ECLI:NL:RBMNE:2022:6198

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 augustus 2022
Publicatiedatum
8 februari 2023
Zaaknummer
21/4452
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de kadastrale grootte van percelen en de rol van de Bewaarder in het bestuursrecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 25 augustus 2022, wordt het beroep van eiseres tegen de besluiten van de Bewaarder van het Kadaster en de openbare registers beoordeeld. Eiseres heeft twijfels geuit over de kadastrale groottes van haar percelen, die zijn vastgesteld door de Bewaarder. De zaak begon met een klacht van eiseres op 6 mei 2021, waarin zij stelde dat de kadastrale grootte van een strook grond onjuist was vastgesteld. De Bewaarder heeft daarop een primair besluit genomen op 7 mei 2021, waarin de kadastrale grootte werd aangepast, maar eiseres bleef twijfelen aan de juistheid van deze metingen. Na een bezwaarprocedure en een herziening van de metingen, heeft de Bewaarder op 7 oktober 2021 een bestreden besluit genomen, waarin de kadastrale grootte opnieuw werd vastgesteld.

De rechtbank heeft op 7 februari 2022 de zaak behandeld en vastgesteld dat de Bewaarder niet adequaat had gereageerd op de twijfels van eiseres over de kadastrale grootte van het resterende perceel. De rechtbank oordeelt dat de Bewaarder de kadastrale grootte van de strook en het resterende perceel opnieuw moet vaststellen, en dat de eerdere besluiten niet voldoende gemotiveerd waren. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres gegrond, vernietigt het bestreden besluit en herroept het primaire besluit. De rechtbank bepaalt dat de kadastrale grootte van de strook 22m2 en van het resterende perceel 1721m2 moet worden opgenomen in de Basisregistratie Kadaster. Tevens wordt de Bewaarder verplicht om het griffierecht aan eiseres te vergoeden.

Deze uitspraak benadrukt de zorgvuldigheidseisen die gelden voor bestuursorganen bij het vaststellen van kadastrale groottes en de noodzaak om adequaat in te gaan op bezwaren van betrokkenen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4452
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 augustus 2022 in de zaak tussen
[eiseres], uit [woonplaats] , eiseres
en
Bewaarder van het Kadaster en de openbare registers(de Bewaarder)
(gemachtigden: mr. L.J. Nijmeijer en P.W. Kok).
Inleiding
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres. Eiseres heeft zich tot de Bewaarder gericht, omdat zij (kort gezegd) twijfels heeft over de manier waarop de kadastrale groottes van percelen die (onder meer) haar eigendom zijn, worden berekend en vastgesteld. Dit heeft geleid tot een klacht en een primair besluit van de Bewaarder van 7 mei 2021. Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt. Het bezwaar heeft de Bewaarder met het besluit van 7 oktober 2021 gegrond verklaard. Dit laatste besluit is het bestreden besluit waartegen het beroep van eiseres zich richt.
De rechtbank heeft het beroep op 7 februari 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigden van de Bewaarder.
Beoordeling van de rechtbank

1.Waar gaat deze zaak over?

