ECLI:NL:RBMNE:2023:1173

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 maart 2023
Publicatiedatum
17 maart 2023
Zaaknummer
16-013184-21 en 16-033814-22 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor deelname aan criminele organisatie en drugshandel met getuigenbeïnvloeding

Op 17 maart 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie, drugshandel en het beïnvloeden van getuigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 15 februari 2021 actief betrokken was bij een criminele organisatie die zich bezighield met de handel in cocaïne. De verdachte had een leidende rol binnen deze organisatie, waarbij hij dealers aanstuurde en zelf regelmatig cocaïne afleverde aan afnemers. Tijdens de doorzoekingen op 15 februari 2021 werden in de woning van de verdachte aanzienlijke hoeveelheden cocaïne en contant geld aangetroffen, wat de verdenkingen bevestigde. Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van het beïnvloeden van getuigen, waarbij hij probeerde een getuige te bewegen om zijn verklaring te wijzigen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan de tenlastegelegde feiten en legde een gevangenisstraf van 54 maanden op, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de samenleving, en verklaarde het Openbaar Ministerie ontvankelijk in de vervolging.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16-013184-21 en 16-033814-22 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 17 maart 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1983] te [geboorteplaats] (Marokko),
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
[adres] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 19 mei 2021, 11 augustus 2021, 25 oktober 2021, 9 februari 2022 en 18 januari 2023. De zaak is inhoudelijk behandeld op 18 januari 2023. Met instemming van de raadsman en de officier van justitie is het onderzoek ter terechtzitting (enkelvoudig) gesloten op 17 maart 2023 en is aansluitend uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. T. Tanghe en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. J.C. Reisinger, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.
In deze zaak is sprake van vijf medeverdachten: [medeverdachte 1] (zus van verdachte), [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] . Deze medeverdachten worden in het vonnis in het algemeen door de rechtbank met hun achternaam aangeduid.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 11 augustus 2021 nader omschreven en op de zitting van 18 januari 2023 nader gewijzigd. De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
16-013184-21 (hierna: ‘de drugszaak’)
Feit 1
in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 15 februari 2021 in Leerdam, gemeente Vijfheerenlanden en/of Delft, heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het handelen in harddrugs.
Feit 2
in de periode van 1 januari 2015 tot en met 15 februari 2021 in Leerdam, gemeente Vijfheerenlanden en/of Delft, samen met een of meer anderen, opzettelijk heeft gehandeld in cocaïne.
Feit 3
op 15 februari 2021 in Leerdam, gemeente Vijfheerenlanden, opzettelijk ongeveer 109 gram cocaïne aanwezig heeft gehad.
Feit 4
op 15 februari 2021 in Leerdam, gemeente Vijfheerenlanden, een geldbedrag ter hoogte van (ongeveer) € 3.750,- euro heeft witgewassen.
16-033814-22 (hierna: ‘de getuigenzaak’)
Feit 1
op [2021] in Leerdam, samen met een ander, zich opzettelijk mondeling tegen getuige [getuige 1] heeft geuit om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl zij wisten dat die verklaring zou worden afgelegd.
Feit 2 primair
in de periode van 26 november 2021 tot en met 2 december 2021 in Leerdam en/of in Utrecht, samen met een ander, een geschrift valselijk heeft opgemaakt of vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken.
Feit 2 subsidiair
in de periode van 26 november 2021 tot en met 2 december 2021 in Leerdam en/of in Utrecht, samen met een ander, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een geschrift als ware het echt en onvervalst, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit geschrift bestemd was voor zodanig gebruik.

3.VOORVRAGEN

Ontvankelijkheid Openbaar Ministerie in de drugszaak
3.1
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging van verdachte op grond van het zogenaamde Karman-criterium. Bij het uitlezen van een van de telefoons van verdachte heeft de politie kennisgenomen van vertrouwelijke chatberichten tussen de raadsman en verdachte. Deze chatberichten zijn vervolgens opgenomen in het procesdossier. Uit een verhoor van een bij het opsporingsonderzoek betrokken verbalisant blijkt dat de politie bij het uitlezen van telefoons geen filters toepast om te voorkomen dat kennis wordt genomen van geheimhoudersinformatie. Het Openbaar Ministerie heeft hiermee artikel 126aa lid 2 van het Wetboek van Strafvordering en daarmee het verschoningsrecht geschonden. Deze schending levert een vormverzuim op. Deze werkwijze en de daarmee samenhangende schendingen van het verschoningsrecht zijn van structurele aard in de gehele strafrechtspleging. In alle strafzaken waar smartphones digitaal worden uitgelezen komt, bij het gebrek aan waarborgen of filters om dit te voorkomen, geheimhoudersinformatie beschikbaar voor onderzoeksteams. Omdat deze vormverzuimen het vertrouwen in de rechtspleging in zijn geheel raken, dient het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te worden verklaard.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging van verdachte.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de beoordeling van de vraag of het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Onder verdachte is een iPhone XS Max in beslag genomen, die door het rechercheteam is uitgelezen. Daarbij is een WhatsApp-gesprek tussen verdachte en zijn raadsman aangetroffen. Dit gesprek is opgenomen in het dossier op pagina 2518. In het gesprek geeft verdachte een nieuw telefoonnummer door aan zijn raadsman. Uit een proces-verbaal van bevindingen blijkt dat dit telefoonnummer al bij het rechercheteam bekend was voordat dit WhatsApp-gesprek bij het rechercheteam bekend werd.
De rechtbank is van oordeel dat het opnemen van het gesprek tussen verdachte en zijn raadsman in het procesdossier in strijd is met het bepaalde in artikel 126aa, tweede lid Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) en het daarop gegronde Besluit bewaren en vernietigen niet-gevoegde stukken, hetgeen evident een vormverzuim oplevert. Bij de beantwoording van de vraag of en zo ja welke rechtsgevolgen aan dit vormverzuim moeten worden verbonden heeft de rechtbank artikel 359a Sv en het arrest van de Hoge Raad van 1 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1889, als uitgangspunt genomen. In dit arrest heeft de Hoge Raad onder meer overwogen dat de rechter niet de taak en verantwoordelijkheid heeft de rechtmatigheid en de integriteit van het optreden van politie en justitie als geheel te bewaken, en dat de strafrechter daartoe ook niet in staat is. De rechtbank zal de vraag of en zo ja in hoeverre in andere strafrechtelijke onderzoeken mogelijk sprake is van soortgelijke vormverzuimen dan ook niet beantwoorden. De rechtbank heeft onvoldoende inzicht in het door de raadsman gestelde structurele karakter van het vormverzuim, welke beoordeling bovendien niet de taak van de rechter is.
Omdat verdachte in dit geval geen nadeel heeft ondervonden van het vormverzuim, zal de rechtbank volstaan met de constatering van het vormverzuim en daaraan geen rechtsgevolgen verbinden. Het Openbaar Ministerie is daarom ontvankelijk in de vervolging van verdachte.
De dagvaarding is bovendien geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder beide parketnummers ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Ten aanzien van het in de drugszaak onder feit 2 ten laste gelegde heeft de officier van justitie zijn standpunt dat de gehele pleegperiode kan worden bewezen verklaard gebaseerd op de verklaring van getuige [getuige 2] , die volgens de officier van justitie betrouwbaar heeft verklaard. De gegevens voortkomend uit het smartphone-onderzoek kunnen wat de officier van justitie betreft worden gebruikt voor het bewijs. Ten aanzien van de getuigenzaak heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd van het onder 2 primair ten laste gelegde en acht hij het onder 2 subsidiair ten laste gelegde wel te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De drugszaak
Bewijsuitsluiting van gegevens voortkomend uit smartphone-onderzoek
De raadsman heeft in de drugszaak allereerst verzocht om alle onderzoeksgegevens die zijn voortgekomen uit het onderzoek aan de smartphones van verdachte uit te sluiten van het bewijs op grond van artikel 359a Sv. Daartoe heeft hij – kort samengevat – het volgende aangevoerd. Het smartphoneonderzoek was te omvangrijk en/of vond in elk geval plaats zonder voldoende juridische grondslag. In dit geval zijn complete telefoons geautomatiseerd en zonder beperkingen doorzocht terwijl dit onderzoek zo verstrekkend was dat een min of meer compleet beeld is verkregen van bepaalde aspecten van het persoonlijk leven van verdachte. Op grond van het Smartphone-arrest van de Hoge Raad, alsmede het Prokuratuur-arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie, had in dit geval een onafhankelijke rechterlijke autoriteit, de rechter-commissaris, toestemming moeten geven voor het uitlezen van de telefoons. Dat is in deze zaak niet gebeurd, waardoor sprake is van een vormverzuim. Op grond van zowel Europees recht als nationaal recht dient dit vormverzuim volgens de raadsman te leiden tot bewijsuitsluiting.
Materiële verweren
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het in de drugszaak onder feit 1 ten laste gelegde. Niet kan worden bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, nu er geen sprake was van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband van verdachte met een of meerdere anderen. Ten aanzien van het in de drugszaak onder feit 2 ten laste gelegde heeft de raadsman partiële vrijspraak bepleit van de pleegperiode, namelijk van 1 januari 2015 tot eind 2019. Er kan niet met zekerheid worden vastgesteld dat verdachte voor eind 2019 al handelde in harddrugs. De verklaringen van getuigen die zeggen tussen januari 2015 en eind 2019 drugs te hebben afgenomen van verdachte, zijn om verschillende redenen onbetrouwbaar. De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het in de drugszaak onder feit 4 ten laste gelegde. Het geldbedrag van € 3.750,- is, gelet op de hoogte, geen bedrag waarvan zonder meer kan worden gezegd dat het ‘niet anders dan uit misdrijf’ verkregen kan zijn. Als al sprake is van enig misdrijf, dan dient vrijspraak dan wel ontslag van rechtsvervolging te volgen op grond van de kwalificatieuitsluitingsgrond, nu verdachte dit geld – na lezing van het dossier – uit eigen misdrijf moet hebben verdiend.
De getuigenzaak
Ten aanzien van feit 1 heeft de verdediging vrijspraak bepleit wegens een gebrek aan overtuigend bewijs. De belastende verklaringen van getuigen [getuige 3] en [getuige 1] bevatten feitelijke onjuistheden, en daartegenover staan de consequente verklaringen van verdachte. De raadsman heeft om dezelfde redenen bepleit dat verdachte ook moet worden vrijgesproken van feit 2. Tevens is aangevoerd dat verdachte geen gebruik heeft gemaakt van het bedoelde geschrift, en dat het geschrift niet vals was omdat de inhoud ervan op dat moment tot het bewijs diende van de toenmalige verklaring van [getuige 3] . Dat [getuige 3] die verklaring later heeft ingetrokken maakt zijn eerdere verklaring niet vals.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De drugszaak
Beroep op bewijsuitsluiting vanwege vormverzuim bij smartphone-onderzoek
Ten aanzien van het onderzoek dat is uitgevoerd aan de inbeslaggenomen smartphones van de verdachte heeft als uitgangspunt te gelden, dat de huidige wettelijke regeling geen voorafgaande rechterlijke toetsing of tussenkomst van de officier van justitie vereist voor het doen van onderzoek door een opsporingsambtenaar aan zo’n in beslag genomen telefoon.
