In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 28 juli 2022, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de Belastingdienst/Toeslagen, die niet tijdig heeft beslist op haar bezwaarschrift. Eiseres had op 31 januari 2022 een ingebrekestelling gestuurd, maar de Belastingdienst stelde dat deze pas op 9 mei 2022 was verzonden. De rechtbank oordeelt dat eiseres ontvankelijk is in haar beroep, omdat de Belastingdienst nog steeds geen beslissing heeft genomen op het bezwaarschrift. De rechtbank benadrukt dat het niet van belang is wanneer de ingebrekestelling precies is ontvangen, aangezien er inmiddels meer dan twee weken zijn verstreken zonder besluit van de Belastingdienst.
De rechtbank constateert dat de Belastingdienst te laat is met het nemen van een beslissing en dat er een dwangsom moet worden betaald voor elke dag dat het bestuursorgaan in gebreke blijft. De rechtbank stelt de dwangsom vast op het maximale bedrag van € 1.442,- en bepaalt dat de Belastingdienst binnen twee weken na de uitspraak een nieuw besluit moet nemen. De rechtbank houdt rekening met de complexiteit van de zaak en de verzoeken van partijen over de termijn voor het nemen van een besluit. Uiteindelijk wordt besloten dat de Belastingdienst uiterlijk op 11 augustus 2022 een besluit moet nemen.
Daarnaast wordt de Belastingdienst veroordeeld tot betaling van een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 379,50 en het griffierecht van € 50,- moet door de Belastingdienst aan eiseres worden betaald. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit door de Belastingdienst.