In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 september 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van het Uwv, waarin werd gesteld dat zij niet voldeed aan de opleidingseisen voor de functie van Telefonist/medewerker callcenter (SBC-code 31574). De rechtbank had eerder, op 28 maart 2022, een tussenuitspraak gedaan waarin een motiveringsgebrek in het bestreden besluit werd geconstateerd. Het Uwv kreeg de gelegenheid om dit gebrek te herstellen.
Na de tussenuitspraak heeft het Uwv aanvullende motivering ingediend, waaruit bleek dat de eerdere conclusie dat eiseres niet voldeed aan de opleidingseisen niet houdbaar was. De arbeidsdeskundige, De Valk, concludeerde dat eiseres wel een VMBO-diploma had, maar dat zij niet voldeed aan de aanvullende eis van beheersing van de Engelse taal. De rechtbank oordeelde dat het Uwv met de aanvullende motivering het geconstateerde gebrek had hersteld, maar dat de conclusie dat eiseres niet geschikt was voor de functie op andere gronden terecht was.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen daarvan in stand. Eiseres kreeg het betaalde griffierecht van € 360,-- vergoed en het Uwv werd veroordeeld in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 1.897,50. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.