ECLI:NL:RBMNE:2023:1587

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 april 2023
Publicatiedatum
7 april 2023
Zaaknummer
UTR 22/5457
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de omgevingsvergunning voor de realisatie van een zonneveld in strijd met het bestemmingsplan

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 11 april 2023, wordt het beroep van eisers tegen de omgevingsvergunning voor een zonneveld in de gemeente Houten beoordeeld. De rechtbank concludeert dat het college van burgemeester en wethouders de omgevingsvergunning op rechtmatige wijze heeft verleend, ondanks dat het zonneveld in strijd is met het geldende bestemmingsplan. De rechtbank stelt vast dat eisers als belanghebbenden zijn aangemerkt en tijdig hun zienswijze hebben ingediend. De rechtbank oordeelt dat het college voldoende rekening heeft gehouden met de belangen van eisers, maar dat deze niet zwaarder wegen dan de belangen van de vergunninghouder en het algemeen belang van duurzame energieopwekking.

De rechtbank behandelt de ontvankelijkheid van het beroep en concludeert dat het beroep ontvankelijk is. Vervolgens toetst de rechtbank de rechtmatigheid van de verleende omgevingsvergunning. De rechtbank oordeelt dat het college de belangen van eisers in de besluitvorming heeft meegewogen, maar dat het college in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de vergunning te verlenen. De rechtbank wijst erop dat de omgevingsvergunning niet in strijd is met de wet en dat de motivering van het college voldoende is onderbouwd.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eisers ongegrond, wat betekent dat de vergunninghouder het zonneveld mag realiseren. Eisers krijgen geen vergoeding van hun proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/5457

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 april 2023 in de zaak tussen

[eisers] , uit [woonplaats] , eisers

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten, het college

(gemachtigde: Y.J.G. van Lieshout).
Als derde-partijen nemen aan de zaak deel:
[vergunninghouder], gevestigd in [vestigingsplaats] , vergunninghouder
(gemachtigde: mr. J.P.H. de Bruijn) en
de gemeenteraad van de gemeente Houten

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de omgevingsvergunning voor het zonneveld [naam] in [plaats] .
1.1.
Vergunninghouder heeft het voornemen om op een aantal percelen aan de [locatie] in [plaats] het zonneveld [naam] te realiseren. Zij heeft voor deze ontwikkeling een omgevingsvergunning aangevraagd bij het college.
1.2.
Het college heeft het besluit op de aanvraag voorbereid met de uitgebreide procedure zoals opgenomen in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (de Wabo), waarop de uniforme openbare voorbereidingsprocedure uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing is. Dit betekent dat het college een ontwerpomgevingsvergunning ter inzage heeft gelegd. Eisers hebben hierop hun zienswijze naar voren gebracht.
1.3.
Nadat de gemeenteraad van de gemeente Houten een verklaring van geen bedenkingen had afgegeven, heeft het college op 5 oktober 2022 aan vergunninghouder een tijdelijke omgevingsvergunning voor de periode van maximaal 30 jaar verleend (de omgevingsvergunning).
1.4.
Eisers zijn het niet eens met de omgevingsvergunning en hebben hiertegen beroep ingesteld.
1.5.
Het beroep wordt door de rechtbank op grond van de Crisis- en herstelwet (Chw) [1] versneld behandeld.
1.6.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. Vergunninghouder heeft ook schriftelijk gereageerd.
1.7.
De rechtbank heeft het beroep op 10 maart 2023 – tegelijkertijd maar niet gevoegd met het beroep met zaaknummer UTR 22/4870 – op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van het college, zij werd vergezeld door [A] en
mr. [B] , en de gemachtigde van vergunninghouder, zij werd vergezeld door [C] , [D] , [E] en [F] . Eisers waren met kennisgeving afwezig.

