ECLI:NL:RBMNE:2022:6043
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Boete wegens overschrijding inburgeringstermijn en motiveringsgebrek bij boetebepaling
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dienst Uitvoering Onderwijs. Eiseres had een verzoek ingediend om verlenging van de inburgeringstermijn, welke door verweerder op 18 juni 2020 werd afgewezen. Vervolgens werd eiseres op 26 juni 2020 een boete van € 1.250,- opgelegd wegens het niet tijdig inburgeren. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde op 28 maart 2022 dat verweerder een nieuw besluit op bezwaar moest nemen, waarbij de hoogte van de boete gemotiveerd moest worden.
In het bestreden besluit van 25 mei 2022 verlaagde verweerder de boete naar € 875,-, maar de rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende rekening had gehouden met de persoonlijke omstandigheden van eiseres bij het vaststellen van de boete. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand omdat verweerder het motiveringsgebrek in zijn verweerschrift had hersteld. De rechtbank oordeelde dat de boete van € 875,- in redelijkheid kon worden opgelegd, maar dat de persoonlijke omstandigheden van eiseres niet voldoende waren meegewogen.
De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres en het door eiseres betaalde griffierecht dient te worden vergoed. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.