ECLI:NL:RBMNE:2022:348

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 februari 2022
Publicatiedatum
3 februari 2022
Zaaknummer
9636298 / MV EXPL 22-5
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijke en gedeeltelijke ontruiming wegens dringende werkzaamheden in het gehuurde

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 februari 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting De Alliantie en een gedaagde die niet is verschenen. De Alliantie, de verhuurder van een woning in Almere, vorderde medewerking van de gedaagde aan noodzakelijke werkzaamheden aan de energievoorziening in de meterkast van de woning. De Alliantie stelde dat de gedaagde sinds november 2019 geen medewerking had verleend aan deze werkzaamheden, ondanks herhaalde verzoeken van zowel De Alliantie als Liander, de netbeheerder. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang, aangezien de uit te voeren werkzaamheden noodzakelijk waren om de veiligheid van de gedaagde en de omliggende woningen te waarborgen. De vordering van De Alliantie om de gedaagde te bevelen medewerking te verlenen aan de werkzaamheden werd toegewezen. Tevens werd de gedaagde veroordeeld tot tijdelijke en gedeeltelijke ontruiming van de woning, zodat de werkzaamheden konden worden uitgevoerd. De kantonrechter wees echter de vordering tot het inschakelen van een deurwaarder en de vordering tot betaling van een dwangsom af, omdat de gedaagde psychische klachten had en de tijdelijke ontruiming voldoende was om medewerking te verkrijgen. De gedaagde werd verder veroordeeld in de proceskosten van De Alliantie, die op € 753,43 werden begroot.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
Vonnis in kort geding van 2 februari 2022
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 9636298 / MV EXPL 22-5 van
de stichting
STICHTING DE ALLIANTIE,
gevestigd te Hilversum,
eiseres, hierna ook te noemen: De Alliantie,
gemachtigde K. Sluijs,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 18 januari 2022
  • de mondelinge behandeling van 26 januari 2022, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
[gedaagde] is niet verschenen. Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De Alliantie verhuurt met ingang van 1 juli 2006 de woning staande en gelegen aan [adres] in [woonplaats] (hierna: de woning) aan [gedaagde] . De woning maakt onderdeel uit van een appartementencomplex.
2.2.
Liander heeft aan [gedaagde] op 26 november 2019 een brief gestuurd waarin – voor zover van belang – het volgende staat:
“(…)
Wij willen graag dat u veilig stroom en gas kunt blijven gebruiken
Bij verouderde energieaansluitingen is er meer kans op storingen. Dat kan gevaarlijk zijn, ook voor uw buren. Daarom is het belangrijk dat wij uw aansluiting op tijd onderhouden. Alleen zo kunt u veilig stroom en gas blijven gebruiken.
(…)”
2.3.
Zowel Liander als De Alliantie heeft [gedaagde] na 26 november 2019 meermaals aangeschreven over de werkzaamheden aan de meterkast in de woning. [gedaagde] heeft tot op heden geen medewerking verleend aan het uitvoeren van deze werkzaamheden.

3.Het geschil

3.1.
De Alliantie vordert, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, samengevat:
1. [gedaagde] te bevelen medewerking te verlenen aan de uit te voeren werkzaamheden in het gehuurde bestaande uit vervanging van de leidingen voor elektriciteit en bijbehorende werkzaamheden in de meterkast;
2. De Alliantie te machtiging om, indien [gedaagde] niet binnen 3 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis aan de onder 1 opgelegde verplichting heeft voldaan, de werkzaamheden in het gehuurde uit te voeren door inschakeling van een deurwaarder en/of politie en [gedaagde] te veroordelen deze werkzaamheden te gehengen en gedogen alsmede [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de gemaakte kosten;
3. veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een dwangsom van € 25,- per dag vanaf de betekening van het te wijzen vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het vonnis;
4. veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure, daaronder begrepen een vergoeding voor gemachtigde.
3.2.
Aan haar vordering legt De Alliantie het volgende ten grondslag. Liander heeft vanaf november 2019 meerdere pogingen gedaan om een afspraak te maken met [gedaagde] om dringende werkzaamheden uit te voeren aan de energievoorziening in de meterkast van de woning. Het gaat om het vernieuwen van de leidingen voor elektriciteit. [gedaagde] heeft geen medewerking verleend aan deze dringende werkzaamheden, waardoor [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten huurovereenkomst.