1.1
Eiseres woont aan de [adres] in [woonplaats] . In 2019 heeft eiseres met haar buurvrouw afgesproken dat eiseres een strook van haar perceel aan de buurvrouw zal overdragen. In dat verband is het perceel van eiseres (met nummer: [kadastrale aanduiding 1] ) gesplitst. Daardoor ontstonden er twee nieuwe percelen: de strook (met nummer: [kadastrale aanduiding 2] ) en het resterende perceel van eiseres (met nummer: [kadastrale aanduiding 3] ). Voor de splitsing heeft de Bewaarder metingen verricht. Op basis van deze metingen heeft de Bewaarder de kadastrale grootte van de strook op 30m2 en van het resterende perceel op 1715m2 vastgesteld.
1.2
Naar aanleiding daarvan heeft eiseres op 6 mei 2021 een klacht ingediend bij de Bewaarder. Volgens haar is de berekening van de kadastrale grootte onjuist, omdat – kort gezegd – de strook in werkelijkheid kleiner is en daarmee haar resterende perceel groter. Zij heeft de Bewaarder daarom gevraagd om haar het relevante relaas van bevindingen met daarin alle coördinaten te doen toekomen, zodat zij zelf het een en ander kan narekenen.
1.3
De Bewaarder heeft deze klacht vervolgens opgevat als een verzoek tot herstel vanwege een misslag in de bijwerking van de Basisregistratie Kadaster (de basisregistratie). [1] Dit verzoek heeft de Bewaarder in het primaire besluit toegewezen. De Bewaarder heeft naar aanleiding van het verzoek de destijds in 2019 gemeten grens ingepast in een kaart en komt daarmee op een andere kadastrale grootte uit van beide percelen. Dit leidt ertoe dat de Bewaarder de kadastrale grootte van de strook (met vernummering van het perceel naar: [kadastrale aanduiding 4] ) heeft vastgesteld op 33m2 en het resterende perceel (met vernummering van het perceel naar: [kadastrale aanduiding 5] ) op 1712m2.
1.4
Eiseres was het hier niet mee eens en heeft bezwaar gemaakt. Naar aanleiding daarvan is er een gesprek geweest tussen eiseres en medewerkers van het Kadaster en vervolgens heeft er een grensreconstructie plaatsgevonden. Dat heeft ertoe geleid dat de Bewaarder opnieuw de kadastrale grootte van de strook heeft berekend. De Bewaarder heeft daarbij de kadastrale grootte van de strook (met vernummering van het perceel naar: [kadastrale aanduiding 6] ) vastgesteld op 22m2. Bij bestreden besluit heeft de Bewaarder vervolgens het bezwaar gegrond verklaard en besloten het primaire besluit te herroepen.
1.5
Tot en met het bestreden besluit zijn er door de Bewaarder dus – schematisch weergegeven – de volgende relevante kadastrale groottes vastgesteld en geregistreerd:
Moment
Strook
Resterend perceel
Kadastraal nr.
Kadastrale grootte
Kadastraal nr.
Kadastrale grootte
Splitsing
[kadastrale aanduiding 2]
30m2
[kadastrale aanduiding 3]
1715m2
Primaire besluit
[kadastrale aanduiding 4]
33m2
[kadastrale aanduiding 5]
1712m2
Bestreden besluit
[kadastrale aanduiding 6]
22m2
[kadastrale aanduiding 5]
niet bepaald

2.Informele lus en uitkomst daarvan

2.1
Op de zitting heeft de rechtbank met partijen gesproken over de beslissing van de Bewaarder om in het bestreden besluit: (i) alleen de kadastrale grootte van de strook vast te stellen en niet die van het resterende perceel van eiseres; en (ii) vervolgens het primaire besluit te herroepen waardoor voor de kadastrale grootte van het resterende perceel van eiseres wordt teruggevallen op de bij de splitsing vastgestelde kadastrale grootte van 1715m2. Dit gesprek heeft ertoe geleid dat partijen de afspraak hebben gemaakt dat de Bewaarder het resterende perceel alsnog zal meten en de kadastrale grootte zal berekenen volgens de vaste methode van de Bewaarder. Eiseres heeft met die wijze van meting ingestemd. Ook is tijdens de zitting besproken dat het kan zijn dat de nieuwe kadastrale grootte niet (exact) overeenkomt met het daadwerkelijke oppervlakte van het perceel en/of met het verschil in aantal m2 dat door de bijstelling van de kadastrale grootte van de strook is ontstaan. Oftewel: dat de kadastrale grootte van de strook van 33m2 naar 22m2 is gegaan wat een verschil van 11m2 oplevert, betekent niet dat het resterende perceel ook 11m2 groter wordt, dus van 1712m2 naar 1723m2. De kadastrale grootte is namelijk alleen de indicatieve omvang van een perceel. [2]
2.2
De Bewaarder heeft vervolgens op 6 april 2022 de nieuwe meting van het resterende perceel van eiseres verricht en de kadastrale grootte vastgesteld op 1721m2 (met vernummering van het perceel naar: [kadastrale aanduiding 7] ). Eiseres heeft een relaas van bevindingen hierover ontvangen.
2.3
Eiseres heeft vervolgens bij brief van 22 mei 2022 hierop gereageerd. Kort gezegd geeft eiseres aan dat zij aan de hand van de coördinaten van de Bewaarder ook op (afgerond) 1721m2 komt, maar dat zij twijfels heeft bij de wijze van meting. Ook staat er volgens haar nog steeds een verschrijving in de formule die in de toelichting op het relaas van bevindingen staat.