Aan dat uitgangspunt moet worden toegevoegd dat een dergelijk onderzoek onrechtmatig kan zijn indien het zo verstrekkend is dat een min of meer compleet beeld wordt verkregen van bepaalde aspecten van het persoonlijk leven van de gebruiker van die telefoon. In zijn arrest van 4 april 2017 (ECLI:NL:HR:2017:584, ook wel bekend als het
‘smartphone-arrest’) heeft de Hoge Raad overwogen dat van een zo verstrekkend onderzoek in het bijzonder sprake zal kunnen zijn wanneer het gaat om onderzoek van alle in de smartphone opgeslagen of beschikbare gegevens met gebruikmaking van technische hulpmiddelen.
Indien het onderzoek van de gegevens op een digitale gegevensdrager zo verstrekkend is dat op voorhand is te voorzien dat een min of meer compleet beeld kan worden verkregen van bepaalde aspecten van het persoonlijk leven van de gebruiker van die gegevensdrager, vloeit uit de enkele beslissing tot inbeslagneming niet zonder meer voort dat gegevens op die digitale-gegevensdragers mogen worden onderzocht. Om de dreigende onrechtmatigheid van dergelijk onderzoek aan een telefoon te voorkomen, kan een toereikende grondslag voor het bedoelde onderzoek worden gevonden in de eigen bevoegdheid van de officier van justitie alsook in die van de rechter-commissaris om voorwerpen in beslag te nemen en daaraan onderzoek te (doen) verrichten. In het bijzonder als het gaat om gevallen waarin op voorhand is te voorzien dat de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer zeer ingrijpend zal zijn, valt – in het licht van art. 8 EVRM – te denken aan onderzoek door de rechter-commissaris. Indien een dergelijke voorzienbaarheid zich voordoet, zal door de rechter-commissaris die de inbeslaggenomen gegevensdragers voor onderzoek overdraagt aan een opsporingsdienst, moeten worden overwogen of wel of niet beperkingen aan dat onderzoek dienen te worden verbonden.
Uit het strafdossier blijkt dat bij de aanhouding van verdachte op 7 december 2019 een aantal digitale gegevensdragers bij hem zijn aangetroffen, welke met toestemming van de officier van justitie zijn doorzocht. Het gaat hier om zogenaamde ‘smartphones’ die door de verdachte bij zich werden gedragen en waarvan niet blijkt van aanwijzingen dat hij hier anders dan een doorsnee-gebruiker mee omging. Dit betekent dat er rekening mee moest worden gehouden dat hierop zodanige informatie over zijn persoonlijke leven te vinden zou zijn, dat op voorhand te voorzien was dat uit een ongeclausuleerd onderzoek daarvan een min of meer compleet beeld kon worden verkregen van bepaalde aspecten van het persoonlijk leven van de verdachte. Uit het dossier volgt dat het onderzoek aan de smartphones zonder enige beperking of clausulering heeft plaatsgevonden, waarbij onder andere door persoonlijke foto’s is gescrold en is gezocht naar persoonlijke informatie om verdachte te kunnen aanmerken als gebruiker dan wel eigenaar van de telefoon, zoals identiteitsinformatie en GGD-berichten ten aanzien van coronavaccinatie-afspraken. Dit leidt ertoe dat de rechter-commissaris toestemming had moeten geven voor dit onderzoek aan de smartphones van verdachte en dat het louter met toestemming van de officier van justitie onderzoeken van de smartphones van verdachte onrechtmatig was. Er is daarmee dus sprake van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv. Nu de rechtsgevolgen daarvan niet uit de wet blijken, moet de rechtbank beoordelen of aan dat vormverzuim enig rechtsgevolg moet worden verbonden en, zo ja, welk rechtsgevolg. Tegen deze achtergrond beantwoordt de rechtbank allereerst de vraag of de rechter-commissaris toestemming zou hebben gegeven voor het onderzoek van de gegevens op de smartphones van verdachte op de wijze zoals het onderzoek heeft plaatsgevonden, namelijk zonder enige beperking. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier genoegzaam volgt dat ten tijde van de doorzoeking van de op 7 december 2019 inbeslaggenomen smartphones van verdachte voldoende feiten en omstandigheden bekend waren die een verdenking van een of meerdere ernstige, zware misdrijven rechtvaardigden. Zo beschikte de politie op dat moment over meerdere MMA-meldingen die wezen op de betrokkenheid van verdachte bij omvangrijke en professionele handel in harddrugs, had verdachte meerdere antecedenten voor soortgelijke Opiumwet-feiten en werd verdachte staande gehouden onder verdachte omstandigheden. Zo werden bij hem een aantal oude Nokia-telefoons, een contant geldbedrag in kleine coupures en een ID-kaart van een afnemer in drugs aangetroffen. Kort voor de staandehouding werd gezien dat verdachte vanuit een personenauto kortstondig contact had met een man op een fiets, waarbij verdachte na 20 seconden wegreed. De politie is er ambtshalve mee bekend dat dit omstandigheden zijn die vaak verband houden met drugshandel. Daarbij is het een feit van algemene bekendheid dat bij drugshandel het gebruik van en de gegevens op dealertelefoons een belangrijke rol kunnen spelen.
Ten aanzien van de telefoons (ook smartphones) die bij de doorzoeking van 15 februari 2021 zijn inbeslaggenomen overweegt de rechtbank dat op dat moment op grond van onder meer tapgesprekken en observaties ook een zeer sterke verdenking bestond tegen verdachte voor drugshandel.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat de rechter-commissaris, indien daarom verzocht, onder deze omstandigheden zowel eind 2019 als begin 2021 toestemming zou hebben gegeven voor het ongeclausuleerde onderzoek van gegevens op de smartphones van verdachte. Voorts overweegt de rechtbank dat de verdediging niet heeft onderbouwd welk concreet nadeel verdachte hiervan heeft ondervonden, anders dan het onbevoegdelijk schenden van zijn privacy.
Aangevoerd is tenslotte dat op grond van Europees recht alsmede het Prokuratuur-arrest volgt dat in casu (1) voorafgaande toetsing door een rechterlijke instantie of een onafhankelijke bestuurlijke autoriteit had dienen plaats te vinden en (2) dat het digitale onderzoek alleen dan rechtmatig kan zijn indien het gaat om een verdenking van zware criminaliteit. De rechtbank stelt vast dat deze stelling geen bespreking behoeft, nu de rechtbank hiervoor - weliswaar op andere gronden – heeft geconstateerd dat aan allebei deze criteria is voldaan.
De rechtbank zal dus, rekening houdend met het belang dat de geschonden norm dient (de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de verdachte), de ernst van het verzuim (beperkt gezien het hiervoor overwogene aangaande de toestemming van de rechter-commissaris) en het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt (geen), volstaan met de constatering dat een vormverzuim is begaan, en geen onderzoeksgegevens uitsluiten van het bewijs.
Bewijsmiddelen feiten 1, 2, 3 en 4 [1]
Op grond van de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, zoals vermeld in de voetnoten, gaat de rechtbank uit van de hieronder weergegeven feiten en omstandigheden. Deze feiten en omstandigheden worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Verklaring verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting van 18 januari 2023 bekend in cocaïne te hebben gehandeld in de periode van eind 2019 tot zijn aanhouding op 15 februari 2021.Verdachte wordt ook wel ‘ [verdachte] ’ genoemd, en sms’jes met teksten als ‘dit is mijn nieuwe nr, gr. [verdachte] ’ waren van hem afkomstig. Medeverdachte [medeverdachte 3] werd ook wel ‘ [medeverdachte 3] ’ of ‘ [medeverdachte 3] ’ genoemd. Medeverdachte [medeverdachte 2] noemde hij ‘ [medeverdachte 2] ’, die handelde ook in drugs. Verdachte heeft verklaard dat hij de dealerlijnen die zijn afgetapt in gebruik heeft gehad. Ook andere mensen hebben daarvan gebruik gemaakt. Het waren nummers van verdachte, maar anderen gebruikten deze nummers ook. Als verdachte er niet was dan gaf hij de dealerlijnen aan iemand anders door zodat die de bestellingen kon aannemen en de cocaïne kon afleveren.
Staandehouding december 2019
Op 7 december 2019 is verdachte door de politie staande gehouden. Bij deze staandehouding werd onder verdachte een iPhone XS (na fouillering) in beslag genomen. [2] Op de iPhone XS zijn WhatsApp-gesprekken aangetroffen met onder meer de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer] , opgeslagen in de telefoon als ‘ [WhatsApp naam] ’. Aan de hand van de profielfoto van [WhatsApp naam] heeft de politie vastgesteld dat de gebruiker medeverdachte [medeverdachte 2] betrof.
In WhatsApp-gesprekken tussen 27 oktober 2019 en 7 december 2019 tussen verdachte en [medeverdachte 2] is onder meer het volgende te lezen:
27 oktober 2019
[medeverdachte 2] : 1070
[verdachte] : Topt broer
[medeverdachte 2] : Plus 470 pof
[verdachte] : Niet normaal, vanaf morgen krijgen ze binnen
[medeverdachte 2] : Stop met Utrecht praat met Den Haag
[verdachte] : Ok broer, ga ik zkr doen. Denk bij mezelf ik wil waar voor mijn geld en geen 44 betalen. Heb van Glen gehoord dat bij 100 max 40 betaal tot 42.
[medeverdachte 2] : Je bent het binnen maand kwijt
[verdachte] : Ja daarom
29 oktober 2019
[medeverdachte 2] : Heb nog 36 broodjes over 2 per week red ik makkelijk
[medeverdachte 2] : Broer 1 ding, je hebt ze wel verwend, ik heb een hoop brievenbussen gezien, 15. [3]
30 oktober 2019
[verdachte] : Ey broer me zwager is maand na Dubai kan geen geld sturen kun jij 3000 aan [A] geven dat is stort krijg je gelijk teug als ik terug ben broer.
31 oktober 2019
[medeverdachte 2] : Ik krijg [A] niet te pakken papieren liggen al bij hem.
[verdachte] : Ok broer komt goed
[medeverdachte 2] : Ligt 20k. Kijk maar hoeveel je nodig hebt.
[medeverdachte 2] : [telefoonnummer] nieuwe nummer. Vandaag online.
2 november 2019
[medeverdachte 2] : 33
[verdachte] : Slecht broer voor einde van de maand
[medeverdachte 2] : Vanaf 3 uur Smidden tot 12 uur aan een stuk door gereden.
4 november 2019
Gesprek gaat verder over vakantie van [verdachte] .
[medeverdachte 2] : Ga genieten broer, die jongen uit Utrecht komt eerder. Heb nog weinig eten.
7 november 2019
[verdachte] : Gisteren maar 14 broer
[medeverdachte 2] : Nu 700
[verdachte] : Netjes voor donderdag. [4]
16 november 2019
[medeverdachte 2] : Broer na 01:00 niets meer [verdachte] : Je moet aan [B ] vragen wat ie er van vond roep heeft gisteren ook bij [A] gehaald. [5]
17 november 2019
[verdachte] : Heb [O] beetje aangepakt je moet zeggen ze hebben top spul in buurt raak mensen kwijt. [6]
1 december 2019
[medeverdachte 2] : Ze wilt halen
[verdachte] : Hoeveel
[medeverdachte 2] : 50
[verdachte] : Ok kom er zo aan. [7]
De politie relateert over de gesprekken dat [medeverdachte 2] meermaals getallen doorgeeft aan verdachte, vaak na middernacht. [8] De politie relateert bovendien dat gezien de wijze waarop in de gesprekken werd gesproken tussen [medeverdachte 2] en verdachte het er zeer sterk op lijkt dat drugshandel en opbrengsten daaruit werden besproken. Dit blijkt volgens de politie onder andere uit het bespreken van de voorraad ("broodjes"), de smaak van het product, het noemen van afnemers en de genoemde geldbedragen. [9]
In de iPhone XS zijn ook gesprekken met medeverdachte [medeverdachte 4] aangetroffen. In een WhatsApp-gesprek van 1 december 2019 is te lezen:
[verdachte] : Heb een noodgeval moet naar Rotterdam. Je kan met [C] rijden je krijgt betaald. Je hoeft alleen op te nemen.
