ECLI:NL:RBMNE:2023:1242

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 maart 2023
Publicatiedatum
21 maart 2023
Zaaknummer
UTR 22/4284
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen legesaanslag in verband met omgevingsvergunning voor jachthaven

In deze zaak heeft eiser, een inwoner van Israël, beroep ingesteld tegen een legesaanslag van € 3.189,05 die door de heffingsambtenaar van de Gemeente De Ronde Venen is opgelegd. De legesaanslag is gerelateerd aan een aanvraag voor een omgevingsvergunning die eiser heeft ingediend op 3 februari 2020 voor het gebruik van een deel van een jachthaven door een tweede bedrijf. De gemeente heeft deze aanvraag op 13 augustus 2021 geweigerd, omdat deze niet voldeed aan het bestemmingsplan en de vereisten voor een buitenplanse afwijking. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar dit werd op 1 juni 2022 ongegrond verklaard door de bestuursrechter. Eiser heeft hoger beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, wat nog loopt.

De heffingsambtenaar heeft de legesaanslag opgelegd op basis van de Legesverordening van de gemeente, die bepaalt dat leges kunnen worden geheven voor door het gemeentebestuur verstrekte diensten. Eiser betwist de legesaanslag en stelt dat voor het gebruik van het perceel als jachthaven geen vergunning vereist is, en dat hij daarom geen leges verschuldigd is. De rechtbank heeft op 6 februari 2023 de zaak behandeld, maar eiser en zijn gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.

De rechtbank oordeelt dat zolang de Afdeling niet anders beslist over de vergunningplicht, de belastingrechter moet uitgaan van de vergunningplicht. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar de legesaanslag terecht heeft opgelegd, en verklaart het beroep van eiser ongegrond. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink en is openbaar uitgesproken op 20 maart 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/4284

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 maart 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] (Israël), eiser

(gemachtigde: mr. H.A. Samuels Brusse-van der Linden),
en
de heffingsambtenaar gemeentelijke belastingen van de Gemeente De Ronde Venen(de heffingsambtenaar)
(gemachtigde: mr. T. Bolk).

Inleiding

1. Aan de [adres 1] in [plaats] ligt een jachthaven. Eiser heeft een deel van die jachthaven gekocht. Op dat deel ( [adres 2] ) wil hij een tweede jachthaven realiseren. Eiser wil graag duidelijkheid van het college over de mogelijkheid om een bestemmingsvlak met de bestemming jachthaven door meerdere bedrijven te laten gebruiken. Hij heeft op 3 februari 2020 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het gebruik van zijn deel van het bestemmingsvlak door een tweede bedrijf.
2. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen (het college) heeft bij besluit van 13 augustus 2021 de aanvraag geweigerd, omdat de aanvraag niet past binnen het bestemmingsplan en niet is voldaan aan de vereisten om een buitenplanse afwijking toe te passen.
Eiser heeft daartegen beroep ingesteld.
3. Bij uitspraak van 1 juni 2022 [1] heeft de bestuursrechter van deze rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard. Eiser heeft daartegen hoger beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling). Die procedure is nog gaande.
4. Op 31 december 2021 heeft de heffingsambtenaar voor de aanvraag omgevingsvergunning aan eiser een bedrag van € 3.189,05 aan leges in rekening gebracht.
De heffingsambtenaar heeft eisers bezwaar tegen de legesaanslag bij de uitspraak op bezwaar van 26 juli 2022 ongegrond verklaard.
5. Eiser is in beroep gegaan tegen de uitspraak op bezwaar.
De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
6. De rechtbank heeft het beroep op 6 februari 2023 op zitting behandeld. De gemachtigde van de heffingsambtenaar is verschenen. Eiser en zijn gemachtigde hebben zich voorafgaand aan de zitting afgemeld.

Overwegingen

Het juridisch kader
7. In de Gemeentewet [2] is bepaald dat rechten kunnen worden geheven voor door het gemeentebestuur verstrekte diensten.
De gemeenteraad van de gemeente De Ronde Venen heeft in de Verordening op de heffing en de invordering van Leges 2020 (de Legesverordening) geregeld voor welke diensten van de gemeente leges worden geheven. De tarieven van de leges staan in bijbehorende Tarieventabel.
8. In de Legesverordening [3] is bepaald dat de aanvrager van de dienst belastingplichtig is.
In de tarieventabel is het tarief opgenomen voor ‘het in behandeling nemen (verlenen, weigeren, buiten behandeling laten of intrekken) van een aanvraag om een omgevingsvergunning’. Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag buitenplanse afwijking omgevingsvergunning bedraagt € 3.189,05. [4]
Waar gaat het om?
9. De heffingsambtenaar vindt dat hij bevoegd is op grond van de Legesverordening en de bijbehorende Tarieventabel leges te heffen van eiser, omdat sprake is geweest van een belastbaar feit. Eisers aanvraag om een omgevingsvergunning heeft het college in behandeling genomen en daarom zijn leges verschuldigd.
10. Eiser vindt dat voor het gebruik van het perceel als jachthaven geen vergunning vereist is en dat hij daardoor ook geen leges is verschuldigd. Hij heeft daarom hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank en beroep tegen de legesaanslag om te voorkomen dat die aanslag onherroepelijk wordt.
Wat vindt de belastingrechter?
11. Vaststaat dat eiser een omgevingsvergunning heeft aangevraagd en dat het college die aanvraag in behandeling heeft genomen.
12. De bestuursrechter van deze rechtbank heeft geoordeeld dat het college eisers aanvraag voor een omgevingsvergunning heeft mogen weigeren. Voor wat eiser wil realiseren, is een vergunning nodig. De belastingrechter ziet geen reden om af te wijken van die uitspraak. Zolang de Afdeling nog niet anders heeft geoordeeld op het hoger beroep van eiser, gaat de belastingrechter daarom ervan uit dat sprake is van een vergunningplicht voor het gebruik van het perceel als jachthaven.
13. Voor het in behandeling nemen van eisers aanvraag voor een vergunning is gelet op de bepalingen in de Legesverordening en de Tarieventabel dus leges verschuldigd. Naar het oordeel van de belastingrechter heeft de heffingsambtenaar de legesaanslag terecht opgelegd.
14. De rechtbank merkt daar nog wel bij op dat de Hoge Raad (HR) heeft bepaald dat indien geen sprake is van vergunningplicht de heffing van leges achterwege moet blijven. [5] De rechter heeft het arrest van de HR daarom aan de heffingsambtenaar voorgehouden. Op de zitting is namens de heffingsambtenaar toegezegd dat als de Afdeling in het hoger beroep oordeelt dat toch geen sprake is van een vergunningplicht de legesaanslag wordt ingetrokken. Tot dat moment moeten partijen er echter van uitgaan dat sprake is van een vergunningplicht en dat eiser dus belastingplichtig is.

Conclusie en gevolgen

15. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk heeft en dat de bestreden uitspraak in stand blijft. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink, rechter, in aanwezigheid van mr. M.S.D. de Weerd, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 maart 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

2.Artikel 229, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet.
3.Artikel 3 van de Legesverordening.
4.Artikel 2.3..3.3. van de Tarieventabel.
5.HR 22 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3227.