3.Wat vindt de rechtbank?

3.1
Zoals de rechtbank op de zitting al heeft aangegeven, vindt zij dat er aan het bestreden besluit een gebrek kleeft. Eiseres heeft namelijk zowel in de primaire als de bezwaarfase haar twijfels geuit over de kadastrale grootte van zowel de strook als het resterende perceel. De Bewaarder had daarom ook op de argumenten van eiseres over de kadastrale grootte van het resterende perceel moeten ingaan in het bestreden besluit. Daarnaast had de Bewaarder niet zomaar het primaire besluit mogen herroepen, waardoor de eerder vastgestelde kadastrale grootte van 1715m2 van het resterende perceel weer het uitgangspunt werd. De Bewaarder had immers in het primaire besluit al aangegeven dat de registratie van deze kadastrale grootte onjuist was en moest worden aangepast.
3.2
Door de nieuwe meting te verrichten en de aan de hand daarvan berekende kadastrale grootte vast te stellen en te registreren, heeft de Bewaarder dit gebrek echter alsnog hersteld. Dat betekent dat de kadastrale grootte van zowel de strook als het resterende perceel nu zijn vastgesteld en geregistreerd. De enige vraag die de rechtbank in dit verband nog kan beoordelen, is of de Bewaarder de kadastrale grootte correct heeft bijgewerkt in de basisregistratie en of hij daarbij (dus bij die bijwerking) geen evidente misslag heeft begaan. Een verzoek tot herstel kan namelijk wel gericht zijn tegen het feit dat de bijwerking zelf onjuist of onvolledig is geschied omdat de bijwerking niet heeft plaatsgevonden overeenkomstig het resultaat van bevindingen, maar kan niet zijn gericht tegen het resultaat van de bevindingen zelf. Dat volgt uit de parlementaire geschiedenis bij de Kadasterwet en uit rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. [3]
3.3
De rechtbank constateert dat de argumenten die eiseres naar voren heeft gebracht, niet zien op de bijwerking van de basisregistratie als zodanig. Het gaat eiseres er om dat de Bewaarder geen antwoord heeft gegeven op haar vraag hoe de kadastrale grootte wordt berekend. Eiseres wil dit weten, omdat zij twijfels heeft over de wijze van meting en de manier waarop de Bewaarder de kadastrale grootte van haar perceel op de verschillende momenten (in 2016, 2019 en tijdens de besluitvorming en de bezwaar- en deze beroepsprocedure) heeft berekend. Daarbij wijst eiseres ook op een verschrijving die in de formule zou staan. Gelet op het hierboven geschetste beoordelingskader, zijn deze argumenten echter geen gronden waarvan de bestuursrechter iets kan vinden. De argumenten zien namelijk op de bevindingen en de manier waarop die tot stand zijn gekomen en niet op de bijwerking van de basisregistratie. Dit is ook op de zitting met eiseres besproken.
3.4
Verder heeft eiseres nog naar voren gebracht dat de procedure bij de Bewaarder onzorgvuldig en niet onafhankelijk is verlopen, omdat [bewaarder] ( [bewaarder] ) zowel het primaire besluit als het bestreden besluit heeft genomen. De rechtbank ziet dat anders. De Bewaarder is in deze zaak het bestuursorgaan dat zowel het primaire besluit als het besluit op bezwaar neemt. [bewaarder] is dus bewaarder. Om die reden gaan alle besluiten in zijn naam uit en staat zijn naam onder de besluiten. Bovendien is het niet zo dat alleen [bewaarder] betrokken is geweest bij de besluitvorming; meerdere mensen hebben ernaar gekeken en met eiseres gesproken.