[medeverdachte 4] : Is goed pik.
[verdachte] : Kom nu hierheen. Rijdt ze meteen mee. kan ok weg. [D] heeft nog 20 tegoed dan weet je dat.
[medeverdachte 4] : Ze lulde de oren van mn kop af als ik vooryaan wat voor je wat kan betekenen doe ik t graag.
In een WhatsApp-gesprek van 5 december 2019 met medeverdachte [medeverdachte 4] is te lezen:
[medeverdachte 4] : Ben je nog aan t rijden of al thuis?
[medeverdachte 4] : Zaterdag kan je chillen rij ik heel de avond. [10]
Over Whatsapp-gesprekken tussen verdachte en zijn vriendin [C] eind 2019 heeft de politie onder meer het volgende gerelateerd. Op 12 november vraagt [C] wie hem bracht met een BMW naar huis om half twee. Als antwoord stuurt verdachte: “I was last week to help [medeverdachte 2] and he was Driving with [medeverdachte 4] .” Op 17 november stuurt [C] : “And also one client was asking [medeverdachte 2] who i am.” Op 18 november vraagt verdachte of de auto gemaakt is omdat hij hem zondag nodig heeft. [C] vraagt hem of hij gaat werken waarop hij antwoord: “Yes because [medeverdachte 2] is tired. And its dangerous.” Diezelfde dag stuurt [C] : “But i don’t sit at home. Maybe 1 or 2 days Because i drive with [medeverdachte 2] .” [11]
Op 25 november stuurt [C] twee maal een foto van een eenvoudige zwarte Nokia met dual-sim. Deze Nokia is gelijkend op de Nokia welke aangetroffen is bij de aanhouding van verdachte. Op de foto's is een telefoonnummer te zien op het scherm van de telefoon. Verdachte antwoord met ok. Om 14.52 uur stuurt [C] : 6000. Om 18.19 uur stuurt [C] : 1900, waarop [verdachte] zegt: “Yes give hem that ok.”
Om 23.50 uur stuurt ze nogmaals een soortgelijke foto met het scherm van een telefoon en daarop een telefoonnummer. Verdachte antwoord daarop: “Thx baby.” [C] stuurt vervolgens op 26 november om 00.10 uur: “You’re welcome baby and i finished 2300.” Op 26 november na 14.00 uur stuurt [C] wederom een foto met telefoon en telefoonnummer. Ze vertelt dat hij nog twee keer had gebeld. Verdachte zegt dat ze de telefoon mee moet nemen als ze gaat roken. Vervolgens stuurt ze nog een soortgelijke foto waarop [verdachte] antwoordt: “You can begin baby.” Hierna wordt nog een aantal keer soortgelijke foto's verzonden door [C] . Ook verstuurt ze tussen deze foto's een foto met daarop een zak met ponypacks, minimaal 17 stuks, met daarvoor een briefje waarop staat: “Total 2850-20=2830.” Linksboven op de foto is een briefje te zien waar een doorgestreepte tekst op staat. Op het briefje staat de doorgekraste tekst: Beesd Ruok (gelijkend op) 30. Daaronder staat doorgekraste tekst gelijkend op: [E] . In de contactenlijsten van de bij verdachte in beslag genomen Nokia's staan contacten genaamd [E] en Beesd. [12]
Vervolgens zegt [C] op 28 november: “But we talk when you come. I was making for the moment 1400. I smoke and after i make the rest.” Op 30 november zegt [C] : “Yes baby .. for now 2400.” Later die dag stuurt [C] wederom een foto dat er iemand inbelt naar een oud model telefoon. Op 1 december zegt [C] : | Baby .. if they want poff what i have to do to give them or not? Verdachte reageert met: “Call me first.” Vervolgens stuurt [C] wederom een soortgelijke foto. [verdachte] antwoord vervolgens: “No.” [C] : Ok baby. Until now i have 460.” Verdachte: “Ok thats good.” [C] later diezelfde dag: ”10.420.”
Verklaringen afnemers
Getuige [getuige 4] , woonachtig in [woonplaats] , heeft medio maart 2021 tegenover de politie verklaard dat hij sinds vier jaar cocaïne kocht van [verdachte] . De overdracht vond bij [getuige 4] thuis plaats en hij betaalde zowel contant als per tikkie. Zowel [verdachte] zelf, als de zus van [verdachte] en [medeverdachte 5] kwamen de cocaïne bezorgen. Laatstgenoemden deden dit wanneer [verdachte] in Brazilië verbleef. [13] [getuige 4] gaf anderhalf jaar eerder zijn pinpas als onderpand aan [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] behoorde tot dezelfde groep als [verdachte] . [getuige 4] heeft verdachte, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] als de vier genoemde personen herkend aan de hand van een foto. [14]
Getuige [getuige 1] , woonachtig in [woonplaats] , heeft begin maart 2021 tegenover de politie verklaard dat hij [verdachte] vier jaar eerder leerde kennen als zijn dealer, en dat hij sindsdien drugs bij hem koopt. De drugsdeals vonden plaats bij parkeergelegenheden, bij [verdachte] thuis in [woonplaats] en hij betaalde cash of per tikkie. [15] Naast [verdachte] kwamen ongeveer vijf anderen de drugs brengen, waaronder [F] en een uit de kluiten gewassen Ethiopiër, die hij herkende op foto’s als verdachte, [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] . Bij het tonen van een foto van [medeverdachte 5] , verklaarde [getuige 1] dat hij leek op een van de drugsbezorgers. [16] [getuige 1] verklaarde ook dat de bezorgers soms samen reden. [17]
Getuigen [getuige 5] en [getuige 6] , woonachtig in [woonplaats] , hebben op 1 maart 2021 tegenover de politie verklaard sinds een jaar of drie, vier samen cocaïne te kopen bij [verdachte] . [getuige 5] verklaarde dat hij vanaf april 2020 drie á vier keer per week cocaïne kocht, en daarvoor één keer per week. De deals vonden plaats bij hen thuis, bij de woning van [verdachte] in [woonplaats] of bij de woning van [medeverdachte 3] in [woonplaats] . Het nummer dat zij belden om de drugs te bestellen was steeds anders. Zij kregen dan een sms met een nieuw nummer. Naast [verdachte] kwamen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] drugs brengen. [medeverdachte 1] zat volgens [getuige 5] en [getuige 6] in het huis van [verdachte] wanneer hij in Brazilië verbleef. Zij dealde toen samen met [medeverdachte 3] . De getuigen verklaarden wel eens te hebben geklaagd bij [verdachte] over de kwaliteit en hoeveelheid van de drugs, maar omdat verdachte dan in Brazilië zat, zei verdachte steeds dat ze het met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] moesten regelen. [verdachte] was volgens de getuigen de leider van de groep. [getuige 5] en [getuige 6] hebben verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] herkend aan de hand van foto’s. [18]
Verblijf verdachte in buitenland
Uit door de politie opgevraagde vluchtgegevens is gebleken dat verdachte in de periode 20 september 2019 tot en met 23 november 2019, 20 februari 2020 tot en met 5 mei 2020 en in de periode 5 oktober 2020 tot en met 14 januari 2021 in Brazilië heeft verbleven. [19]
Tapgesprekken/dealernummers
Gedurende het onderzoek zijn vanaf 13 oktober 2020 meerdere telefoonnummers getapt. De (nieuwe) dealnummers werden bekend door printertaps op gebruikers, via de tap op de (oude) dealnummers of via een SMS bericht [20] .
Het telefoonnummer [telefoonnummer] werd alleen gebruikt voor zakelijke gesprekken die betrekking hadden op het maken van afspraken of ontmoetingen over de verkoop van verdovende middelen. Er waren meerdere gebruikers van de dealerlijn. [21] Medeverdachte [medeverdachte 1] [22] , medeverdachte [medeverdachte 3] [23] en medeverdachte [medeverdachte 2] [24] zijn middels stemherkenning herkend als gebruikers van deze dealerlijn.
Het telefoonnummer [telefoonnummer] werd alleen gebruikt voor zakelijke gesprekken die betrekking hadden op het maken van afspraken of ontmoetingen over de verkoop van verdovende middelen. Er waren meerdere gebruikers van de dealerlijn. [25] Medeverdachte [medeverdachte 3] [26] en [medeverdachte 2] [27] zijn middels stemherkenning herkend als gebruikers van deze dealerlijn.
Het telefoonnummer [telefoonnummer] werd alleen gebruikt voor zakelijke gesprekken die betrekking hadden op het maken van afspraken of ontmoetingen over de verkoop van verdovende middelen. Er waren meerdere gebruikers van de dealerlijn. [28] De volgende namen worden door gebruikers van de dealerlijn gebruikt: [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 3] . [29]
Uit analyse van de tap op dit telefoonnummer is onder meer het volgende gebleken:
07-11-2020
[telefoonnummer] belt uit met [telefoonnummer]
: Ik sta bij dinges voor het huis eigenlijk, omdat er niet opgenomen werd. In Leerdam zeg maar.
[medeverdachte 1] : Niet opgenomen? Dit is onze nieuwe nummer schat.
[telefoonnummer] : Gister nam er niemand op
[medeverdachte 1] : Er wordt ook niet opgenomen op die andere nummer. Dit is het nieuwe nummer
[telefoonnummer] : Die had ik niet gehad
[medeverdachte 1] : Normaal doen we om de 2 weken een ander nummer hadden we iedereen smsje verzonden. [30]
Op 27 oktober 2020 werd door het nummer [telefoonnummer] de volgende SMS verzonden:
Dit is mijn nieuwe nr gr [verdachte] . [31]
Bovengenoemd telefoonnummer werd alleen gebruikt voor zakelijke gesprekken die betrekking hadden op het maken van afspraken of ontmoetingen voor de verkoop van verdovende middelen. Er waren meerdere gebruikers van de dealerlijn. [32]
Op 17 november 2020 werd door het nummer [telefoonnummer] de volgende SMS verzonden:
Hey dit is me nieuwe nummer gr [verdachte] . [33]
Bovengenoemd telefoonnummer werd alleen gebruikt voor zakelijke gesprekken die betrekking hadden op het maken van afspraken of ontmoetingen voor de verkoop van verdovende middelen. Er waren meerdere gebruikers van de dealerlijn, waaronder [medeverdachte 1] (de rechtbank begrijpt medeverdachte [medeverdachte 1] ).
