ECLI:NL:RBMNE:2022:4176
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde vaststelling en onroerendezaakbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 5 augustus 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen de vaststelling van de WOZ-waarde van een woning in [woonplaats]. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 560.000,- per 1 januari 2020, wat leidde tot een aanslag onroerendezaakbelastingen voor het belastingjaar 2021. Eiser, de eigenaar van de woning, heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door de verweerder op 22 november 2021. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de online zitting op 5 augustus 2022 is eiser niet verschenen, terwijl de verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde en een taxateur. De rechtbank heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar met een taxatiematrix aannemelijk heeft gemaakt dat de vastgestelde WOZ-waarde niet te hoog is. Eiser had een lagere waarde van € 425.000,- bepleit, maar de rechtbank volgde de argumenten van de verweerder. De rechtbank concludeerde dat de woning van eiser, vergeleken met referentiewoningen, een hogere m2-prijs had en dat de waarde niet te hoog was vastgesteld. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees partijen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.
De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.