Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 november 2022 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
De arbeidskundige grondslag
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft eiseres, die als medewerker reparatie werkte, zich op 1 oktober 2019 ziek gemeld vanwege psychische en lichamelijke klachten. Na twee jaar ZW-uitkering heeft zij op 28 september 2021 een WIA-uitkering aangevraagd, welke door het Uwv is geweigerd op basis van de conclusie dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het Uwv heeft het bezwaar ongegrond verklaard. Eiseres heeft hierop beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft de zaak op 25 oktober 2022 behandeld. Eiseres betwistte de medische beoordeling van het Uwv en stelde dat haar beperkingen niet correct waren ingeschat. De rechtbank oordeelde dat het Uwv zich mocht baseren op het rapport van de verzekeringsarts, mits dit zorgvuldig en begrijpelijk was. De rechtbank concludeerde dat het medisch onderzoek door de verzekeringsarts zorgvuldig was uitgevoerd en dat de aanpassingen in de functionele mogelijkhedenlijst (FML) door de verzekeringsarts bezwaar en beroep adequaat waren.
De rechtbank oordeelde dat de door eiseres ingebrachte medische informatie niet voldoende was om de FML te weerleggen. De rechtbank vond dat het Uwv de geselecteerde functies voor eiseres, ondanks enkele overschrijdingen van haar beperkingen, terecht als geschikt had beoordeeld. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de weigering van de WIA-uitkering, maar bepaalde wel dat het Uwv het griffierecht aan eiseres moest vergoeden. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, aangezien er geen proceskosten waren die voor vergoeding in aanmerking kwamen.