ECLI:NL:RBMNE:2022:4019
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vastgestelde WOZ-waarde van onroerende zaak
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 21 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de vastgestelde waarde van een onroerende zaak voor de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Eiseres, vertegenwoordigd door [A], heeft beroep ingesteld tegen de beschikking van de heffingsambtenaar van de belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap [gemeente 1], die de waarde van de woning op € 194.000,- heeft vastgesteld. Eiseres betwist deze waarde en stelt dat de woning een lagere waarde van € 183.000,- heeft. De rechtbank heeft de zaak behandeld op een zitting via een Teams-beeldverbinding op 15 maart 2022.
De rechtbank heeft overwogen dat de waarde van de woning moet worden bepaald als de marktwaarde, die de prijs is die door de meestbiedende koper zou worden betaald bij verkoop. De heffingsambtenaar heeft een taxatieoverzicht overgelegd ter onderbouwing van de vastgestelde waarde, waarin vergelijkingsobjecten zijn opgenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar voldoende bewijs heeft geleverd dat de vastgestelde waarde niet te hoog is. Eiseres heeft geen overtuigende argumenten aangedragen die de waarde van de woning op € 183.000,- onderbouwen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de heffingsambtenaar aan zijn bewijslast heeft voldaan en dat het beroep van eiseres ongegrond is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.