ECLI:NL:RBMNE:2023:125

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 januari 2023
Publicatiedatum
18 januari 2023
Zaaknummer
10263274 UV EXPL 23-1 MdG/51411
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de huurovereenkomst tussen de Gemeente Nieuwegein en Aldi Vastgoed B.V. in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 januari 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Gemeente Nieuwegein en Aldi Vastgoed B.V. De Gemeente had een verbod gevorderd voor Aldi om uitvoering te geven aan een huurovereenkomst met betrekking tot een perceel gemeentegrond. De achtergrond van de zaak ligt in een eerdere uitspraak van 15 december 2022, waarin de Gemeente was verboden verdere uitvoering te geven aan de huurovereenkomst met Aldi. De Gemeente had tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld, maar Aldi stelde dat er een afspraak was gemaakt dat de Gemeente geen procedure tegen haar zou starten totdat het Hof had beslist over het hoger beroep. De kantonrechter oordeelde dat er voldoende aanwijzingen waren dat deze afspraak inderdaad was gemaakt en dat Aldi gerechtvaardigd vertrouwen had dat zij de tijdelijke winkel open mocht houden totdat het Hof een beslissing had genomen. De vorderingen van de Gemeente werden afgewezen, omdat de kantonrechter oordeelde dat de belangen van Aldi zwaarder wogen dan die van de Gemeente. De Gemeente en de supermarkten werden veroordeeld in de proceskosten. De beslissing benadrukt het belang van gemaakte afspraken en het vertrouwensbeginsel in de rechtsverhouding tussen partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 10263274 UV EXPL 23-1 MdG/51411
Kort geding vonnis van 19 januari 2023
inzake
de publiekrechtelijke rechtspersoon
Gemeente Nieuwegein,
gevestigd te Nieuwegein,
verder ook te noemen: de Gemeente,
gemachtigde: mr. R.P.M. de Laat,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Aldi Vastgoed B.V.,
statutair gevestigd te Culemborg,
verder ook te noemen: Aldi,
gemachtigde: mrs. H. Doornhof en M.P.C. Hendriks,
in welke zaak wenst tussen te komen, dan wel wenst zich te voegen aan de zijde van de Gemeente:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Hoogzandveld B.V.
statutair gevestigd te Nieuwegein,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. Nettorama Verbruikersmarkten
statutair gevestigd te Oosterhout,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Detailconsult supermarkten B.V.
statutair gevestigd te Alpen aan den Rijn,

4 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [naam] .

statutair gevestigd te Nieuwegein,
verder ook gezamenlijk te noemen: de supermarkten,
gemachtigde: mrs. R.L. Fabritius en M. Jonkers.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 3 januari 2023 met producties 1 tot en met 17,
- de op 3 januari 2023 namens de Gemeente toegestuurde productie 18,
- de op 3 januari 2023 namens Aldi toegestuurde producties 1 tot en met 5,
- de op 4 januari 2023 namens de supermarkten toegestuurde incidentele conclusie tot tussenkomst subsidiair voeging met producties 1 tot en met 16,
- de e-mail van de griffier van 4 januari 2022 dat de kantonrechter tijdens de mondelinge behandeling een beslissing neemt op de incidentele vorderingen van de supermarkten,
- de mondelinge behandeling van 5 januari 2023, waar zijn verschenen namens de Gemeente [A] , [B] en [C] , bijgestaan door mr. De Laat. Namens de supermarkten is [D] verschenen, bijgestaan door mrs. Fabritius en Jonkers en namens Aldi zijn verschenen [E] en [F] , bijgestaan door mrs. Doornhof en Hendriks. Partijen hebben hun standpunten toegelicht, waarbij de Gemeente gebruik heeft gemaakt van twee verschillende sets spreekaantekeningen en Aldi gebruik heeft gemaakt van spreekaantekeningen. De Gemeente heeft ook een procesbesluit van het college van de burgemeester en wethouders van de Gemeente overgelegd en machtigingen voor [A] en [C] . De griffier heeft aantekeningen gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 13 juni 2022 hebben de Gemeente en Aldi een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot een perceel onbebouwde gemeentegrond in het gebied ‘Blokhoeve’ te Nieuwegein. Deze huurovereenkomst eindigt als Aldi naar een nieuwe permanente locatie is verhuisd of uiterlijk op 1 september 2027. Op dit perceel heeft Aldi een supermarkt gebouwd die op 14 december 2022 is geopend.
2.2.
Op 15 december 2022 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland vonnis gewezen in een procedure tussen de supermarkten (en Plus Retail B.V.) en de Gemeente. [1] In de uitspraak is het de Gemeente verboden om ‘verdere uitvoering te geven aan de met Aldi gesloten tijdelijke huurovereenkomst met betrekking tot de gemeentegrond’. Als de Gemeente niet voldoet aan dit verbod, is zij aan de supermarkten een dwangsom verschuldigd van € 2.500,- per dag met een maximum van € 500.000,-. De Gemeente is ook opgedragen om een openbare selectieprocedure met betrekking tot de verhuurde gemeentegrond te organiseren, voor zover de gemeente deze grond nog wil verhuren.
2.3.
De Gemeente heeft tegen de uitspraak van 15 december 2022 ‘turbo spoedappel’ ingesteld bij het Hof Arnhem-Leeuwarden. Tijdens deze procedure bij het Hof heeft Aldi zich gevoegd aan de zijde van de Gemeente. Op 29 december 2022 heeft het Hof arrest gewezen in deze procedure, waarbij de Gemeente niet-ontvankelijk is verklaard, omdat geen geldig procesbesluit was overgelegd. In het incidenteel beroep zijn de dwangsommen – vanaf twee weken na betekening van het arrest – verhoogd tot € 5.000,- per dag met een maximum van € 1.000.000,-. [2]
2.4.
De Gemeente heeft na het arrest van 29 december 2022 nogmaals ‘turbo spoedappel’ ingesteld tegen de uitspraak van 15 december 2022 bij het Hof Arnhem-Leeuwarden. Het Hof behandeld dit appel als een spoedappel waarvan de mondelinge behandeling op 6 februari 2023 plaats zal vinden.

