In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, wordt de zaak behandeld van eiseres die in bezwaar is gekomen tegen de beslissing van het Uwv met betrekking tot haar WGA-vervolguitkering. Eiseres, die sinds januari 2018 arbeidsongeschikt is, heeft in bezwaar aangevoerd dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is uitgevoerd, omdat zij niet fysiek op het spreekuur is gezien door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De rechtbank stelt vast dat de verzekeringsarts in de primaire fase eiseres wel fysiek heeft gezien, maar dat de medische grondslag van het primaire besluit in bezwaar gemotiveerd is betwist. Eiseres heeft aangegeven dat zij zich emotioneel niet goed kan uiten in een telefonisch gesprek met een onbekende, wat de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet heeft onderkend. De rechtbank concludeert dat het medisch onderzoek niet aan de vereiste zorgvuldigheidseisen voldoet, omdat de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet heeft gemotiveerd waarom van een fysiek spreekuur kon worden afgezien. De rechtbank doet daarom een tussenuitspraak en stelt het Uwv in de gelegenheid om het gebrek te herstellen door aanvullend te motiveren of door eiseres alsnog op te roepen voor een fysiek spreekuur. De termijn voor herstel is vastgesteld op zes weken na verzending van de tussenuitspraak.