ECLI:NL:RBMNE:2022:6163
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van een ZW-uitkering en de juistheid van de medische beoordeling
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van eiseres door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres meldde zich ziek op 21 juli 2020 en na een eerstejaarsziektewetbeoordeling op 20 juli 2021, werd haar medegedeeld dat zij per 19 september 2021 geen uitkering meer zou ontvangen, omdat zij in staat werd geacht om meer dan 65% van haar oude loon te verdienen met de geduide functies. Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit, maar dit werd niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft op 15 november 2022 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij zij oordeelde dat het Uwv terecht had besloten dat eiseres geschikt was voor haar eigen werk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende rekening heeft gehouden met de klachten van eiseres, waaronder PTSS en chronische bekkenklachten. Eiseres had geen nieuwe medische informatie overgelegd die haar standpunt onderbouwde. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat het Uwv het griffierecht aan eiseres moest vergoeden, omdat de besluitvorming niet zuiver was verlopen. De beëindiging van de ZW-uitkering per 23 november 2021 werd bevestigd, maar de rechtbank oordeelde dat het Uwv het griffierecht van € 50,- aan eiseres moest vergoeden.