3.De vorderingen en beoordeling in het incident

3.1.
De supermarkten hebben bij de incidentele conclusie verzocht om hen toe te staan tussen te komen, dan wel zich te mogen voegen aan de zijde van de Gemeente.
3.2.
De Gemeente en Aldi hebben verweer gevoerd tegen de tussenkomst en voeging.
3.3.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter bepaald dat het de supermarkten wordt toegestaan om zich te voegen aan de zijde van de Gemeente. De supermarkten wisten tot op het moment van de beslissing in het incident, hoewel zij daar meerdere keren om hebben verzocht bij de Gemeente, niet wat de vorderingen van de Gemeente waren en wat de grondslag daarvan was. De supermarkten konden vooraf niet beoordelen wat het meest passend zou zijn. De kantonrechter is van oordeel dat een voeging passend is bij de positie van de supermarkten. De supermarkten hebben belang bij een toewijzing van de vordering van de gemeente en zullen nadeel hebben van een nadelige uitspraak voor de Gemeente. De supermarkten en de Gemeente willen in deze procedure hetzelfde, namelijk dat Aldi stopt met de exploitatie van de winkel op de grond die wordt verhuurd door de Gemeente. Het bezwaar van de Gemeente dat het toestaan van de voeging onredelijke vertraging oploopt, wordt gepasseerd. De Gemeente had er door het verstrekken van de (concept)dagvaarding zelf voor kunnen zorgen dat niet eens een leespauze voor de supermarkten nodig was bij een voeging.
3.4.
De Gemeente en Aldi worden als de meest in het ongelijk gestelde partijen in de proceskosten in het incident veroordeeld. De kosten aan de zijde van de supermarkten worden begroot op € 249,00 aan salaris gemachtigde. Volgens vaste rechtspraak levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. [3] De nakosten worden daarom niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermeld.