Beoordeling door de rechtbank

Ontvankelijkheid van het beroep
2. Voordat de rechtbank het beroep van eisers inhoudelijk kan beoordelen, moet zij eerst beoordelen of dat beroep ontvankelijk is.
3. Partijen zijn het er over eens, en de rechtbank stelt ook vast, dat eisers zicht zullen hebben op het zonneveld en dus belanghebbenden zijn bij de omgevingsvergunning. Ook hebben eisers tijdig hun zienswijze op het ontwerpbesluit naar voren gebracht. Toch heeft het college zich in het verweerschrift en op de zitting op het standpunt gesteld dat het beroep niet-ontvankelijk is. Volgens het college hadden eisers niet kunnen volstaan met het in hun beroepschrift herhalen van hun zienswijze zonder daarbij aan te geven waarom zij het niet eens zijn met de reactie van het college op die zienswijze.
4. De rechtbank is het hier niet mee eens. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het beroepschrift van eisers voldoende op welke gronden zij het niet eens zijn met de omgevingsvergunning en dus dat ze het niet eens zijn met de beantwoording van hun zienswijze. Het beroep van eisers is ontvankelijk. De rechtbank zal hun beroep hierna inhoudelijk beoordelen.
Het toetsingskader
5. De rechtbank toetst de rechtmatigheid van besluiten die zijn genomen door bestuursorganen. Deze zaak gaat over de omgevingsvergunning die door het college is verleend aan vergunninghouder.
6. Dit betekent dat de rechtbank in deze uitspraak geen oordeel zal geven over de planschade- en realisatieovereenkomst die de rechtspersoon de gemeente Houten voornemens is te sluiten of inmiddels heeft gesloten met vergunninghouder. Ook zal zij geen oordeel geven over het beleid dat de gemeente Houten voert ten aanzien van duurzaamheid en over op welke locaties in de gemeente Houten zonnepanelen kunnen worden gebouwd. Ten slotte ligt ook een eventuele schadevergoeding aan eisers nu niet ter beoordeling aan de rechtbank voor en zal dit onderwerp dus niet terugkomen in het vervolg van deze uitspraak.
7. De rechtbank beoordeelt in deze uitspraak of het college de omgevingsvergunning in redelijkheid heeft kunnen verlenen.
8. Partijen zijn het er over eens, en de rechtbank stelt ook vast, dat het zonneveld in strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan ‘ [plaats] ’.
9. Het college komt bij de beslissing om al dan niet toepassing te geven aan de hem toegekende bevoegdheid om in afwijking van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning te verlenen beleidsruimte toe. Bij de keuze om wel of niet een vergunning te verlenen moet het college een afweging van de bij de aanvraag betrokken belangen maken. De rechtbank oordeelt niet zelf of verlening van de omgevingsvergunning in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De bestuursrechter beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden van eisers of het besluit in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het besluit voor eisers onevenredig zijn in verhouding tot de met de verlening van de omgevingsvergunning te dienen doelen.
Het participatieproces
10. Eisers voeren allereerst aan dat zij als belanghebbenden te laat bij de planvorming over het zonneveld zijn betrokken en hierop te weinig invloed hebben gehad. Er is volgens eisers te weinig rekening gehouden met hun belangen.
11. De rechtbank stelt als eerste vast dat het college aan alle wettelijke verplichtingen die horen bij de uitgebreide voorbereidingsprocedure heeft voldaan. Het ontwerpbesluit heeft ter inzage gelegen en eisers hebben hierop een zienswijze kunnen indienen. Een voorafgaand participatietraject door vergunninghouder (of het college) is niet wettelijk verplicht. Als wel een participatietraject heeft plaatsgevonden kan het college de uitkomsten daarvan meenemen in de belangenafweging die hij moet maken bij het nemen van het besluit op de aanvraag van vergunninghouder.
