In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 februari 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting De Alliantie en een gedaagde die niet is verschenen. De Alliantie, de verhuurder van een woning in Almere, vorderde medewerking van de gedaagde aan noodzakelijke werkzaamheden aan de energievoorziening in de meterkast van de woning. De Alliantie stelde dat de gedaagde sinds november 2019 geen medewerking had verleend aan deze werkzaamheden, ondanks herhaalde verzoeken van zowel De Alliantie als Liander, de netbeheerder. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang, aangezien de uit te voeren werkzaamheden noodzakelijk waren om de veiligheid van de gedaagde en de omliggende woningen te waarborgen. De vordering van De Alliantie om de gedaagde te bevelen medewerking te verlenen aan de werkzaamheden werd toegewezen. Tevens werd de gedaagde veroordeeld tot tijdelijke en gedeeltelijke ontruiming van de woning, zodat de werkzaamheden konden worden uitgevoerd. De kantonrechter wees echter de vordering tot het inschakelen van een deurwaarder en de vordering tot betaling van een dwangsom af, omdat de gedaagde psychische klachten had en de tijdelijke ontruiming voldoende was om medewerking te verkrijgen. De gedaagde werd verder veroordeeld in de proceskosten van De Alliantie, die op € 753,43 werden begroot.