ECLI:NL:RBMNE:2022:4607

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 november 2022
Publicatiedatum
15 november 2022
Zaaknummer
547173 HA RK 22-230
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van wrakingsverzoek wegens ontbreken procesvertegenwoordiging

Op 15 november 2022 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van verzoekster, dat op 1 november 2022 was ingediend tegen mr. H.J. ter Meulen. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat verzoekster niet-ontvankelijk is in haar wrakingsverzoek omdat het verzoek niet was ondertekend door een verplichte procesvertegenwoordiger, in dit geval een advocaat. Volgens artikel 2.1.2 van het wrakingsprotocol van de Rechtbank Midden-Nederland is het noodzakelijk dat een schriftelijk wrakingsverzoek door een procesvertegenwoordiger wordt ondertekend in procedures waar dit verplicht is. Dit is ook bevestigd door eerdere arresten van de Hoge Raad.

Verzoekster is op 1 november 2022 in de gelegenheid gesteld om het verzuim te herstellen, maar heeft dit niet gedaan binnen de gestelde termijn van een week. De wrakingskamer heeft daarom besloten dat verzoekster niet-ontvankelijk is in haar verzoek. De beslissing houdt in dat de procedure van verzoeker met zaaknummer 535481 / HA ZA 22-137 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Zaaknummer/rekestnummer: 547173 HA RK 22-230
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van 15 november 2022
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
[verzoeker] ,
Wonend op een geheim adres,
verder te noemen verzoeker,

1.De procedure

1.1.
De wrakingskamer heeft op 1 november 2022 het verzoek tot wraking van mr. H.J. ter Meulen (hierna: de rechter) ontvangen.
1.2.
De wrakingskamer heeft verzoekster bij e-mail van 1 november 2022 in de gelegenheid gesteld het verzoek tot wraking te laten ondertekenen door een advocaat. Nadien heeft de wrakingskamer kennisgenomen van de e-mailberichten van verzoekster van 7 november 2022.

2.De beoordeling

2.1.
In artikel 2.1.2 van het wrakingsprotocol van de Rechtbank Midden-Nederland staat dat een schriftelijk wrakingsverzoek (mede) door een procesvertegenwoordiger moet worden ondertekend in procedures waarin procesvertegenwoordiging verplicht is. Dit volgt uit arresten van de Hoge Raad van 28 juni 1985 (NJ 1985, 836) en van 18 december 1998 (NJ 1999, 271). In paragraaf 5.2 van het wrakingsprotocol staat dat de verzoeker die zonder bijstand van een verplichte procesvertegenwoordiger een verzoek indient, hierop wordt gewezen. Hij krijgt de gelegenheid dit verzuim te herstellen.
2.2.
In de zaak met kenmerk 535481 / HA ZA 22-137 (de hoofdzaak) waarin verzoekster wraakt, is procesvertegenwoordiging verplicht. Dus moet het wrakingsverzoek (ook) worden ondertekend door een advocaat.
2.3.
Vaststaat dat het wrakingsverzoek niet (ook) is ondertekend door een advocaat. Bij e-mailbericht van 1 november 2022 is verzoekster in de gelegenheid gesteld om dit verzuim te herstellen. Verder is haar bericht dat zij in het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk zal worden verklaard indien het verzuim niet binnen de gestelde termijn van een week wordt hersteld. Het verzuim is niet binnen de gestelde termijn hersteld zodat de wrakingskamer verzoekster in het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk zal verklaren.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar wrakingsverzoek;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoeker, de rechter waartegen het wrakingsverzoek is gericht, andere betrokken partijen, en aan de betrokken teamvoorzitter van het team, waarin de rechter werkzaam is, en de president van deze rechtbank;
3.3.
bepaalt dat de procedure van verzoeker met zaaknummer 535481 / HA ZA 22-137 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, en mr. H.A. Brouwer en mr. A.M. Crouwel als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. K.S. Smits, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2022.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.