7.7Gelet op het voorgaande is de berekening van het college op zichzelf onjuist, maar is er met de vergunningverlening feitelijk wel voldoende parkeergelegenheid gerealiseerd op het sportpark. Wat het gevolg is van de onjuiste berekening, is afhankelijk van de verdere beoordeling van deze zaak door de rechtbank. De rechtbank zal daarom nu eerst de overige beroepsgronden van eiseres behandelen.
8. Eiseres voert verder aan dat er onvoldoende parkeergelegenheid op het sportpark is gerealiseerd, omdat meerdere gebruikers tegelijkertijd van de voorzieningen op het park gebruikmaken. De Utrechtse Rashonden Vereniging (URV) zal een deel van de sportvelden bijvoorbeeld gelijktijdig met FC Utrecht en E.D.O gaan gebruiken. Door deze overlap zal de parkeerbehoefte hoger zijn dan normaal.
9. De rechtbank volgt eiseres hierin niet. Als aan de parkeernormen uit de Nota is voldaan moet ervan uit worden gegaan dat er voldoende parkeergelegenheid op het sportpark is. De rechtbank heeft hiervoor geoordeeld dat dat hier feitelijk het geval is. Zoals gezegd, zijn de parkeernormen in de Nota niet gekoppeld aan het gebruik, maar gerelateerd aan verschillende functies op het sportpark en de oppervlakten daarvan. Dat er meerdere verenigingen tegelijkertijd van het sportpark gebruik maken, kan dus niet betekenen dat er te weinig parkeergelegenheid is gerealiseerd in de zin van de Nota. De beroepsgrond slaagt niet.
10. Eiseres heeft verder aangevoerd dat een aantal parkeerplaatsen te klein is. Dit zijn hierdoor geen volwaardige parkeerplaatsen. Verder is het volgens eiseres nauwelijks mogelijk om achteruit te rijden en in te draaien op het sportpark vanwege de smalle rijbanen. Hierdoor ontstaan verkeersonveilige situaties.
11. De rechtbank volgt eiseres hierin evenmin. Uit de toelichting ‘Parkeren sportpark noord’ van 21 april 2021, die deel uitmaakt van de omgevingsvergunning, volgt dat het college de afmetingen van de parkeerplaatsen heeft afgestemd op wat het C.R.O.W. kenniscentrum voor verkeer, vervoer en infrastructuur daarover heeft opgenomen in het Handboek ASVV 2012. Eiseres heeft niet onderbouwd waarom de parkeerplaatsen desondanks te klein zouden zijn. Eiseres heeft er wel op gewezen dat in dit handboek voor dwars parkeren een rijbaanbreedte van zes meter wordt geadviseerd en dat de bestaande wegen op het sportpark slechts vijf meter breed zijn. Het college heeft daar tegenover gezet dat dit slechts een advies-breedte is, en dat hiervan is afgeweken omdat er volgens het college met aanvullende maatregelen die zijn getroffen ook sprake is van een veilige verkeersituatie. Zo voldoen de wegen wél aan de tweebaanseis van een breedte van minimaal 4,5 meter, zijn er drempels aangebracht, is de maximale snelheid vastgesteld op 15 km. per uur (stapvoets) en zijn er verschillende punten gecreëerd waar de auto’s veilig kunnen keren. De rechtbank kan het college hierin volgen. Eiseres heeft niet concreet gemaakt waarom er desondanks sprake zou zijn van een verkeersonveilige situatie. De beroepsgrond slaagt niet.
Een feitelijke parkeermeting en ‘wild-’ en inefficiënt parkeren
12. Eiseres voert verder aan dat het college een parkeermeting op het sportpark had moeten doen om de feitelijke parkeerbehoefte in kaart te brengen. Ook heeft zij erop gewezen dat het sportpark openbaar toegankelijk is voor iedereen, waardoor het voor kan komen dat er mensen op het park parkeren die ergens in de buurt moeten zijn. Het college had rekening moeten houden met deze zogenoemde ‘wildparkeerders’. Hetzelfde geldt voor inefficiënt parkeren waardoor naastgelegen parkeerplaatsen onbruikbaar worden.
13. De rechtbank volgt eiseres hierin niet. Als aan de parkeernormen uit de Nota is voldaan moet ervan uit worden gegaan dat er voldoende parkeergelegenheid op het sportpark is. De Nota schrijft in dit geval geen parkeermeting voor. Ook met ‘wildparkeren’ hoefde het college geen rekening te houden. Wildparkeren is niet toegestaan, zodat dat een handhavingskwestie is. Verder geldt dat de grootte van de parkeerplaatsen op het park in overeenstemming is met de C.R.O.W. normen. Dit zou inefficiënt parkeren moeten voorkomen. Ook in zoverre volgt de rechtbank eiseres dus niet. De beroepsgrond slaagt niet.
Spelersbus van FC Utrecht
14. Eiseres heeft tot slot aangevoerd dat er ten onrechte geen parkeerplek is gecreëerd voor de spelersbus van FC Utrecht, terwijl die moet kunnen draaien en parkeren op het terrein.
15. Ook hierin volgt de rechtbank eiseres niet. Op de zitting is gebleken dat FC Utrecht om veiligheidsredenen in principe niet vanaf het sportpark vertrekt, zodat de spelersbus slechts zeer incidenteel het sportpark wordt opgereden. De beroepsgrond mist daarmee feitelijke grondslag en slaagt niet.