ECLI:NL:RBMNE:2022:6047

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 juli 2022
Publicatiedatum
17 januari 2023
Zaaknummer
22/2466
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in zorgverlening onder de WMO

Op 8 juli 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, die ondersteuning ontvangt op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO), had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen. Dit college had op 26 april 2022 besloten om verzoeker zorg in natura toe te kennen door [zorgverlener 2] voor de periode van 1 mei 2022 tot en met 30 april 2023. Verzoeker wilde echter dat de zorg werd verleend door [zorgverlener 1].

Tijdens de zitting op 8 juli 2022 heeft de voorzieningenrechter het verzoek behandeld, waarbij verzoeker, zijn ouders en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de ouders van verzoeker momenteel de zorg verlenen en dat dit zwaar voor hen is, maar dat dit onvoldoende is om een spoedeisend belang aan te nemen. Bovendien werd duidelijk dat verweerder naar verwachting binnen afzienbare termijn een besluit op het bezwaar zou nemen.

De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen spoedeisend belang is en dat het besluit van verweerder om [zorgverlener 2] aan te wijzen als zorgaanbieder niet evident onjuist is. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/2466
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 8 juli 2022 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. G. Farnoud),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen,verweerder
(gemachtigde: M. Vinagrede de Freitas).

Zitting

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 8 juli 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker, de ouders van verzoeker en de gemachtigde van verweerder.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de voorzieningenrechter hierna onder de beslissing.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Inleiding

1. Verzoeker ontvangt ondersteuning op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) in de vorm zorg in natura voor begeleiding individueel. Op 17 februari 2022 heeft verzoeker een melding gedaan voor verlenging van de maatwerkvoorziening voor begeleiding individueel door [zorgverlener 1] . Verweerder heeft op 26 april 2022 besloten verzoeker een maatwerkvoorziening toe te kennen voor de periode van 1 mei 2022 tot en met 30 april 2023 in de vorm zorg in natura door [zorgverlener 2] .
2. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de toekenning van 26 april 2022 van zorg in natura door [zorgverlener 2] . Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt, omdat hij wil dat de zorg wordt verleend door [zorgverlener 1] . Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Verzoeker wil dat [zorgverlener 1] gedurende de bezwaarprocedure zorg aan hem verleent. Op dit moment verlenen zijn ouders de zorg.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodembeding niet.
4. De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of hij een voorlopige voorziening zal treffen eerst of er sprake is van spoedeisend belang of dat het bestreden besluit evident onjuist is en pas daarna of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Wat dat betreft is het kader van de beoordeling beperkt.
5. Ter zitting is gebleken dat de ouders van verzoeker thans de nodige zorg aan verzoeker verlenen. Het is begrijpelijk dat deze zorg, zoals op de zitting is toegelicht, zwaar is voor de ouders. Maar dat is onvoldoende om een spoedeisend belang aan te nemen. Dit geldt te meer nu tijdens de zitting is gebleken dat verweerder naar verwachting binnen afzienbare termijn, begin september, een besluit op het bezwaar zal nemen. Daar komt bij dat zo nodig ook zorgverlening door [zorgverlener 2] tot de mogelijkheden behoort. Verweerder heeft daarvoor immers een indicatie afgegeven.
Niet is gebleken dat een onomkeerbare situatie dreigt te omstaan omdat verzoeker nu niet de zorg krijgt (van [zorgverlener 1] ) waarop hij stelt recht te hebben.
6. Daarnaast is ook niet gebleken dat het besluit van verweerder om [zorgverlener 2] als zorgaanbieder aan te wijzen evident onjuist is.
7. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 juli 2022 door mr. G.P. Loman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.L. Hol, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.