Op 29 december 2020 werd door het nummer [telefoonnummer] de volgende SMS verzonden:
Hey dit is me nieuwe nummer gr [verdachte]. [34]
Bovengenoemd telefoonnummer werd alleen gebruikt voor zakelijke gesprekken die betrekking hadden op het maken van afspraken of ontmoetingen voor de verkoop van verdovende middelen. Er waren meerdere gebruikers van de dealerlijn. Na 15 januari 2021 was verdachte de gebruiker van het nummer. [35]
Het telefoonnummer [telefoonnummer] ( [telefoonnummer] ) was, op grond van het procesdossier alsmede de hiervoor weergegeven verklaring van verdachte, in gebruik bij verdachte. [36] Uit analyse van de tap op dit telefoonnummer is onder meer het volgende gebleken:
28-01-2021
[telefoonnummer] SMS [telefoonnummer]
: kan nu ook iemand sturen
[telefoonnummer] : Als je wilt, is een Syriër, [medeverdachte 3](de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 3] )
[telefoonnummer] : Hij is te vertrouwen broer
[telefoonnummer] : Is die onderweg
[telefoonnummer] : Ja broer hij sms't je [37]
Het telefoonnummer [telefoonnummer] ( [telefoonnummer] ) was, op grond van het procesdossier alsmede de hiervoor weergegeven verklaring van verdachte, in gebruik bij verdachte. [38] Uit analyse van de tap op dit telefoonnummer is onder meer het volgende gebleken:
25-01-2021
[telefoonnummer] belt uit met [telefoonnummer]
vraagt waar is [verdachte]
[telefoonnummer] zegt Hij is er niet man [39]
[telefoonnummer] zegt Je mot even voor mij een brok regelen, ik kom zo naar Leerdam
[telefoonnummer] zegt Ja is goed [40]
Het telefoonnummer [telefoonnummer] ( [telefoonnummer] ) was in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte 1] . [41] Uit analyse van de tap op dit telefoonnummer is onder meer het volgende gebleken:
06-11-2020
[medeverdachte 1] belt uit met [medeverdachte 5] [telefoonnummer]
[medeverdachte 1] : Kun jij naar Asperen gaan, Kerk?
[medeverdachte 5] : oke is goed. [42]
(...)
[medeverdachte 5] zegt dat hij geen hele meer heeft. Maar nog wel heel wat 25ers. [medeverdachte 1] zegt dat [medeverdachte 5] vervolgens naar Spijk moet gaan, beneden bij de dijk. [43]
07-11-2020 [44]
[medeverdachte 1] belt uit met [medeverdachte 5] [telefoonnummer]
[medeverdachte 5] : Dan rij ik ook even door naar jou toe want ik moet even aanvullen
[medeverdachte 1] : Ow jaja, zoiezo maar we hebben nu geen bellers. [45]
[medeverdachte 1] : Ze staan te wachten, je bent wel echt traag vandaag. Ik krijg boze mensen.
[medeverdachte 1] : Kleintjes heb je nog alleen? Dan moet je vragen of [medeverdachte 3] je.
[medeverdachte 5] : Heb je hem
Verba: [medeverdachte 3] neemt de telefoon van [medeverdachte 5] over.
[medeverdachte 1] : Hey broer geef hem wat die nodig heeft maar niet teveel he, voor de klanten. Wat heeft die nou nog zei die? 4 kleintjes?
[medeverdachte 3] tegen [medeverdachte 5] : Wat heb je nog maat
[medeverdachte 5] op achtergrond: 4 plaatjes nog
[medeverdachte 3] : Geef hem ehh, kom ik weet al wat ik ga geven.
[medeverdachte 1] : Wat ga je geven?
[medeverdachte 3] : vier 25 en 2 grote
[medeverdachte 1] : Ja ja is goed. En schrijf alles op wat je hem geeft he.
[medeverdachte 3] : Ja ja doe ik [46]
08-11-2020
[medeverdachte 1] belt uit met [telefoonnummer]
Heel veel klanten willen dat ik kom. Wajoo. [verdachte] gaat problemen als die terug is. Ze zijn mij gewend nu. [47]
13-11-2020
[medeverdachte 1] belt uit met [medeverdachte 5] [telefoonnummer]
[medeverdachte 1] : maar ntv zei toch tegen jou dat ik die ntv [medeverdachte 4] (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 4] )
zou laten werken omdat hij zat te zeuren bij [verdachte] , dat hij geen weekenden draaide toch?
[medeverdachte 5] : Maandag was eeh [medeverdachte 4] effe een keer mee gegaan, maar ik dacht eerder de hele week met hem mee was gegaan. Hij zegt ja, het is bijna nooit genoeg. Zoveel honderden euros komen binnen en het is nog niet genoeg bij hem.
[medeverdachte 1] : Maar ja als hij gaat zeuren bij [verdachte] , dat ie zogenaamd alleen maar door de weeks krijgt, dan krijgt ie toch lekker nu weekend erbij .. zoek ie maar lekker uit.
[medeverdachte 1] : Om te vouwen, hij gaat niet zomaar zo aan die dingen zitten waar ik niet bij ben. Ik ben toch degene die altijd voor de hele week voor hem maakt. [48]
[medeverdachte 1] : Ja maar weet je wat het is [medeverdachte 5] . Hij werkt al heel het jaar [medeverdachte 3](de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 3] )
dus ik begrijp hem niet. Ik laat hem 4 dagen werken. Ik pak alleen donderdag, vrijdag en zaterdag pak ik. [49]
28-11-2020
[medeverdachte 1] belt uit met [medeverdachte 5] [telefoonnummer]
[medeverdachte 1] Heeft [G] Utrecht nu. [medeverdachte 1] wilde kijken of [medeverdachte 3](de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 3] )
die wilde doen
[telefoonnummer] [medeverdachte 5] Ik wil het ook wel doen,
[telefoonnummer] [medeverdachte 1] Hij moet 3 heles hebben. Ik kom nu naar huis en dan moet jij fftjes [G] doen. dan hou ik hier de boel. [50]
13-12-2020
[medeverdachte 1] belt uit met nnv 5027
[medeverdachte 1] : Ewa 2 maanden, 3 maanden verder, mijn broer gaat naar Brazilië. Mijn broer zegt jij moet mijn zakenwaarnemer worden. Ik ga weg, jij bent in die tijd in mijn flat tot ik terug ben. Hij voelde zich geen man meer bij me omdat ik zeg maar mijn broer de werk heb overgenomen. [51]
18-12-2020
[medeverdachte 1] belt uit met [medeverdachte 4] [telefoonnummer]
[medeverdachte 1] : Ja lekker voor je. Kan je alsjeblieft jack ook gelijk pakken bij de Karwei?
[medeverdachte 4] : Ja is goed. [52]
23-12-2020
[medeverdachte 1] wordt gebeld door nnm* [telefoonnummer]
: Kijk, ik wil, ik wil NTV halen weet je wel.
[telefoonnummer] : Ja he, maar [F] (fon) kwam. Hij is niet chill man, hij doet dom tegen mij.
[medeverdachte 1] : Oke ik ga effen bellen.
[telefoonnummer] : Nee nee nee dat moet je niet zeggen, nee niet zeggen.
[medeverdachte 1] : Ja tuurlijk wel, ik ben de baas he.
[medeverdachte 1] : NTV. Maar je bent niet de eerste die klaagt. Hij gaat ... Waar ben je? Hij moet naar LRC komen toch?
[telefoonnummer] : Nee maar hij is altijd chagrijnig daarom weet je. Ik heb dan geen zin meer om hem te bellen joh want dan denk ik bij me eigen fack hem dan.
[medeverdachte 1] : Ben 'r alleen op donderdag vrijdag zaterdag. Hij is de rest van de dagen. [53]
Het telefoonnummer [telefoonnummer] ( [telefoonnummer] ) was in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte 5] . [54] Het telefoonnummer [telefoonnummer] ( [telefoonnummer] ) was in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte 1] . [55] Het telefoonnummer [telefoonnummer] ( [telefoonnummer] ) was in gebruik bij [medeverdachte 3] . [56] Het telefoonnummer + [telefoonnummer] ( [telefoonnummer] ) stond op naam van en was in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte 4] . [57]
Uit analyse van de tap op het telefoonnummer [telefoonnummer] is onder meer het volgende gebleken:
28-10-2020
[medeverdachte 5] belt uit met [medeverdachte 3] [telefoonnummer] .
[medeverdachte 5] zegt bij de garage bij Glasstad Leerdam te zijn. [telefoonnummer] stelt voor om [medeverdachte 5] op te halen zodat [medeverdachte 5] even kan rijden. [medeverdachte 5] zegt wel even wachten. [telefoonnummer] zegt dat hij dan telefoontjes kan doen. [58]
29-10-2020
[medeverdachte 5] wordt gebeld door NNV [telefoonnummer]
[medeverdachte 5] : Kom jij eventueel nog, ja ik heb maar voor 20, maar kom jij eventueel nog in de buurt van Culemborg denk je?
[telefoonnummer] : Nee schat nu eventjes niet want de inkoop moet zo worden gedaan. [59] Ik heb helemaal
geen tijd om nu naar Culemborg te rijden.
[telefoonnummer] : Het is en al druk voor mezelf en de inkoop komt dus dan moet je wel even wachten.
[medeverdachte 5] : Nee is goed. Ah de nieuw nieuw, oke.
[telefoonnummer] : Maar lieve schat, Culemborg komen we zoiezo niet voor 20 dat weet je he.
[telefoonnummer] : Kom je morgen helpen of niet?
[medeverdachte 5] : Ja maar dat word na 8 uur.
[telefoonnummer] : Ja want je weet dit weekend wordt gekkenhuis he.
[medeverdachte 5] : Ja zaterdag zoiezo hoor, dat wel, die staat al in de planning voor je
[telefoonnummer] : Omdat iedereen zijn papieren heeft deze week.
[medeverdachte 5] : Ja zeker, iedereen heb gebeurd he. [60]
31-10-2020
[medeverdachte 5] belt uit met [medeverdachte 3] [telefoonnummer]
[medeverdachte 5] : Kom naar buiten er staan mensen te wachten. [medeverdachte 1] zei ook al dat je de klanten anders door moet geven aan haar.
[medeverdachte 3] : Ik kom eraan. [61]
6-11-2020
[medeverdachte 5] belt uit met [medeverdachte 1] [telefoonnummer] .
[medeverdachte 5] : Hey die van 56 heeft die een tikkie betaald of?
[medeverdachte 1] : Ja twee keer 20 ja.
[medeverdachte 1] : En [H] heeft me gebeld maar ik zei dat jij bij een andere deur stond dat je de weg
kwijt was.
[medeverdachte 1] : En moedertje en dan doe ik wel de ABN A en B. Als jij [H] doet en Hema dan doe ik die andere. Ik zeg je eerlijk, begin weer die spitsuur. Die Leerdammers houden niet op.
Hallo? Ben je er nog?
[medeverdachte 5] : Ja muts, ik was het net in de brievenbus aan het gooien. Moest ik even stil zijn. [62]
8-11-2020
[medeverdachte 5] belt uit met [medeverdachte 1] [telefoonnummer]
[medeverdachte 5] : Even een tikkie van 50
[medeverdachte 1] : Even kijken, welk nummer?
[medeverdachte 5] : Eindigt op 61
[medeverdachte 1] : Wacht even, blijf aan de lijn. Heeft hij daar gister mee getikt?
[medeverdachte 5] : Ja
[medeverdachte 1] : Zeg tegen hem na 3 uur rijden wij niet. [63]
14-11-2020
[medeverdachte 5] belt uit met [medeverdachte 1] [telefoonnummer]
[medeverdachte 5] : Ik rijd al bij die stoplichten. Laat hem maar naar voren komen, [I] .
