3.3.Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang voor de beoordeling, ingegaan.
Gedaagden vorderen bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
I. voor recht te verklaren dat de betalingsverplichting van [gedaagde sub 1] jegens [eiser] over de periode 1 april 2018 tot 1 januari 2019 bedraagt € 541,91 aan servicekosten en
€ 98,10 aan heffingen;
II. voor recht te verklaren dat de uitspraak van de huurcommissie met kenmerk 26266 tussen [gedaagde sub 2] en [eiser] geldt als overeengekomen tussen partijen, zodat de betalingsverplichting van [gedaagde sub 2] aan [eiser] voor de periode 11 november 2016 tot 1 januari 2017 bedraagt € 125,36 aan servicekosten en € 17,28 aan heffingen en voor de periode 1 januari 2017 tot 1 april 2017 bedraagt € 121,90 aan servicekosten en € 31,95 aan heffingen;
III. voor recht te verklaren dat de uitspraak van de huurcommissie met kenmerk 26274 tussen [gedaagde sub 2] en [eiser] geldt als overeengekomen tussen partijen, zodat de betalingsverplichting van [gedaagde sub 2] aan [eiser] voor de periode 1 april 2017 tot 1 januari 2018 bedraagt € 251,75 aan servicekosten en € 95,85 aan heffingen;
IV. voor recht te verklaren dat de betalingsverplichting van [gedaagde sub 2] jegens [eiser] bedraagt over de periode 1 januari 2018 tot 1 januari 2019 € 972,53 aan servicekosten en € 130,80 aan heffingen;
V. voor recht te verklaren dat de betalingsverplichting van [gedaagde sub 3] aan [eiser] over de periode 1 december 2016 tot 1 januari 2017 bedraagt € 87,57 aan servicekosten en € 10,37 aan heffingen, over de periode 1 januari 2017 tot 1 januari 2018 bedraagt € 833,59 aan servicekosten en € 127,80 aan heffingen en over de periode 1 januari 2018 tot 1 januari 2019 € 890,89 aan servicekosten en € 130,80 aan heffingen;
VI. voor recht te verklaren dat de uitspraak van de huurcommissie met het kenmerk 26680 tussen [gedaagde sub 4] en [eiser] geldt als overeengekomen tussen partijen, zodat de betalingsverplichtingen van [gedaagde sub 4] aan [eiser] voor de periode 1 april 2017 tot 1 januari 2018 bedraagt € 181,69 aan servicekosten en € 95,84 aan heffingen;
VII. voor recht te verklaren dat de betalingsverplichting van [gedaagde sub 4] jegens [eiser] bedraagt over de periode 1 januari 2018 tot 1 april 2018 € 278,84 aan servicekosten en € 32,70 aan heffingen;
VIII. [eiser] te veroordelen om aan [gedaagde sub 5] te betalen een bedrag van:
€ 1.407,31 aan door [gedaagde sub 1] te veel betaalde voorschotten over de periode 1 april 2018 tot 1 januari 2019;
€ 779,50 aan door [gedaagde sub 2] voor kamer [letteraanduiding 1] te veel betaalde voorschotten over de periode 11 januari 2016 tot 1 april 2017;
€ 3.260,00 aan door [gedaagde sub 2] voor kamer [letteraanduiding 2] te veel betaalde voorschotten over de periode 1 april 2017 tot 1 januari 2019;
€ 3.683,23 aan door [gedaagde sub 3] te veel betaalde voorschotten over de periode 1 december 2016 tot 1 januari 2019;
€ 2.319,48 aan door [gedaagde sub 4] te veel betaalde voorschotten over de periode 1 april 2017 tot 1 april 2018,
telkens te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 19 mei 2021 tot aan de dag van volledige betaling;
IX. [eiser] te veroordelen om aan [gedaagde sub 5] te betalen een bedrag van
€ 102,85 aan door [gedaagde sub 1] onverschuldigd betaalde administratiekosten;
€ 85,00 aan door [gedaagde sub 2] voor kamer [letteraanduiding 1] onverschuldigd betaalde administratiekosten;
€ 85,00 aan door [gedaagde sub 3] onverschuldigd betaalde administratiekosten;
€ 102,85 aan door [gedaagde sub 4] onverschuldigd betaalde administratiekosten,
telkens te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 19 mei 2021 tot aan de dag van volledige betaling;
X. [eiser] te veroordelen om aan [gedaagde sub 5] te betalen een bedrag van
€ 100,00 aan niet terugbetaalde borgsom van [gedaagde sub 2] (Kamer [letteraanduiding 2] );
€ 100,00 aan niet terugbetaalde borgsom van [gedaagde sub 3] ,
telkens te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 19 mei 2021 tot aan de dag van volledige betaling;
XI. [eiser] te veroordelen in de (na)kosten van deze procedure vermeerderd met de wettelijke rente.