4.De vorderingen in de hoofdzaak

4.1.
De Gemeente vordert dat Aldi wordt verboden uitvoering te geven aan de met de Gemeente gesloten tijdelijke huurovereenkomst met betrekking tot de gemeentegrond, op straffe van een dwangsom van € 10.000,- voor iedere dag dat Aldi hier na betekening van dit vonnis niet aan voldoet, met een maximum van € 1.000.000,-. Dit met veroordeling van Aldi in de proceskosten en nakosten.
4.2.
De Gemeente legt aan haar vordering ten grondslag dat bij vonnis van 15 december 2022 aan haar een verbod is opgelegd om de huurovereenkomst met Aldi voort te zetten, zodat Aldi datzelfde verboden moet worden. De Gemeente heeft met hekken geprobeerd om aan het gerechtelijk verbod te voldoen, maar deze hekken zijn weggehaald door Aldi. Zonder medewerking van Aldi kan de Gemeente niet voldoen aan het verbod.
Verder voert de Gemeente aan dat zij op grond van artikel 7:210 lid 1 BW het recht heeft om de huurovereenkomst met Aldi te ontbinden, nu de Gemeente is verboden om de huurovereenkomst uit te voeren en dit daarmee onmogelijk is geworden.
4.3.
De supermarkten voeren daarnaast nog als grondslag voor de vordering tegen Aldi aan dat sprake is van een nietige huurovereenkomst, omdat sprake is van een huurovereenkomst die is gesloten in strijd met het Didam-arrest en sprake is van een gekwalificeerde schending van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Ook is de huurovereenkomst in strijd met de staatssteunregels en de Wet Markt en Overheid gesloten, aldus dus de supermarkten.
4.4.
Aldi heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering met als conclusie dat de Gemeente en de supermarkten niet-ontvankelijk zijn, dan wel dat de kantonrechter de vorderingen zal afwijzen, met veroordeling van de Gemeente en de supermarkten in de proceskosten.
4.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in de hoofdzaak

Conclusie
5.1.
Voorshands is aannemelijk dat de Gemeente en Aldi hebben afgesproken dat Aldi de tijdelijke winkel open mocht houden totdat door het Hof is beslist op het hoger beroep tegen het vonnis van 15 december 2022. Een belangenafweging van alle belangen leidt er ook niet toe dat de vordering van de Gemeente moet worden toegewezen. De kantonrechter wijst daarom de vorderingen van de Gemeente af.
Afspraak
5.2.
Aldi voert als eerste verweer aan dat de Gemeente onvoorwaardelijk en ondubbelzinnig de afspraak met Aldi heeft gemaakt dat zij pas een procedure tegen Aldi zou beginnen nadat het Hof een oordeel heeft gegeven over het vonnis van 15 december 2022. Aldi wijst daarbij op een e-mail van 19 december 2022 van de advocaat van de Gemeente aan een advocaat van Aldi. In deze e-mail staat het volgende:

Zoals besproken wordt door de gemeente turbo spoedappel ingesteld van het vonnis van 15 december 2022 (bijlage). De appeldagvaarding met aanvullende producties gaan eveneens bij dit bericht. Inmiddels is bekend dat de mondelinge behandeling van het hoger beroep zal plaatsvinden op27 december 2022 te 10:30bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, locatie Arnhem. Ik nodig uw cliënte uit om daarbij aanwezig te zijn. Zij kan zich uiteraard naar haar keuze ook als procespartij voegen in het geding.
In de hoger beroep dagvaarding leest u, dat namens de gemeente wordt aangevoerd dat zij niet in staat is om het per direct verbeuren van dwangsommen te voorkomen, nu Aldi Vastgoed desverzocht heeft geweigerd de tijdelijke supermarkt te sluiten. De gemeente behoudt zich dienaangaande alle rechten voor, waaronder het recht Aldi aansprakelijk te houden voor eventueel reeds verbeurde dwangsommen. De primaire inzet van de gemeente gericht op vernietiging van het bestreden vonnis, dat op alle oordelen wordt aangevochten. Lukt dat niet of niet geheel, dan zal de tijdelijke supermarkt per direct dienen te sluiten, zo deelde ik u mede. De gemeente is in dat geval gebonden aan de uitspaken en gehouden om ter voorkoming van het verbeuren van verdere dwangsommen van Aldi Vastgoed te vorderen dat zij de tijdelijke supermarkt per direct sluit en gesloten houdt.
Aldi voert aan dat op basis van deze e-mail bij haar een gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat Aldi, totdat het Hof het vonnis van 15 december 2022 niet of niet geheel heeft vernietigd, het gehuurde kan blijven gebruiken en de Gemeente zich enkel richt op het vernietiging van het vonnis. Na de niet-ontvankelijkheidsverklaring bij arrest van 29 december 2022, waarbij Aldi erop wijst dat dit door toedoen van de Gemeente is gebeurd, heeft de Gemeente nogmaals hoger beroep in kunnen stellen tegen het vonnis van 15 december 2022, zodat de Gemeente zich daar eerst op moet richten. Deze procedure tegen Aldi is daarom in strijd met het door de Gemeente gewekte vertrouwen en is ook in strijd met het vertrouwensbeginsel, welk beginsel ook doorwerkt in de rechtsverhouding tussen Aldi en de Gemeente.
5.3.
De Gemeente betwist dat zij gerechtvaardigd vertrouwen heeft opgewekt bij Aldi dat de Gemeente, voordat het Hof zich over het vonnis van 15 december 2022 heeft uitgelaten, geen poging zou doen om Aldi het gebruik van het gehuurde te belemmeren. Daarnaast is door het arrest van 29 december 2022 een andere situatie ontstaan, omdat de dwangsommen zijn verhoogd. De Gemeente wijst ook op een e-mail van 21 december 2022 van haar advocaat aan de advocaat van Aldi. In deze e-mail staat het volgende:

Bijgaand zend ik u het exploot van betekening van 17 december 2022, waarbij het kort geding vonnis van 15 december 2022 aan de gemeente Nieuwegein is betekend. Daaruit blijkt dat Nettorama c.s. per direct aanspraak maken op nakoming van het vonnis en de daaraan verbonden dwangsommen. Zo lang echter Aldi Vastgoed weigert medewerking te verlenen is het voor de gemeente op dit moment rechtens niet mogelijk te voldoen aan de eerste veroordeling, te weten het verbod verdere uitvoering te geven aan de met Aldi Vastgoed gesloten tijdelijke huurovereenkomst met betrekking tot de gemeentegrond. Als gevolg daarvan moet er rekening mee worden gehouden, dat de gemeente thans dwangsommen verbeurt aan Nettorama c.s..
Zoals u weet is door de gemeente turbospoedappel ingesteld van het vonnis van 15 december 2022, waarvan de mondelinge behandeling plaatsvindt op 27 december a.s. Tot het moment waarop het gerechtshof anders oordeelt, is de gemeente gebonden aan het rechterlijk verbod uitvoering te geven aan de huurovereenkomst met Aldi Vastgoed. De gemeente volhardt dan ook in haar aanspraken dat Aldi Vastgoed tot het moment waarop het gerechtshof anders oordeelt de gemeente in staat stelt aan dat verbod te voldoen, waardoor het risico dat zij verdere dwangsommen verbeurt vervalt. De gemeente houdt zich alle rechten dienaangaande voor.
5.4.
Uit de toelichting van Aldi en de Gemeente tijdens de mondelinge behandeling en de e-mail van 19 december 2022 blijkt dat deze partijen na het vonnis van 15 december 2022 hebben afgesproken om samen op te trekken en zich eerst te richten op het vernietigen van het vonnis van 15 december 2022. Met name de zinsnede: ‘
Lukt dat niet of niet geheel, dan zal de tijdelijke supermarkt per direct dienen te sluiten’ kan niet anders gelezen worden dan een toezegging om de beslissing in hoger beroep af te wachten. Uit de standpunten van de Gemeente blijkt ook dat zij eigenlijk niets liever wil dan dat Aldi in het gehuurde blijft en het vonnis van 15 december 2022 wordt vernietigd. De e-mail van 19 december 2022, waar Aldi zich op beroept, geeft naar het oordeel van de kantonrechter daarom beter weer wat partijen hebben afgesproken dan de e-mail van 21 december 2022, waar de Gemeente zich op beroept. In de e-mail van 21 december 2021 valt ook niet te lezen dat de Gemeente op die afspraak terugkomt. Voorshands is dus aannemelijk dat partijen hebben afgesproken dat Aldi de tijdelijke winkel open mocht houden totdat door het Hof (inhoudelijk) is beslist op het hoger beroep tegen het vonnis van 15 december 2022. Het Hof heeft nog geen (inhoudelijke) beslissing genomen over het vonnis van 15 december 2022, zodat de Gemeente geen grond heeft om deze vordering in te stellen. Daarbij is van belang dat aan de afspraak geen verdere voorwaarden zijn verbonden, zodat de verhoging van de dwangsommen niet leidt tot een nieuwe situatie waarin de afspraak niet meer geldt.
Belangenafweging
5.5.
Omdat ook de wederzijdse belangen moeten worden betrokken bij de beoordeling, worden hierna de wederzijdse belangen gewogen om te beoordelen of de gevorderde voorlopige voorziening alsnog moet worden toegewezen.
5.5.1.
Aldi voert aan dat zij momenteel veertien werknemers in dienst heeft voor de tijdelijke winkel, die niet zo maar ergens anders aan het werk kunnen en zij veel geld heeft moeten investeren om de tijdelijke winkel te kunnen realiseren. Ook kan zij een deel van de voorraad niet verkopen bij een sluiting of deze slechts deels ergens anders verkopen met extra te maken transportkosten. Aldi kan bij sluiting ook geen nieuwe klantenkring opbouwen voor de permanente winkel die later in dezelfde buurt zal worden gebouwd, hetgeen ook in de toekomst omzet zal kosten. Verder hebben de bewoners van de nieuwe wijk Blokhoeve dan geen supermarkt meer en staat het financiële belang van de Gemeente nog niet vast, omdat het Hof het vonnis en bijbehorende dwangsommen van 15 december 2022 nog kan vernietigen.
5.5.2.