3.5
Dat betekent dat deze overige argumenten van eiseres niet slagen. Ten overvloede merkt de rechtbank ter wille van partijen wel nog op dat zij vindt dat de Bewaarder voldoende uitleg en informatie aan eiseres heeft gegeven. Medewerkers van het Kadaster hebben met eiseres meerdere keren telefonisch gesproken, er heeft een gesprek op het kantoor van het Kadaster plaatsgevonden en er hebben twee nieuwe metingen plaatsgevonden. Daarnaast hebben de gemachtigden van de Bewaarder op de zitting nogmaals toegelicht dat de kadastrale grootte slechts een indicatieve grootte is die kan afwijken van de daadwerkelijke grootte. Het heeft niets te maken met de manier van meten en berekenen in het verleden en tegenwoordig. De rechtbank begrijpt wel dat verwarrend kan zijn dat er een verschil kan bestaan tussen de daadwerkelijke grootte en de kadastrale grootte van percelen, maar dit is nu eenmaal hoe het werkt en hoe het ook in de wet staat.
Conclusie en gevolgen
Aan het bestreden besluit kleeft een motiverings- en zorgvuldigheidsgebrek. De rechtbank verklaart daarom het beroep van eiseres gegrond en vernietigt het bestreden besluit.
In deze zaak ziet de rechtbank aanleiding om zelf in de zaak te voorzien, omdat er geen andere uitkomst is dan de registratie van de door het Kadaster vastgestelde kadastrale groottes. Partijen hebben op de zitting afspraken gemaakt, de overige argumenten van eiseres zien niet op de registratie en slagen bovendien niet. Daar komt bij dat de rechtbank het in dit specifieke geval in het belang van beide partijen vindt dat het geschil zoveel als mogelijk definitief wordt beslecht. Om die reden voorziet de rechtbank zelf in de zaak door het primaire besluit te herroepen en te bepalen dat voor het perceel met perceelnummer [kadastrale aanduiding 6] (de strook) als kadastrale grootte 22m2 en voor het perceel met perceelnummer [kadastrale aanduiding 7] (het resterende perceel) als kadastrale grootte 1721m2 wordt opgenomen in de basisregistratie.
Omdat het beroep gegrond is, moet de Bewaarder het griffierecht aan eiseres vergoeden. Eiseres heeft geen proceskosten gemaakt die vergoed kunnen worden.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 7 oktober 2021;
- herroept het primaire besluit van 7 mei 2021 en bepaalt dat voor het perceel met perceelnummer [kadastrale aanduiding 6] als kadastrale grootte 22m2 en voor het perceel met perceelnummer [kadastrale aanduiding 7] als kadastrale grootte 1721m2 wordt opgenomen in de Basisregistratie Kadaster;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- bepaalt dat de Bewaarder het griffierecht van € 181,- aan eiseres moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Westerhof, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 25 augustus 2022.
de griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.In de zin van artikel 7t van de Kadasterwet.
2.Zie ook artikel 1, sub 1, van de Kadasterwet.
3.Kamerstukken II, 2005-2006, 30 544, nr. 3, p. 18-21 en Kamerstukken II, 1981-1982, 17 496, nr. 5, p. 138. Zie daarnaast de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 2 juni 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1174, en van 10 augustus 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2302.