ECLI:NL:RBMNE:2022:6604
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 12 december 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De eiser, vertegenwoordigd door mr. M. Rotgans, had op 16 juni 2022 een aanvraag ingediend voor een bijstandsuitkering op basis van de Participatiewet (Pw). Deze aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, vertegenwoordigd door M. Notenboom, afgewezen in een besluit van 8 augustus 2022. Eiser maakte bezwaar tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 28 november 2022, waar zowel de gemachtigde van eiser als die van verweerder aanwezig waren, werd het verzoek behandeld. Eiser stelde dat er sprake was van spoedeisend belang, aangezien hij al acht maanden geen bijstand ontving en daardoor zijn huur en andere verplichtingen niet kon betalen. De voorzieningenrechter overwoog dat de beoordeling voorlopig van aard is en dat de belangen van partijen gewogen moeten worden.
De voorzieningenrechter concludeerde dat het bezwaar van eiser tegen het bestreden besluit geen redelijke kans van slagen had, omdat de huidige aanvraag niet wezenlijk verschilde van een eerdere aanvraag die al was afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het bestreden besluit rechtmatig was en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.