12. In het verweerschrift en op de zitting heeft het college toegelicht dat er tijdens het participatieproces voorafgaand aan de aanvraag meerdere overlegmomenten, inloopavonden en keukentafelgesprekken zijn geweest. Eisers zijn als omwonenden voor diverse van deze overlegmomenten uitgenodigd. Op de zitting heeft vergunninghouder toegelicht dat eisers drie keer zijn uitgenodigd voor een inloopavond. De eerste uitnodiging is op het adres van eisers bezorgd, maar heeft hen naar eigen zeggen toch niet in goede orde bereikt. Op de andere twee avonden zijn eisers niet geweest. Vergunninghouder heeft wel twee keukentafelgesprekken met eisers gevoerd en naar aanleiding van deze gesprekken wijzigingen in het plan aangebracht. Er zou nog een derde gesprek plaatsvinden, maar dat kon door persoonlijke omstandigheden niet doorgaan. Dat gesprek is toen vervangen door een schriftelijke reactiemogelijkheid.
13. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de motivering van de omgevingsvergunning – waaronder ook begrepen de ruimtelijke onderbouwing en de ‘Nota beantwoording Zienswijzen’ – dat het college de belangen die eisers tijdens het participatietraject en in hun zienswijze naar voren hebben gebracht in de besluitvorming op de aanvraag van vergunninghouder heeft meegewogen. Het college heeft alleen niet aan alle belangen van eisers een doorslaggevende betekenis toegekend. Aan de hand van de volgende beroepsgronden die gaan over de diverse belangen van eisers, zal de rechtbank beoordelen of de omgevingsvergunning in overeenstemming is met het recht.
Ruimtelijke inpasbaarheid
14. Eisers voeren aan dat het zonneveld zorgt voor verdozing van het landschap. Het zonneveld doet met zijn industriële uitstraling volgens eisers afbreuk aan de ruimtelijke en groene structuur van het [plaats] . Zij vinden de containers voor de batterijopslag niet in het open landschap passen. Het zonneveld vormt volgens eisers een grove een grootschalige inbreuk op het karakter van het landschap en is een aantasting voor het woongenot van eisers.
15. In de ‘Nota beantwoording Zienswijze’ heeft het college toegelicht dat met verdozing de realisatie van grote bedrijfshallen in is bedoeld. Daarvan is in dit geval geen sprake. Van het zonneveld maken wel een viertal containers voor batterijopslag onderdeel uit. Door de toepassing van windsingels en landschappelijke hagen worden deze bouwwerken zoveel als mogelijk aan het zicht van omwonenden vanaf de noord-, oost en zuidzijde van het zonneveld onttrokken. De locatie van het inkoopstation en baterijen is aan de [locatie] , omdat de netaansluiting hier zal worden aangelegd. Ook voor het onderhoud is het volgens het college noodzakelijk dat deze technische componenten aan de weg worden geplaatst. De transformatoren zijn door het zonneveld heen opgesteld, zover mogelijk van bestaande bebouwing af. Tussen de woonlocatie van eisers en het zonneveld ligt het [kanaal] . Tussen het [kanaal] en de [locatie] zijn bosschages en bomen gesitueerd die voor eisers ook het zicht op het inkoopstation en de batterijen wegnemen. Gezien de afstand tussen het zonneveld en de woonlocatie van eisers (200 meter), de al bestaande bebossing aan het kanaal en de toe te voegen landschappelijke haag is het volgens het college aannemelijk dat het zonneveld voldoende aan het zicht van eisers wordt onttrokken.
In het plan wordt rekening gehouden met de bestaande kavelstructuren en zichtlijnen. De panelenrijen worden in lijn met de kavelrichting geplaatst. Daarnaast is er halverwege het plangebied een doorzicht opgenomen. In het beplantingsplan worden soorten gebruikt die gebiedseigen zijn. De windsingels en hagen komen ook op andere plaatsen in de omgeving voor als omranding van boomgaarden.
16. De rechtbank kan de motivering van het college waarom hij vindt dat het zonneveld wordt ingepast in het landschap, waarbij het zonneveld zo min mogelijk zichtbaar is voor omwonenden, volgen.
Situering van de inrit
17. Over de situering van de inrit voeren eisers aan dat zij hiervan significante hinder zullen gaan ervaren. Volgens hen zou bij de aanleg van het zonneveld beter de ontsluiting aan de kant van de Provincialeweg gebruikt kunnen worden, dan dat hiervoor aan de [locatie] een nieuwe inrit wordt gemaakt.
18. Deze beroepsgrond lijkt zich in het bijzonder te richten op de bouwfase van het zonneveld. Het college heeft in de ‘Nota beantwoording Zienswijze’ onderkend dat hinder door bouwverkeer bij de realisatie van het zonneveld niet kan worden weggenomen. Maar dit is een tijdelijke situatie. In aanloop naar de realisatiefase zal vergunninghouder in overleg met de toezichthouder van het college een (bouw)veiligheidsplan moeten opstellen waarbij bijvoorbeeld ook de aanrijdroutes zullen worden besproken en vastgelegd. Op deze wijze zal het bouwverkeer worden gereguleerd en tot een minimum worden beperkt. Overigens is er volgens het college ook al een bestaande inrit aan de [locatie] .
