vordert in deze procedure betaling van een aantal facturen. De facturen zien in beginsel op het verbruik en de vaste kosten in de periode vanaf februari 2019. Na verrekening met een creditfactuur en na aftrek van de niet gespecificeerde verbruikskosten heeft [gedaagde] volgens Ziggo € 6.308,71 onbetaald gelaten. Ziggo vordert daarnaast de contractuele rente en de buitengerechtelijke incassokosten. Ziggo vordert ook dat [gedaagde] haar proceskosten betaalt.
2.6.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering van Ziggo, omdat zij haar facturen onvoldoende heeft onderbouwd. Volgens [gedaagde] heeft Ziggo fouten gemaakt bij het opstellen van de berekeningen en heeft hij een deel van de facturen en de creditnota niet eerder ontvangen.
2.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3.De beoordeling

Verzoek om mondelinge behandeling
3.1.
In artikel 87 Rv is onder meer bepaald dat de rechter op verzoek van partijen in alle gevallen en in elke stand van het geding een mondelinge behandeling kan bevelen. Dit is een discretionaire bevoegdheid, maar die bevoegdheid is (mede gelet op artikel 6 EVRM) niet onbegrensd. De kantonrechter zal echter geen mondelinge behandeling bevelen en neemt hierbij het volgende in overweging.
3.2.
[gedaagde] heeft pas nadat de kantonrechter heeft bepaald dat er vonnis komt, gevraagd om een mondelinge behandeling. Daarvoor hebben partijen schriftelijk geprocedeerd, ook in re- en dupliek. [gedaagde] heeft daarbij meerdere malen uitstel gekregen omdat zijn gemachtigde meer tijd nodig had om zijn conclusies te kunnen onderbouwen. Na dupliek is het inhoudelijke debat in beginsel ten einde en worden partijen geacht voldoende in de gelegenheid te zijn gesteld om hun standpunten naar voren te brengen en om te reageren op de wederpartij.
3.3.
Volgens [gedaagde] is de aanleiding om alsnog een mondelinge behandeling te verzoeken gelegen in de inhoud van de akte van Ziggo. De akte van Ziggo is een reactie op de producties die [gedaagde] eerst bij zijn conclusie van dupliek heeft overgelegd. De reactie van Ziggo bevat echter geen nieuwe standpunten of informatie. Daar komt bij dat één van de producties van [gedaagde] (nummer 2) al door Ziggo als productie 14 bij de dagvaarding was overgelegd. Ziggo had zich daarover dus al uitgelaten en haar reactie in de akte wijkt daarvan inhoudelijk niet af. De kantonrechter ziet daarom niet in waarom de akte van Ziggo aanleiding geeft tot een mondelinge behandeling. Ook ziet de kantonrechter vanwege de inhoud van deze zaak geen aanleiding om in deze fase van de procedure nog een mondelinge behandeling te bevelen.
De facturen
3.4.
Volgens [gedaagde] heeft Ziggo kosten in rekening gebracht voor verbindingen die niet meer bestonden of opgezegd waren. [gedaagde] heeft slechts in algemene bewoordingen de inhoud van de facturen betwist. Hij heeft daarbij een e-mail van 28 augustus 2019 overgelegd, met daarin een overzicht van een aantal berekeningen. Ziggo heeft onder meer naar aanleiding van dat overzicht een creditfactuur opgesteld. Het totaalbedrag van de creditfactuur (€ 4.837,20) is hoger dan het totaalbedrag van de berekeningen (€ 1.888,13) die [gedaagde] in zijn e-mail heeft genoemd. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat Ziggo meer in haar berekeningen heeft aangepast, dan [gedaagde] in zijn e-mail van 28 augustus 2019 heeft verzocht.
3.5.
Daarnaast heeft Ziggo alle niet-gespecificeerde verbruikskosten in mindering gebracht op het oorspronkelijke totaalbedrag van de facturen. De opbouw van de vordering van Ziggo na deze wijziging heeft zij kenbaar gemaakt in haar brief van 14 september 2021 aan de gemachtigde van [gedaagde] . Dat betekent dat Ziggo nu nog in rekening brengt: de vaste kosten (breedband en maandelijkse vaste vergoeding) en de verbruikskosten voor maart en april 2019. Die laatgenoemde verbruikskosten heeft Ziggo wel gespecificeerd. De kantonrechter vindt die specificatie voldoende.
3.6.
[gedaagde] heeft overigens niet betwist dat er nog nummers actief waren na 1 mei 2019. Hij heeft evenmin betwist dat hij de genoemde vaste kosten verschuldigd is. [gedaagde] heeft niet gespecificeerd welke facturen hij niet heeft ontvangen en niet toegelicht welk gevolg daaraan moet worden verbonden, zodat de kantonrechter aan dat verweer voorbijgaat. De kantonrechter gaat ervan uit dat [gedaagde] de facturen van Ziggo (minus de verbruikskosten en de creditfactuur) tot een bedrag van € 6.308,71 nog moet betalen. De vordering van Ziggo wordt daarom toegewezen.
3.7.
Omdat [gedaagde] de facturen niet op tijd heeft betaald, is hij de contractuele rente verschuldigd. Ziggo heeft niet onderbouwd over welke termijn zij de rente tot en met 29 september 2021 (€ 1.310,63) heeft berekend. Dat deel van de vordering wijst de kantonrechter daarom af. [gedaagde] wordt wel veroordeeld tot betaling van de gevorderde contractuele rente (wettelijke handelsrente vermeerderd met 2%) over het bedrag van € 6.308,71 vanaf de dagvaarding (5 oktober 2021) tot de voldoening.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.8.
Ziggo vordert ook een vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. Ziggo heeft voldoende gesteld dat er buitengerechtelijke incassowerkzaamheden hebben plaatsgevonden. De hoogte van de vordering is getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 690,44 worden toegewezen.
3.9.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
6.308,71
- buitengerechtelijke incassokosten
690,44
+
totaal
6.999,15
Proceskosten
3.10.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Ziggo als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
100,32
- griffierecht
507,00
- salaris gemachtigde
622,00
(2 punten × € 311,00)
Totaal
1.229,32
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen als hierna vermeld.
3.11.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten en de wettelijke rente daarover worden toegewezen als hierna vermeld.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Ziggo te betalen een bedrag van € 6.999,15, te vermeerderen met de contractuele rente (wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW vermeerderd met 2%) over € 6.308,71 met ingang van 5 oktober 2021, tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Ziggo tot dit vonnis vastgesteld op € 1.229,32, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 124,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
4.4.
verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.A. van Steenbeek en uitgesproken op 20 juli 2022.