[medeverdachte 1] : [I] , oke is goed. En [J] heb je ook al gehad toch?
[medeverdachte 5] : Nee daar ga ik daarna naartoe. [64]
20-11-2020
[medeverdachte 5] belt uit met [medeverdachte 1] [telefoonnummer]
[medeverdachte 5] : Ik kom even richting huis want heb even een aanvullende verzekering nodig, ik heb effen te weinig, even aanvullen.
[medeverdachte 1] : Heb je helemaal niks meer dan?
[medeverdachte 5] : Jewel jewel, zo'n grote en 2 kleine en een vijfen. [65]
Uit analyse van de tap op het telefoonnummer [telefoonnummer] is onder meer het volgende gebleken:
31-10-2020
[medeverdachte 3] wordt gebeld door [telefoonnummer]
[medeverdachte 3] geeft aan dat hij papiertjes aan het maken is. [telefoonnummer] vraagt of hij bij [medeverdachte 1] is. [medeverdachte 3] zegt "ja". [medeverdachte 3] : Ik ben nou geen auto aan het rijden he. Dat doet zij. Gister was zij dat aan het maken en vandaag ben ik aan het maken en is zij aan het rijden.
07-11-2020
[medeverdachte 3] wordt gebeld door [telefoonnummer]
[medeverdachte 3] : Ik stuur [medeverdachte 5] naar jou. [medeverdachte 5] , [medeverdachte 5] stuur ik naar jou. Kom maar bij de Plus. Hij is daar nu met 1 minuut. Hoeveel heb je nodig, 20? [telefoonnummer] : Ik wil 20. Morgen 11 uur doen we weer alles afrekenen oke? [medeverdachte 3] : Ik ben er niet bij hem moet je direct afrekenen. [66]
7-11-2020
[medeverdachte 3] belt uit met [medeverdachte 5] .
[medeverdachte 3] : [medeverdachte 5] , kun jij alsjeblieft die Lange Turk bij [K] (FON) doen?
[medeverdachte 5] : Is goed maar ik doe eerst [L] (FON). [67]
14-11-2020
[medeverdachte 3] wordt gebeld door [telefoonnummer]
: Ik ga naar de stad toe hoelaat zie ik je daar?
[medeverdachte 3] : Ik heb vandaag geen dienst je moet ff die andere bellen.
[medeverdachte 3] wordt gebeld door [telefoonnummer]
vraagt of het goed is dat hij naar de 5e verdieping komt.
[medeverdachte 3] zegt dat hij naar hem moet komen, bij [verdachte] . [68]
18-12-2020
[medeverdachte 3] belt uit met [medeverdachte 4] [telefoonnummer]
: Kom ff kwartiertje vouwen maat dan kan je weer gaan: Jaa ik kom er zo aan. [69]
22-12-2020
[medeverdachte 3] belt uit met [telefoonnummer]
vraagt met wie ze spreekt. [medeverdachte 3] zegt: met [verdachte] . [telefoonnummer] zegt dat ze niet met [verdachte] spreekt. [medeverdachte 3] zegt: Ja ik weet, ik werk met hem. [telefoonnummer] moet [verdachte] hebben. [medeverdachte 3] zegt dat hij er niet is en over twee weken terug is. [70]
31-12-2020
[medeverdachte 3] belt uit met [medeverdachte 1] [telefoonnummer]
[medeverdachte 3] : Kan jij snel langs huis komen bij jou? Want ik heb niks meer.
[medeverdachte 1] : Zo snel?
[medeverdachte 3] : Ja, maar ze hadden allemaal 200, 100, 300, wolla, chaos joh.
[medeverdachte 1] : Oke, weet je waarom? Bij mij is het rustig. Misschien bellen ze nu bij jou op je
telefoon he. [71]
Uit analyse van de tap op het telefoonnummer [telefoonnummer] ( [telefoonnummer] ) is onder meer het volgende gebleken:
11-12-2020
[medeverdachte 4] belt uit met [telefoonnummer]
: Hallo
[medeverdachte 4] : Yo met [medeverdachte 4] van dinge, van [verdachte] , waar ben jij. [72]
20-12-2020
[medeverdachte 4] wordt gebeld door NNM [telefoonnummer]
: Ja maar heb je nou niks zeg maar
[telefoonnummer] : Nee ik heb nu effen niks nee. Of je moet [medeverdachte 3] even bellen, ik weet niet of [medeverdachte 3] nog wat
heeft. [73]
24-12-2020
[medeverdachte 4] belt uit met [medeverdachte 5] [telefoonnummer] .
[telefoonnummer] : Weet je, ik ben het helemaal zat om te rijden? Ik zou eigenlijk vanavond moeten rijden,
maar ik heb vanavond kerstdiner maar ik had geen zin.
[medeverdachte 5] : Ja groot gelijk ook, het is jouw leven he. Jij hebt ook een leven.
[telefoonnummer] : Ja maar weet je wat het is, zij denken dat ik altijd alles moet doen of wat dan ook.
[medeverdachte 5] : Ja maar dat was met mijn ook effen. Ik denk van ja aan 1 kant oké, ik deed het effen
voor haar maar
[telefoonnummer] : Ja maar ze gebruikt je gewoon, ze gebruikt je gewoon.
[telefoonnummer] : Ik moet morgen met kerst en ehh ook nog en dat betekend dat ik vanavond niks kan doen. Ik heb heel de week hard gewerkt.
[medeverdachte 5] : Ja, ja waarvoor. Waarom
[telefoonnummer] : Luister, ik heb ook een leven, ik werk ook hard.
[telefoonnummer] : En ehh voor die ehh. Ik krijg maar 50 euro NTV voor een zaterdag en zondag en dan werk ik gewoon 12 uur he.
[medeverdachte 5] : Dat is eigenlijk niks.
[telefoonnummer] : Ja ik had zaterdag zelfs een klus afgezegd om voor hun te gaan werken, kon met die klus 500 verdienen en kreeg zaterdag maar 50. Maarja moet je maar niet zeggen maar als [verdachte] terug is ga ik het er wel over hebben hoor.
[medeverdachte 5] : Ja ja daarom. En alles komt op jou, op mij, neer.
[telefoonnummer] : Ja, ik moet facking veel doen. [74]
27-12-2020
[medeverdachte 4] belt uit met [medeverdachte 5] [telefoonnummer] .
[telefoonnummer] : Ze zegt ja vind het wel een beetje jammer dat je met kerst niet bent geweest.
[medeverdachte 5] : Ja sorry hoor, effen een keer een zondag voor mijzelf.
[telefoonnummer] : Ja joh daarom joh. Ze begrijpen het allemaal niet. [medeverdachte 1] belde net . Ik zeg ja ik moet morgen ook gewoon weer werken. Ja dat kan wel? Ik zeg ja dat kan wel ja. [75]
[telefoonnummer] : Dit is niet mijn inkomen he wat ik voor jullie doe. Ik zeg dat is liefdadigheid wat ik voor jullie doe.
[medeverdachte 5] : Ja inderdaad, want wat krijg je ervoor.
[telefoonnummer] : 50 euro, donder op, bij [verdachte] krijg ik altijd 150 euro.
[telefoonnummer] : Ja maar goed, ik weet dondersgoed wat ze allemaal verdienen joh.
[medeverdachte 5] : Kijk en zij stuurt het allemaal weer naar hem toe natuurlijk
[telefoonnummer] : En nou moet ik weer vouwen voor ze weetje wel.
28-12-2020
[medeverdachte 4] belt uit met [medeverdachte 5] .
[telefoonnummer] : Nou ik heb ook bonje gehad hoor met het werkfront. En gister moest ik vouwen. [76] Ik kreeg gister om half 7 van [medeverdachte 3] die papiertjes om te vouwen ja. Heb ik gisteravond heb ik er 200 van 20, 200 van 25 en 100 van ehh 50 gemaakt. En zegt ze zo weinig. [77]
01-01-2021
[medeverdachte 4] wordt gebeld door [telefoonnummer]
: Ja want als ik met [verdachte] meereed in het weekend weet je wel, van 2 tot 5 uur 's ochtends, kreeg ik gewoon 150 a 200 euro hé. En van [medeverdachte 1] maar 50. [78] : Ik ga al zo lang met [verdachte] mee. Ik weet precies wat ze verdienen he. [79]
15-02-2021
[telefoonnummer] belt uit met [telefoonnummer]
: Nou [verdachte] (fon), [M ] (fon) [medeverdachte 2] (fon) [medeverdachte 1] (fon) en leveranciers opgepakt, de hele ketting is opgerold. Daar heb ik echt geluk gehad hoor, want ik heb ook paar keer aan die telefoon gezet. Ja [verdachte] (fon) voelde het al aan, maar ja hij heeft dus niet al zijn klanten nummers heeft hij niet aan [A] (fon) gegeven. Dus dat is mooi kut. Dus we kunnen ook niet verder. Het is gewoon klaar het hele feest. [80] Het komt door die mensen dia aan zijn huis komen om zooi te halen. Maar goed tot die tijd dat ik geen inval heb ik zei tegen [A] (fon) misschien dat wij dan savonds ff klanten in stand zien te houden een beetje gewoon deels. Dan hebben we in ieder geval wat extra geld. Ik vind wel apart dat ze met mij niets hebben gedaan, ik ben toch regelmatig aan het rijden voor ze dus. [81] Mijn vriendengroep zaten in de cocaïne en die zijn allemaal opgepakt vandaag. [82] Iedereen is opgepakt. [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , ehh [verdachte] , allemaal inval gedaan vannacht. [83]
Het telefoonnummer [telefoonnummer] ( [telefoonnummer] ) werd gebruikt voor zakelijke gesprekken die betrekking hebben op het maken van afspraken en of ontmoetingen voor de verkoop van verdovende middelen. Er waren meerdere gebruikers van de dealerlijn, waaronder [medeverdachte 1] (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 1] ). Verdachte was na 15 januari 2021 ook de gebruiker van dit telefoonnummer. [84]
17-01-2021
[verdachte] wordt gebeld door [telefoonnummer]
[verdachte] ( [verdachte] ): Hé maat
N: Yo maat
[verdachte] : Leef jij nog jongen
N: Ja ik leef nog wat dan
[verdachte] : Ja ik hoor dat je al anderhalve maand niet geweest was
N: Nee ja ik heb wel een paar keer geappt maar dan kwam er niemand en ik doe het niet heel
veel meer
[verdachte] : Nee je haalt bij iemand anders hoor ik, dus dat is niet waar wat je nou zegt, eerlijk zijn tegen mij altijd, ik denk vraag wat er aan de hand is, ik ben terug uit Brazilië, ik hoorde het net , maar wie app jij dan, sms of appen
N: Smsen
[verdachte] : En niemand reageerde
N: nee ook om 3 uur
[verdachte] : Wanneer gisteren
N: Nee dat was niet gisteren, of ze komen laat
[verdachte] : Oké dan weet ik dat, ik ben net terug en ik denk wat is er aan de hand jongen, me maatje
komt niet meer
N: Niks aan de hand , maar of het kan lang duren
[verdachte] : Dus ze hebben het allemaal kut gedaan, helemaal slecht dus
N: Ja, tenminste ik vind het niet best als het zo lang duurt [85]
[verdachte] : maar wie was dat weet jij dat, wie er zo lang overdeed
N: Nee, ja bijna allemaal wel een keer
[verdachte] : Dus dan belde je en dan was het uhh, maar er was niet iets anders aan de hand of zo want dat moet ik weten
N: Nee, daarna hebben we gewoon bij anderen gehaald
[verdachte] : Oké, maar het is niet dat iemand jou dat heb aangeboden of zo van mijn kant, niemand hè
N: nee dat zeker niet man
[verdachte] : Oké, nou ja dan is het goed, ik ben gewoon terug nou dan weet je dat ja. Ik loop in elk geval zelf even, ik ben te lang weggeweest 6 maanden, dan gaan de muizen op tafel dansen, dus de pootjes moeten weer afgehakt worden. [86]
Aantreffen drugs woning medeverdachte [medeverdachte 3]
Op maandag 15 februari 2021 werd in er in de woning van medeverdachte [medeverdachte 3] aan de [adres] te [woonplaats] en de woning van zijn ouders aan de [adres] te [woonplaats] een doorzoeking gedaan. [87] Daarbij werd in totaal een hoeveelheid van 25,66 gram cocaïne in de woning van medeverdachte [medeverdachte 3] in beslag genomen en een hoeveelheid van 27,2 gram cocaïne in de woning van zijn ouders. [88]
Aantreffen drugs en contant geld woning verdachte
Op 15 februari 2021 werden in de woning van verdachte, gelegen aan de [adres] te [woonplaats] , de volgende verdovende middelen aangetroffen. In de slaapkamer, op het bureau, werd een zakje met witte brokken/poeder aangetroffen. Uit onderzoek van de forensische opsporing is gebleken dat het in totaal (netto) 114 gram betrof. Het bleek te gaan om:
- AAOA1542NL = monster C: 4 zakjes met wit poeder en brokjes 91,65 gram cocaïne;
- AAOA1543NL = monster D: 3 wikkels met wit poeder en brokjes 0,63 gram cocaïne.
