ECLI:NL:RBMNE:2022:5226
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Besluit tot sluiting van een bedrijfspand in verband met aangetroffen voorwerpen bestemd voor hennepteelt
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 9 december 2022, wordt het besluit van de burgemeester van Almere om een bedrijfspand te sluiten, beoordeeld. De sluiting was gebaseerd op het aantreffen van voorwerpen die mogelijk gebruikt konden worden voor de productie van softdrugs. De burgemeester had op 6 mei 2022 besloten tot sluiting van de unit in het bedrijfspand, maar verzoeker, de eigenaar van de unit, ging hiertegen in beroep en vroeg om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter had eerder op 13 juni 2022 al geoordeeld dat het besluit onvoldoende gemotiveerd was, en dat er te weinig informatie was over de feitelijke situatie in de unit.
In de huidige uitspraak concludeert de voorzieningenrechter dat de burgemeester niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de aangetroffen voorwerpen bestemd waren voor beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt. De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester niet tot sluiting had mogen overgaan, omdat de onderbouwing van de sluiting ontbrak. De rechtbank vernietigt de besluiten van de burgemeester en herroept het primaire besluit, waarbij de voorzieningenrechter zelf in de zaak voorziet. De burgemeester wordt veroordeeld tot betaling van griffierecht en proceskosten aan verzoeker.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige onderbouwing bij het nemen van bestuursrechtelijke besluiten, vooral wanneer het gaat om ingrijpende maatregelen zoals de sluiting van een pand. De voorzieningenrechter wijst erop dat de burgemeester voldoende bewijs moet leveren dat de aangetroffen voorwerpen daadwerkelijk bestemd zijn voor illegale activiteiten, en dat dit niet alleen op basis van algemene verklaringen kan worden vastgesteld.