19. De rechtbank overweegt in aanvulling op de toelichting van het college dat de routes van en naar de percelen voor het bouwverkeer geen onderdeel uitmaken van de omgevingsvergunning en de rechtmatigheid daarvan daarom ook niet kunnen aantasten.
Veiligheid, geluid en straling
20. Eisers voeren aan dat de stroomopslag vanuit veiligheidsoogpunt te dicht op hun woning en perceel is gesitueerd. Verder stellen zij hinder te gaan ervaren van geluid- en stralingsemissie van het zonneveld.
21. Het college heeft in de ‘Nota beantwoording Zienswijzen’ toegelicht dat de technische componenten van het zonneveld, zoals de batterijen en transformatoren zijn beoordeeld en dat er geen redenen zijn gevonden om te twijfelen aan de (technische) uitvoering hiervan. Zowel het zonneveld als het energieoplagsysteem voldoen aan de daarvoor geldende normen, richtlijnen en veiligheidsvoorschriften. Ook de veiligheidsregio heeft de aanvraag beoordeeld. Op de zitting heeft vergunninghouder toegelicht dat de technische componenten zijn te vergelijken met de transformatorhuisjes die overal in Nederland in woonwijken staan.
22. Het college acht het niet aannemelijk dat voor eisers geluids- of stralingsoverlast zal optreden. De woning van eisers ligt op een afstand van minimaal
200 meter van het zonneveld. In de Handreiking bedrijven en milieuzonering wordt uitgegaan van een richtafstand tussen een transformator en een woning van 30 meter en van 50 meter tussen een inkoopstation en een woning. Ook is gekeken naar andere omgevingsfactoren die invloed kunnen hebben op de eventuele geluidsproductie van het zonneveld, en daarvan is geen sprake.
23. De rechtbank is van oordeel dat het college hiermee voldoende heeft onderbouwd dat het zonneveld voor eisers geen veiligheidsrisico oplevert en dat het niet aannemelijk is dat eisers geluids- of stralingsoverlast zullen ervaren van het zonneveld. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat tussen het zonneveld en de woning van eisers het [kanaal] ligt en de afstand tussen de woning van eisers en het zonneveld minimaal
200 meter bedraagt.
Natuurnetwerk Nederland (NNN)
24. Eisers voeren aan dat een deel van het zonneveld (de hoofdinrit, het inkoopstation en de stroomopslag) in het NNN is gesitueerd.
25. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college met het kaartje dat is opgenomen in de ‘Nota beantwoording Zienswijzen’ aangetoond dat het zonneveld niet in het NNN komt te liggen. Het NNN ligt aan de andere kant van de [locatie] .
Belangen van anderen
26. Eisers kunnen in deze beroepsprocedure alleen opkomen voor hun eigen belangen. De gronden die zij aanvoeren over de belangen van anderen, zoals de eigenaren van vruchtbare landbouwgrond en de capaciteitsproblemen op het elektriciteitsnetwerk die door anderen worden ervaren, laat de rechtbank daarom bij de beoordeling van de beroepsgronden buiten beschouwing.

Conclusie en gevolgen

27. De rechtbank vindt dat het college in de omgevingsvergunning goed heeft uitgelegd waarom hij gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om, in afwijking van het bestemmingsplan, de omgevingsvergunning te verlenen. De rechtbank vindt het niet onredelijk dat het college de omgevingsvergunning heeft verleend. Het college kan daarbij het belang van vergunninghouder en het algemeen belang bij opwekking van duurzame energie zwaarder laten wegen dan het belang van eisers bij het conform het bestemmingsplan agrarisch gebruik van de percelen.
28. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat vergunninghouder het zonneveld conform de aan haar verleende omgevingsvergunning mag bouwen en in gebruik mag nemen. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink, rechter, in aanwezigheid van
mr.I.C. de Zeeuw-'t Lam, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
11 april 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 1.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Chw in combinatie met artikel 3.1 van Bijlage I bij de Chw en afdeling 2 van de Chw.