In de slaapkamer, op het bureau werden daarnaast 50 wikkels aangetroffen. Uit onderzoek van de wikkels bleek het te gaan om in totaal netto 16,76 gram cocaïne. [89]
In de slaapkamer, in een kluis en/of een portemonnee, werd ook een contant geldbedrag aangetroffen van in totaal € 8.613,-. [90]
Bewijsoverwegingen drugszaak
Medeplegen van handel in harddrugs
Op grond van deze bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 1 maart 2017 tot en met 15 februari 2021 tezamen en in vereniging met anderen, heeft gehandeld in harddrugs (cocaïne). Er zijn meerdere afnemers die in maart 2021 hebben verklaard sinds vier jaar bij verdachte drugs te hebben afgenomen, en dat deze drugs zowel door verdachte zelf als door anderen werd bezorgd. De chatberichten met medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] in de periode oktober tot en met december 2019 bieden ondersteuning aan de verklaringen van de afnemers.
De rechtbank is bij de waardering van de getuigenverklaringen van afnemers [getuige 5] en [getuige 6] uitgegaan van hun verklaringen bij de politie. [getuige 5] en [getuige 6] hebben in hun politieverhoor heel concreet verklaard, onder meer wat betreft de beschrijving van het uiterlijk van de dealers, en de mindere kwaliteit van de drugs wanneer verdachte in Brazilië was. In die periodes namen volgens de getuigen medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] waar voor, hetgeen ondersteund wordt door andere bewijsmiddelen. [getuige 5] is bij de rechter-commissaris deels teruggekomen op zijn verklaringen bij de politie en verklaart dat hij zich weinig kan herinneren, [getuige 6] is wel bij haar verklaring gebleven.
De rechtbank stelt vast dat zij in dit vonnis onder meer zal bewezen verklaren dat verdachte een andere afnemer, die ( net als [getuige 5] en [getuige 6] ) bij de rechter-commissaris zou worden gehoord, heeft benaderd om diens eerdere belastende verklaring in te trekken dan wel te wijzigen. Bovendien blijkt uit het dossier dat een aantal van de gehoorde afnemers, nadat zij een concrete en belastende verklaring hadden afgelegd tegenover de politie, bij het verhoor van de rechter-commissaris ogenschijnlijk zonder aanleiding opeens (deels) ontlastend verklaarden, zich niets meer wisten te herinneren of dat zij angstig waren. Nu de bij de politie afgelegde verklaringen echter zoals gezegd concreet zijn en worden ondersteund door andere bewijsmiddelen heeft de rechtbank de overtuiging dat de verklaringen van [getuige 5] en [getuige 6] in hun eerste verhoor met de politie op de waarheid berusten.
De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van het handelen in cocaïne in de periode voor 1 maart 2017. Een bewezenverklaring van die periode zou alleen kunnen worden gebaseerd op de getuigenverklaring van afnemer [getuige 2] . De rechtbank overweegt ten aanzien van die getuigenverklaring dat deze geen steun vindt in overige bewijsmiddelen, en dat de verklaring zelf ook niet eenduidig is over de periode waarin hij bij verdachte cocaïne kocht. Daaruit kan dus geen concrete datum worden afgeleid waarop [getuige 2] voor het eerst drugs is gaan kopen bij verdachte. De door de officier van justitie ter terechtzitting gegeven redenering was zijn subjectieve invulling van de verklaring, maar geen objectieve constatering. Om deze twee redenen vindt de rechtbank de verklaring van [getuige 2] alleen onvoldoende om een langere dealperiode bewezen te achten.
Deelname (als leider) aan een criminele organisatie (artikel 11b Opiumwet)
Juridisch kader
Met betrekking tot de tenlastegelegde deelname aan een criminele organisatie stelt de rechtbank het volgende voorop. Voor een bewezenverklaring van deelname aan een criminele organisatie is ten eerste vereist dat sprake is van een ‘organisatie’. Volgens vaste jurisprudentie betekent een organisatie: een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur tussen de verdachte en ten minste één andere persoon. Niet is vereist dat de verdachte heeft samengewerkt met alle andere personen van de organisatie, dat hij die kende of dat er steeds in dezelfde samenstelling werd samengewerkt (vgl. HR 22 januari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB7134).
Een organisatie is ‘crimineel’ als die organisatie het plegen van misdrijven als doel heeft, in dit geval het handelen in harddrugs.
Van 'deelneming' aan een organisatie als bedoeld in artikel 11b Opiumwet kan slechts dan sprake zijn als verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in gedragingen dan wel gedragingen ondersteunt die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk. Het is niet vereist dat vast komt te staan dat verdachte heeft samengewerkt met, of in ieder geval bekend is met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie, of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is. De deelneming moet voor verdachte op zichzelf worden beoordeeld.
Over het bestaan van een criminele organisatie, de structuur daarvan en de bijdrage van verdachte daaraan overweegt de rechtbank het volgende.
Beoordeling
Op grond van de feiten en omstandigheden als hiervoor omschreven concludeert de rechtbank dat verdachte in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 15 februari 2021 samen met een of meerdere medeverdachten een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband vormde, welke organisatie tot oogmerk had het – kort gezegd – handelen in cocaïne. Verdachte kan als leider van deze criminele organisatie worden aangemerkt.
Uit de Whatsapp-gesprekken tussen verdachte en medeverdachten [medeverdachte 2] , [C] en [medeverdachte 4] , net als de getuigenverklaringen van de afnemers, volgt naar het oordeel van de rechtbank duidelijk dat verdachte vanaf eind 2019 leiding gaf aan en instructies gaf voor de gezamenlijke handel in cocaïne. Uit de gesprekken met [medeverdachte 2] , [C] en [medeverdachte 4] volgt dat zij door verdachte werden aangestuurd, dat zij ten dienste van hem stonden en dat zij onder zijn toezicht handelden in cocaïne. De getuigenverklaringen van de afnemers bieden ondersteuning aan dat beeld. De afnemers spreken over een groep personen die de drugs kwam brengen, en hebben verdachte en een aantal van zijn medeverdachten geïdentificeerd als personen uit die groep. Enkele afnemers wijzen verdachte aan als leider van de groep, en wanneer verdachte in het buitenland was moesten de afnemers ‘het regelen’ met medeverdachten. Uit de tapgesprekken volgt dat medeverdachte [medeverdachte 1] door verdachte is geïnstrueerd om zijn rol als leider van de criminele organisatie over te nemen wanneer hij in het buitenland zat. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft hieraan gevolg gegeven en medeverdachten aangestuurd door hen onder meer naar adressen van afnemers te sturen en opdracht te geven tot bevoorrading. Ook medeverdachte [medeverdachte 3] had op sommige momenten een aansturende rol. Zij hebben beiden zelf ook drugs rondgebracht. Uit de tapgesprekken volgt verder dat, wanneer verdachte terugkeerde uit het buitenland, hij de leiding overnam. Uit de tapgesprekken blijkt ook dat medeverdachten [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] een vaste rol hadden als ‘rijders’, en dat zij door verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] werden aangestuurd. Zij kregen betaald voor het afleveren van de drugs door verdachte en – in zijn afwezigheid– door zijn zus, [medeverdachte 1] . Soms vouwden [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] ook ponypacks, die vervolgens door henzelf, of door een ander lid van de organisatie werden verkocht.
Veel van de afgetapte zogeheten ‘dealerlijnen’, waarover verdachte heeft verklaard dat die van hem waren, waren ook in gebruik bij verschillende medeverdachten. Wanneer naar deze nummers werd gebeld kregen afnemers verdachte of een van de medeverdachten aan de telefoon, waarna zij drugs konden bestellen. Vervolgens kwamen verdachte of een of meerdere van zijn medeverdachten de drugs bezorgen. In getapte gesprekken is te horen dat medeverdachte [medeverdachte 3] zich voordoet als verdachte (‘ [verdachte] ’), en wanneer er een nieuw dealnummer in gebruik werd genomen werd naar afnemers een algemeen sms-bericht gestuurd met (ongeveer) de tekst: ‘dit is mijn nieuwe nr., gr. [verdachte] .’ Verdachte en zijn medeverdachten traden hierdoor naar buiten toe op als een (crimineel) samenwerkingsverband. Dit samenwerkingsverband was gelet op de frequentie waarmee werd gedeald en de periode waarin het bestond duurzaam. Gelet op de vaste samenwerkingsverbanden (al dan niet in wisselende samenstelling), de vele dealerlijnen die door meerdere verdachten werd bemand, de interne communicatie waaruit een patroon van aansturing door vaste personen blijkt, de vaste rol die bijvoorbeeld medeverdachten [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] hadden als ‘rijders’, was dit samenwerkingsverband ook gestructureerd. De enkele reële mogelijkheid dat verdachte en/of een of meerdere medeverdachten naast hun rol in dit criminele samenwerkingsverband ook zelfstandig handelde(n) in drugs, doet aan het bestaan van en de deelname aan het criminele samenwerkingsverband niet af.
Op grond van de bewijsmiddelen en het hiervoor overwogene acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte als leider heeft deelgenomen aan een organisatie die tot oogmerk had het handelen in harddrugs, als strafbaar gesteld in artikel 11b Opiumwet. Het onder feit 1 ten laste gelegde is daarmee wettig en overtuigend bewezen.