De Gemeente voert aan dat zij een geldelijk belang heeft doordat zij, totdat het vonnis van 15 december 2022 is vernietigd, dwangsommen verbeurt (met een maximum van € 1.000.000,-). Ook voert zij aan dat zij als overheidsorgaan het vonnis van 15 december 2022 wel moet nakomen.
5.5.3.
De supermarkten voeren aan dat sprake is van een onrechtmatige situatie die moet worden opgeheven. Zij voeren ook aan dat de buurtbewoners voor de opening ook elders boodschappen hebben gedaan en dat Aldi heeft toegezegd het overtollige personeel niet te zullen ontslaan. Ook is de arbeidsmarkt nu goed, zodat de werknemers eenvoudig elders aan de slag kunnen. De schade voor Aldi kan ook lager uitvallen als Aldi na een openbare selectieprocedure voor de verhuur van de verhuurde grond als beste kandidaat naar voren komt.
5.5.4.
De kantonrechter komt tot het oordeel dat de door de Gemeente en de supermarkten aangevoerde belangen niet zwaarder wegen dan de belangen van Aldi. Voor de gemeente gaat het enkel om financiële belangen, waarvan nog onduidelijk is hoe dit zal uitvallen voor de Gemeente. Als de Gemeente alsnog gelijk krijgt in hoger beroep en het verbod de huurovereenkomst uit te voeren wordt vernietigd, is de Gemeente geen dwangsommen verschuldigd. Omdat voldoende aannemelijk is dat de Gemeente eerst met Aldi heeft afgesproken (en toegezegd) dat zij het vonnis van 15 december 2022 niet direct zou nakomen, kan zij zich er nu niet op beroepen dat zij niet in strijd met het vonnis afspraken kan maken. Ook als – ondanks verweer daartegen door Aldi en de Gemeente – wordt aangenomen dat sprake is van onrechtmatig handelen van Aldi door de exploitatie van de tijdelijke supermarkt, leidt dit er niet toe dat het belang van de supermarkten zwaarder weegt dan het belang van Aldi. De supermarkten hebben daarvoor onvoldoende onderbouwd waarom zij een zwaarwegend belang hebben om de gestelde onrechtmatige daad te doen beëindigen (zonder dat de kantonrechter hierbij enig oordeel geeft over de gestelde onrechtmatigheid) en waarom dit belang zwaarder weegt dan de belangen van Aldi.
5.6.
Concluderend wordt de gevorderde voorlopige voorziening afgewezen.
Proceskosten
5.7.
De Gemeente en de supermarkten zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Aldi worden begroot op € 996,00 aan salaris gemachtigde. Volgens vaste rechtspraak levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. [4] De nakosten worden daarom niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermeld.

6.De beslissing

De kantonrechter:
geeft de volgende onmiddellijke voorziening:
in het incident
6.1.
staat de supermarkten toe zich te voegen aan de zijde van de Gemeente;
6.2.
veroordeelt de Gemeente en Aldi hoofdelijk, in die zin, dat wanneer de een betaalt, de ander tot de hoogte van die betaling zal zijn bevrijd, tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de supermarkten, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 249,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf veertien dagen na het vonnis;
6.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
in de hoofdzaak
6.4.
wijst de vordering af;
6.5.
veroordeelt de Gemeente en de supermarkten hoofdelijk, in die zin, dat wanneer de een betaalt, de ander tot de hoogte van die betaling zal zijn bevrijd, tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Aldi, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 996,00 aan salaris gemachtigde;
6.6.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Rijnbout, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 19 januari 2023.

Voetnoten

1.Rechtbank Midden-Nederland 15 december 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:5402.
2.Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 29 december 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:11197.
3.Hoge Raad 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853 en Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 11 oktober 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:8660.
4.Hoge Raad 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853 en Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 11 oktober 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:8660.