ECLI:NL:RBMNE:2022:343
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing WIA-aanvraag wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft eiser, die als accountmanager werkte, een WIA-uitkering aangevraagd na zich ziek te hebben gemeld met psychische en lichamelijke klachten. De aanvraag werd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) afgewezen, omdat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het UWV verklaarde het bezwaar ongegrond. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de Rechtbank Midden-Nederland.
De rechtbank heeft de zaak op 13 december 2021 behandeld. Eiser voerde aan dat de medische beoordeling onjuist was en dat zijn beperkingen waren onderschat. Hij bracht medische informatie in, waaronder een brief van een GZ-psycholoog en een rapport van een fysiotherapeut. De rechtbank oordeelde echter dat de verzekeringsartsen zorgvuldig hadden gehandeld en dat hun rapporten geen tegenstrijdigheden vertoonden. De rechtbank concludeerde dat de FML (Functionele Mogelijkhedenlijst) correct was opgesteld en dat de door eiser ingebrachte medische stukken geen aanleiding gaven om de eerder aangenomen beperkingen te herzien.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat de mate van arbeidsongeschiktheid van eiser 25,76% was, wat onder de vereiste 35% ligt om in aanmerking te komen voor een WIA-uitkering. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen recht heeft op de gevraagde uitkering. De uitspraak werd gedaan door rechter G.P. Loman en is openbaar gemaakt op 2 februari 2022.