Witwassen contant geldbedrag
De rechtbank stelt vast dat niet is gebleken dat verdachte ten tijde van dan wel in de periode voorafgaand aan het moment van aantreffen van contant geld in zijn woning legale inkomsten had. Wel acht de rechtbank in dit vonnis onder meer bewezen dat verdachte in de periode van 1 maart 2017 tot de dag waarop het geldbedrag in zijn woning is aangetroffen samen met anderen handelde in harddrugs, en dat hij sinds oktober 2019 leiding gaf aan een criminele organisatie die dergelijk handelen tot oogmerk had. De rechtbank gaat er daarom van uit dat het contante geldbedrag dat op 15 februari 2021 in de woning van verdachte is aangetroffen afkomstig is uit een door hemzelf gepleegd misdrijf, namelijk drugshandel. Het (impliciet) subsidiair ten laste gelegde eenvoudige witwassen van het in de tenlastelegging genoemde geldbedrag is daarmee wettig en overtuigend bewezen.
Getuigenzaak
Vrijspraak feit 2
De rechtbank overweegt over feit 2 dat op grond van het dossier vaststaat dat getuige [getuige 3] het in de tenlastelegging bedoelde geschrift heeft opgesteld. Niet kan worden vastgesteld dat dit is gebeurd tezamen en in vereniging met verdachte, omdat [getuige 3] daarover wisselend heeft verklaard. Eerst zou verdachte het geschrift hebben opgesteld, daarna zou een vriend van verdachte dat hebben gedaan. [getuige 3] heeft ook wisselend verklaard over het moment waarop het geschrift zou zijn opgesteld. Bij gebrek aan overig bewijs voor betrokkenheid van verdachte bij het opstellen van het geschrift kan een eventuele rol van verdachte daarbij niet buiten redelijke twijfel worden vastgesteld. Verdachte wordt van dit feit dus vrijgesproken.
Bewijsmiddelen feit 1 getuigenzaak
[getuige 1] heeft bij de politie op 8 maart en 13 maart 2021 als getuige een verklaring afgelegd, inhoudende - kort gezegd - dat hij sinds vier jaar drugs koopt bij (onder andere) verdachte. [91] Tijdens de terechtzitting van 11 augustus 2021 heeft de rechtbank het verzoek van verdachte om (onder meer) [getuige 1] te horen als getuige toegewezen en de zaak in verband met de te horen getuigen verwezen naar de rechter-commissaris. [92]
Getuige [getuige 1] heeft op 15 november 2021 telefonisch contact gehad met de politie. Tijdens dit contact heeft de politie [getuige 1] horen verklaren dat [getuige 1] naar een verjaardag zou gaan bij [getuige 3] in [woonplaats] , dat hij door [getuige 3] werd gebeld en toen verdachte aan de lijn kreeg. Verdachte vroeg hem vervolgens of hij zijn verklaring wilde veranderen. [getuige 3] had na het bericht nog een sms-bericht gestuurd. [93] Op 20 november 2021 sprak [getuige 1] nogmaals telefonisch met de politie. [getuige 1] heeft toen verklaard dat hij wist dat hij met verdachte sprak omdat hij zijn stem herkende van de lange tijd dat ze contact hadden gehad (de rechtbank begrijpt: in het kader dat [getuige 1] cocaïne kocht bij verdachte). Ook vertelde [getuige 1] dat hij toen snel de verbinding had verbroken en dat hij zich bedreigd voelde, dat hij zich er niet prettig bij voelde. [94] [getuige 1] heeft later verklaard zaterdag [2021] de dag was dat verdachte hem belde. [95]
Op 25 januari 2022 werd [getuige 1] nader gehoord bij de rechter-commissaris. Tijdens dit verhoor toonde [getuige 1] een aantal sms-berichten die hij op [2021] had ontvangen van het telefoonnummer [telefoonnummer] , in gebruik bij getuige [getuige 3] . In de sms-berichten stond het volgende: “Jow waarom blokeer je mijn Ik weet niet wat er allemaal aan de hand is maar ik snap er niets meer van en dat je me blokeerd en [N] ook. Maar jou maat wou jou spreken Over jou goede vriend schap En jou vrouw.” Boven het eerste bericht stond 13-11-2021 za 18:22. Boven de andere berichten stond 13-11-2021 za 19:34. Uit de opgevraagde historische gegevens van het telefoonnummer van [getuige 1] kwam naar voren dat er op de bovengenoemde tijdstippen inderdaad contactmomenten naar voren kwamen met het hiervoor genoemde telefoonnummer. [96]
Getuige [getuige 3] , woonachtig in [woonplaats] [97] , heeft in september 2021 in een e-mail aan de politie onder meer geschreven: “Hier mijn eerlijke verhaal hoe het gegaan is op mijn verjaardag. [2021] zouden [getuige 1] en [verdachte] langskomen. [verdachte] was er al eerder dan [getuige 1] en toen zei hij ik moet [getuige 1] spreken toen ik [getuige 1] aan de telefoon had dus toen pakte hij mijn telefoon en ging met [getuige 1] bellen.”
Bewijsoverweging getuigenzaak
De rechtbank overweegt over de betrouwbaarheid van de in de bewijsmiddelen opgenomen verklaringen van getuigen [getuige 1] en [getuige 3] als volgt. [getuige 1] heeft zich op 15 november 2021 spontaan gemeld bij de politie en daar belastend verklaard over verdachte met betrekking tot gebeurtenissen op [2021] . In de daaropvolgende verklaringen is [getuige 1] consistent blijven verklaren. De verklaring van [getuige 1] vindt ondersteuning in sms-berichten die hij ontving van getuige [getuige 3] . [getuige 1] had ook geen reden om leugenachtig te verklaren.
Getuige [getuige 3] heeft in eerste instantie ontlastend voor verdachte verklaard, en later belastend. De rechtbank acht deze later afgelegde, belastende verklaringen geloofwaardig. Daarbij is ten eerste van belang dat die verklaringen in overeenstemming zijn met de (betrouwbare) verklaringen van [getuige 1] die - zoals gezegd - consistent is blijven verklaren. Ten tweede acht de rechtbank het niet aannemelijk dat [getuige 3] onder ede bij de rechter-commissaris in strijd met de waarheid zou verklaren omdat - zoals verdachte ter terechtzitting heeft verklaard – verdachte hem geen € 6.000,- wilde geven om bij zijn ontlastende verklaringen te blijven.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
16-013184-21
Feit 1
in de periode van 1 december 2019 tot en met 15 februari 2021 te Leerdam, gemeente Vijfheerenlanden, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere) [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van harddrugs, zijnde misdrijven als bedoeld in artikel 10, vierde lid, Opiumwet.
Feit 2
in de periode van 1 maart 2017 tot en met 15 februari 2021 te Leerdam, gemeente Vijfheerenlanden, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, (gebruikers)hoeveelheden, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Feit 3
op 15 februari 2021 te Leerdam, gemeente Vijfheerenlanden opzettelijk aanwezig heeft gehad 109,04 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Feit 4
op 15 februari 2021 te Leerdam, gemeente Vijfheerenlanden, een voorwerp, te weten een geldbedrag ter hoogte van 3750 euro, voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig (eigen) misdrijf.
16-033814-22
Feit 1
op [2021] te Leerdam, opzettelijk mondeling zich jegens [getuige 1] heeft geuit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij, verdachte, wist dat die verklaring zou worden afgelegd, immers heeft hij, verdachte opzettelijk toen en aldaar met gebruikmaking van de telefoon van een ander, die [getuige 1] telefonisch benaderd en die [getuige 1] gevraagd diens verklaring te veranderen, althans woorden van gelijke strekking of aard.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
16-013184-21
Feit 1
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, vierde lid van de Opiumwet.
Feit 2
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Feit 3
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Feit 4
eenvoudig witwassen.
16-033814-22
Feit 1
opzettelijk mondeling zich jegens een persoon uiten, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij weet dat die verklaring zal worden afgelegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 6 jaren, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om bij het bepalen van de strafmaat niet uit te gaan van de pleegperiode, maar van de hoeveelheid verhandelde drugs, waarbij de raadsman uitgaat van in totaal 1500 gram. De raadsman heeft voorts verzocht om verdachte in geen geval een gevangenisstraf op te leggen die langer is dan de reeds door verdachte in voorarrest doorgebrachte tijd. Daarbij is ook gewezen op de acht maanden die verdachte tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis met een enkelband heeft gelopen, waarvan hij de eerste twee maanden niet meer dan twee uur per dag buiten mocht komen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich gedurende bijna vier jaar schuldig gemaakt aan het in vereniging dealen in harddrugs (cocaïne). In de laatste 14 maanden tot zijn aanhouding maakte verdachte bovendien deel uit van en gaf hij leiding aan een criminele organisatie die tot oogmerk had het verhandelen van cocaïne. Verdachte stuurde in deze periode dealers aan, leverde zelf met grote regelmaat cocaïne af aan afnemers en gebruikte zijn woning als afhaal- en verkooplocatie van cocaïne. Wanneer verdachte in het buitenland was, zorgde hij ervoor dat de criminele organisatie actief bleef door onder meer zijn zus voor hem te laten waarnemen. Uit de vele afgetapte telefoongesprekken van zogeheten ‘dealerlijnen’, onderzoek naar de gegevens in telefoons van de (mede)verdachte(n) en verklaringen van afnemers en op grond van het financiële onderzoek, kan niet anders worden geconcludeerd dan dat verdachte in de jaren voorafgaand aan zijn aanhouding zijn geld verdiende met de handel in cocaïne, en dat hij daarin een leidinggevende en sturende rol vervulde. Verdachte heeft hiermee een groot aantal personen langdurig van illegale verdovende middelen voorzien. Naast de benadeling van de gezondheid van de afnemers, heeft verdachte met zijn handelen een niet geringe bijdrage geleverd aan de instandhouding van de cocaïnehandel, en alle daarmee gepaard gaande gevaren voor de openbare orde en de maatschappelijke veiligheid.
Verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan het bezit van ongeveer 100 gram cocaïne, het witwassen van enkele duizenden euro’s, en het benaderen van een nog bij de rechter-commissaris te horen getuige, om die getuige te bewegen om zijn eerder afgelegde belastende verklaring in te trekken of aan te passen. Dit feit vormt een zeer ernstig misdrijf waarop een ferme justitiële reactie moet volgen. Getuigen dienen gedurende het strafproces in vrijheid en zonder beïnvloeding van derden te kunnen verklaren. Dit is van groot belang voor de betrouwbaarheid van door getuigen afgelegde verklaringen en de daarmee samenhangende waarheidsvinding door de rechter. Verdachte heeft de verklaringsvrijheid van de getuige aangetast en daarmee het strafproces op zeer kwalijke wijze schade proberen toe te brengen.
Persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met het meest recente uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 2 december 2022. Hieruit blijkt dat verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan 1 maart 2017, de start van de pleegperiode van het onder feit 2 bewezen verklaarde, eenmaal eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank weegt dit in het nadeel van verdachte mee.
