ECLI:NL:RBMNE:2022:793
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van studiefinanciering en terugvordering op basis van woonsituatie en getuigenverklaringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 24 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een studente, en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de herziening van haar studiefinanciering over de periode van januari 2017 tot en met september 2019, alsook tegen de terugvordering van een bedrag van € 6.904,65 dat zij te veel had ontvangen. De herziening was gebaseerd op bevindingen van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) die concludeerden dat eiseres niet op het door haar opgegeven adres woonde, maar bij haar moeder. Dit werd ondersteund door getuigenverklaringen van buren die stelden dat zij eiseres nooit op het adres hadden gezien.
De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat eiseres sinds 8 november 2016 ingeschreven stond op het adres, maar dat zij vanaf oktober 2019 bij haar moeder woonde. De rechtbank heeft de verklaringen van de buren als betrouwbaar beoordeeld, omdat deze onafhankelijk van elkaar een consistent beeld schetsten van de woonsituatie. Eiseres heeft geprobeerd tegenbewijs te leveren door getuigenverklaringen van haar familie en vrienden in te brengen, maar de rechtbank oordeelde dat deze verklaringen niet voldoende waren om de conclusies van de DUO te weerleggen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de herziening van de studiefinanciering en de terugvordering terecht waren, en heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van objectieve getuigenverklaringen in bestuursrechtelijke procedures en de rol van de rechtbank in het beoordelen van de geloofwaardigheid van bewijs.