4.De beoordeling

4.1.
Nu [gedaagde] verstek heeft laten gaan, dient de kantonrechter te toetsen of de vorderingen van De Alliantie haar onrechtmatig dan wel ongegrond voorkomen.
4.2.
Van een spoedeisend belang van De Alliantie bij haar vorderingen is naar het oordeel van de kantonrechter genoegzaam gebleken. De Alliantie heeft ter mondelinge behandeling desgevraagd immers toegelicht dat het feit dat er geen werkzaamheden kunnen worden verricht aan de meterkast in de woning van [gedaagde] zorgt voor een gevaarlijke situatie voor [gedaagde] en de omliggende woningen. In de woning aan de [adres] is een elektriciteitsstoring geweest. De elektriciteitsinstallatie in die woning is verbonden met die in de woning van [gedaagde] . Deze storing is nu op een provisorische manier verholpen, omdat voor een definitieve oplossing werkzaamheden aan de installatie in de woning van [gedaagde] moeten worden verricht.
4.3.
De vordering van De Alliantie om [gedaagde] te bevelen medewerking te verlenen aan de uit te voeren werkzaamheden in het gehuurde, bestaande uit vervanging van leidingen voor elektriciteit en bijbehorende werkzaamheden in de meterkast, komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal dan ook worden toegewezen.
4.4.
De kantonrechter leest de vordering van De Alliantie onder punt 2 van het petitum om [gedaagde] te veroordelen deze werkzaamheden (vervanging van leidingen voor elektriciteit en bijbehorende werkzaamheden in de meterkast) te gehengen en te gedogen, aldus dat De Alliantie een tijdelijke en gedeeltelijke ontruiming van het gehuurde vordert,
zoals ook door De Alliantie ter mondelinge behandeling is bevestigd. Deze vordering komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal worden toegewezen, in die zin dat [gedaagde] het gehuurde, enkel indien en voor zover nodig, gedeeltelijk dient te ontruimen en ontruimd te houden zodat De Alliantie de gelegenheid heeft de werkzaamheden te (laten) verrichten in het gehuurde bestaande uit het vervangen van leidingen voor elektriciteit en de bijbehorende werkzaamheden in de meterkast. Dit houdt in dat [gedaagde] de toegang tot het gehuurde dient te verlenen en dat zij de ruimte(s) waar de werkzaamheden uitgevoerd worden dient te ontruimen en ontruimd te houden voor de duur van het uitvoeren van de werkzaamheden. De daarbij onder punt 2 van het petitum gevorderde machtiging om de werkzaamheden in het gehuurde, dan wel de gedeeltelijke ontruiming, uit te voeren door inschakeling van een deurwaarder en/of politie zal worden afgewezen. Artikel 556 lid 1 Rv schrijft voor dat gedwongen ontruiming gebeurt door een deurwaarder. Op grond van de parlementaire geschiedenis van artikel 3:297 BW heeft De Alliantie voldoende aan een ontruimingsvonnis om de deurwaarder te mogen inschakelen indien [gedaagde] niet vrijwillig tot gedeeltelijke ontruiming overgaat. De Alliantie heeft geen rechtelijke machtiging nodig om de hulp van een deurwaarder in te schakelen. De deurwaarder behoeft geen rechterlijke machtiging om bevoegd te zijn de hulp van de sterke arm in te roepen. Die bevoegdheid ontleent hij rechtstreeks aan artikel 557 Rv, waarin artikel 444 Rv van overeenkomstige toepassing wordt verklaard.
4.5.
De Alliantie heeft onder punt 2 van het petitum ook een vergoeding gevorderd voor de gemaakte kosten. Deze vordering moet afgewezen worden. Op grond van de wet (artikel 237 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv)) kan de partij die ongelijk krijgt alleen worden veroordeeld tot betaling van kosten die vóór de uitspraak zijn gemaakt, dan wel kosten die nog niet zijn gemaakt maar zich al wel laten begroten. Dat is hier niet het geval. Op datum van het vonnis staat nog niet vast of er kosten gemaakt zullen worden en hoe hoog deze kosten zijn.
4.6.
De door De Alliantie gevorderde dwangsom van € 25,- per dag zal worden afgewezen. Uit de door De Alliantie bij dagvaarding overgelegde producties en hetgeen is besproken ter mondelinge behandeling is gebleken dat [gedaagde] kampt met psychische klachten. De kantonrechter ziet dan ook geen reden om aan te nemen dat een dwangsom ertoe zal leiden dat [gedaagde] wel zal meewerken aan de uit te voeren werkzaamheden. Bovendien biedt de in rechtsoverweging 4.4 bepaalde tijdelijke en gedeeltelijke ontruiming voldoende uitkomst om [gedaagde] medewerking te laten verlenen aan de uit te voeren werkzaamheden.
4.7.
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van De Alliantie. Deze kosten worden begroot op:
- kosten dagvaarding: € 127,43
- griffierecht: € 128,00
- salaris gemachtigde: € 498,00
Totaal: € 753,43

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verleent verstek tegen [gedaagde] ;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om medewerking te verlenen aan de uit te voeren werkzaamheden in het gehuurde, bestaande uit vervanging van leidingen voor elektriciteit en bijbehorende werkzaamheden in de meterkast;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] , alleen voor het geval [gedaagde] voornoemde veroordeling onder rechtsoverweging 5.2 niet nakomt, om de woning aan de [adres] in [woonplaats] tijdelijk en gedeeltelijk te ontruimen en te verlaten, met alle zich daarin en/of daarop bevindende personen en zaken en door overgave van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van De Alliantie te stellen, voor de duur van en voor zover als dat voor De Alliantie en de door haar ingeschakelde derden noodzakelijk is om de werkzaamheden te verrichten in of aan de voornoemde woning inhoudende vervanging van leidingen voor elektriciteit en bijbehorende werkzaamheden in de meterkast;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van De Alliantie tot op heden begroot op € 753,43;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Dijk en in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2022.