Strafoplegging
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder de ernst van de feiten als hier omschreven laten meewegen. Gelet op de lange periode waarin en de intensiteit waarmee verdachte heeft gehandeld in harddrugs, de leidinggevende rol die hij vervulde in een criminele organisatie, alsmede de beïnvloeding van een nog te door een rechter-commissaris te horen getuige, kan niet worden volstaan met een straf die geen langdurige vrijheidsbeneming met zich brengt. Alles afwegende acht de rechtbank passend en geboden een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden (viereneenhalf jaar), met aftrek van het voorarrest. Deze straf is lager dan de officier van justitie heeft gevorderd. Dat heeft ermee te maken dat de rechtbank een kortere periode van drughandel bewezen acht dan de officier van justitie.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

9.BESLAG

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de op de beslaglijst vermelde telefoons aan verdachte terug te geven, indien en voor zover er geen verband is met een of meer bewezenverklaarde feiten. In dat geval dienen de telefoons te worden verbeurd verklaard.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om de iPhones die onder verdachte in beslag zijn genomen, terug te geven vanwege de persoonlijke foto’s die daarop staan.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De op de beslaglijst (“Lijst van inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen met strafrechtelijk beslagtitel”) vermelde verdovende middelen en de weegschalen met wit poeder zullen worden onttrokken aan het verkeer. Deze goederen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en met het algemeen belang. De verdovende middelen zijn bovendien bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane feiten aangetroffen, en deze goederen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten als in de drugszaak bewezen verklaard. De zwarte en witte Nokia-telefoon en de iPhone XS zullen worden verbeurd verklaard. Met behulp van deze telefoons zijn een of meerdere bewezen verklaarde feiten begaan. Ook de Toyota met kenteken [kenteken] , die op naam staat van medeverdachte [medeverdachte 4] , zal worden verbeurd verklaard. Er is voldaan aan het bepaalde in artikel 33a, tweede lid en onder a Wetboek van Strafrecht. Het slaapmedicijn, het notitieblok, de overige telefoons, de usb-stick en micro-SD-kaart en de sleutel zullen worden teruggegeven aan de verdachte.

10.VOORLOPIGE HECHTENIS

10.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen, zodat de voorlopige hechtenis na de uitspraak wordt hervat.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om de schorsing van de voorlopige hechtenis niet op te heffen. Met het doorlopen van de schorsing, zal verdachte in beeld blijven bij justitie, via (onder andere) de reclassering.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de schorsing van het bevel gevangenhouding opheffen per heden. Verdachte wordt veroordeeld tot een langdurige gevangenisstraf voor de feiten waarvoor dit (geschorste) bevel is afgegeven. Met uitzondering van de onderzoeksgrond zijn de gronden waarop de voorlopige hechtenis thans rust nog onverkort van toepassing. Het maatschappelijk belang prevaleert in dit geval, met name gelet op de ernst van het bewezen verklaarde, boven het persoonlijk belang van verdachte om de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in vrijheid af te wachten. Er zijn geen bijzondere, zwaarwichtige persoonlijke belangen aangevoerd of anderszins gebleken die tot een ander oordeel zouden moeten leiden.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57, 140, 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2, 10 en 11b van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Ontvankelijkheid officier van justitie
- verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging van verdachte;
Vrijspraak
- verklaart het onder 16-033814-22 feit 2 primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart de overige ten laste gelegde feiten bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 54 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Voorlopige hechtenis
-
heft op het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • alle op de beslaglijst van 6 januari 2022 vermelde verdovende middelen;
  • 2 weegschalen met wit poeder (G643991);
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • 1 Telefoontoestel (G2539666, zwart, merk: Nokia);
  • 1 Telefoontoestel (G2539667, wit, merk: Nokia);
  • 1 Telefoontoestel (G643978, iPhone XS (groot), zwart);
  • 1 Toyota-personenauto met kenteken [kenteken] (G644253);
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • alle op de beslaglijst van 6 januari 2022 vermelde telefoons die niet worden verbeurd verklaard;
  • 1 schrift (G643990, blauwe kaft, papiertje, notitieblok);
  • 1 sleutelbos (G643983);
  • 1 sleutel (G643993, 3D-sleutel incl. woningplattegrond);
  • 4 usb-sticks (memorykaart);
  • 1 micro-SD-kaart (G643982).
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Brouwer, voorzitter, mrs. C. van der Lustgraaf en L.M. Reijnierse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.H.A. de Poot, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 maart 2023.
Mr. Van der Lustgraaf is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
16-013184-21
Feit 1
in of omstreeks de periode van 1 oktober 2019 tot en met 15 februari 2021 te Leerdam, gemeente Vijfheerenlanden, en/of Delft, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 4] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van een of meerdere hoeveelheden harddrugs, zijnde, althans, een of meer misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde, vijfde lid, 10a eerste lid, 11 derde, vijfde lid en/of 11a Opiumwet.
Feit 2
hij, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 15 februari 2021 te Leerdam, gemeente Vijfheerenlanden, en/of Delft, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een of meer (gebruikers)hoeveelheden, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Feit 3
hij, op of omstreeks 15 februari 2021 te Leerdam, gemeente Vijfheerenlanden opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 109,04 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Feit 4
hij op of omstreeks 15 februari 2021 te Leerdam, gemeente Vijfheerenlanden, in ieder geval in Nederland, één of meer voorwerp(en), te weten een geldbedrag ter hoogte van (ongeveer) 3750 euro, althans (een) geldbedrag(en), de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op die/dat voorwerp(en), te weten voornoemd(e) geldbedrag(en), was of wie bovenomschreven voorwerp, te weten voornoemd(e) geldbedrag(en) voorhanden had
en/of
(telkens) één of meer voorwerpen(en) te weten een geldbedrag ter hoogte van (ongeveer) 3750 euro, althans (een) geldbedrag(en), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten voornoemd(e) voornoemd(e) geldbedrag(en), gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf.
16-033814-22
Feit 1: 285a Sr
hij op of omstreeks [2021] te Leerdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk mondeling zich jegens [getuige 1] heeft geuit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist/wisten of ernstige reden had/hadden te vermoeden dat die verklaring zou worden afgelegd, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), opzettelijk altoen en aldaar met gebruikmaking van de telefoon van die mededader(s), althans met gebruikmaking van de telefoon van een ander, die [getuige 1] telefonisch benaderd en/of die [getuige 1] gevraagd diens verklaring te veranderen, althans woorden van gelijke strekking of aard, en/of die [getuige 1] meerdere, althans een, smsbericht(en) gestuurd met - zakelijk weergegeven - het bericht dat hij, verdachte, [getuige 1] wilde spreken.
Feit 2 primair
hij in of omstreeks de periode van 26 november 2021 tot en met 2 december 2021 te Leerdam en/of te Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, een geschrift, te weten een (door [getuige 3] ) (handgeschreven) brief(je), dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, (inhoudelijk) valselijk heeft opgemaakt of vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken;
Feit 2 subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 26 november 2021 tot en met 2 december 2021 te Leerdam en/of te Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een geschrift, te weten een (door [getuige 3] ) (handgeschreven) brief(je), als ware het echt en onvervalst, althans heeft hij, verdachte, altoen en aldaar opzettelijk zodanig geschrift afgeleverd en/of voorhanden gehad, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit geschrift bestemd was voor zodanig gebruik.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit, tenzij anders vermeld, pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal d.d. 17 februari 2021, 23 februari 2021, 11 maart 2021, 22 maart 2021, 6 mei 2021, 25 juni 2021, 8 oktober 2021, 4 februari 2021 en 13 oktober 2021, genummerd Z2021049411 (A t/m H), opgemaakt door politie Midden-Nederland, Districtsrecherche West Utrecht, doorgenummerd pagina 1 tot en met pagina 3832. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 297 t/m 300.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 408.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 409.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 410.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 411.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 412.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 408 t/m 412.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 412.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1479.
11.Proces-verbaal van bevindingen, p. 458.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 459.
13.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] d.d. 13 maart 2021, p. 1763.
14.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] d.d. 13 maart 2021, p. 1764.
15.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 8 maart 2021, p. 1745.
16.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 13 maart 2021, p. 1751.
17.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 13 maart 2021, p. 1752.
18.Proces-verbaal van verhoor getuigen [getuige 5] en [getuige 6] d.d. 1 maart 2021, p. 1697-1699.
19.Proces-verbaal van bevindingen, p. 562.
20.Proces-verbaal van bevindingen, p. 21.
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 670.
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 910.
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1065
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1600.
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. 645.
26.Proces-verbaal van bevindingen, p. 645.
27.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1600.
28.Proces-verbaal van bevindingen, p. 687.
29.Proces-verbaal van bevindingen, p. 688.
30.Proces-verbaal van bevindingen, p. 721.
31.Proces-verbaal van bevindingen, p. 617.
32.Proces-verbaal van bevindingen, p. 735.
33.Proces-verbaal van bevindingen, p. 622.
34.Proces-verbaal van bevindingen, p. 629.
35.Proces-verbaal van bevindingen, p. 811.
36.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1162.
37.Proces-verbaal van bevindingen, p. 843.
38.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1164.
39.Proces-verbaal van bevindingen, p. 869.
40.Proces-verbaal van bevindingen, p. 870.
41.Proces-verbaal van bevindingen, p. 293.
42.Proces-verbaal van bevindingen, p. 927.
43.Proces-verbaal van bevindingen, p. 928.
44.Proces-verbaal van bevindingen, p. 934.
45.Proces-verbaal van bevindingen, p. 932.
46.Proces-verbaal van bevindingen, p. 935.
47.Proces-verbaal van bevindingen, p. 938.
48.Proces-verbaal van bevindingen, p. 939.
49.Proces-verbaal van bevindingen, p. 941.
50.Proces-verbaal van bevindingen, p. 960.
51.Proces-verbaal van bevindingen, p. 978.
52.Proces-verbaal van bevindingen, p. 965.
53.Proces-verbaal van bevindingen, p. 984.
54.Proces-verbaal van bevindingen, p. 295.
55.Proces-verbaal van bevindingen, p. 909-910.
56.Proces-verbaal van bevindingen, p. 643.
57.Proces-verbaal van bevindingen, p. 964 en p. 1159.
58.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1095.
59.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1096.
60.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1097.
61.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1101.
62.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1105.
63.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1106.
64.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1108.
65.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1112.
66.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1029.
67.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1031.
68.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1033.
69.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1047.
70.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1048.
71.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1055.
72.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1520.
73.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1522.
74.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1525.
75.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1526.
76.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1527.
77.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1529.
78.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1532.
79.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1533.
80.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1545.
81.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1546.
82.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1547.
83.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1552.
84.Proces-verbaal van bevindingen, p. 821.
85.Proces-verbaal van bevindingen, p. 830.
86.Proces-verbaal van bevindingen, p. 831.
87.Proces-verbaal van bevindingen, p. 2151.
88.Proces-verbaal van bevindingen, p. 2152.
89.Proces-verbaal van bevindingen, p. 2152.
90.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 175.
91.Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 8 maart 2021, p. 1744-1749 en 13 maart 2021, p. 1750-1761.
92.Een schriftelijk bescheid, te weten het proces-verbaal van terechtzitting van 11 augustus 2021.
93.Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 november 2021, BVH-nummer 2019367059, proces-verbaal nr. 803, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] .
94.Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 november 2021, BVH-nummer 2019367059, proces-verbaal nr. 805, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] .
95.Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 november 2021, BVH-nummer 2019367059, proces-verbaal nr. 806, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] .
96.Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 november 2021, BVH-nummer 2019367059, proces-verbaal nr. 815, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] .
97.Een proces-verbaal van verhoor van [getuige 3] (als verdachte) d.d. 28 januari 2022, proces-verbaal nr. PL0900-2022027153-2, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] .