ECLI:NL:RBMNE:2023:1836

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 april 2023
Publicatiedatum
19 april 2023
Zaaknummer
UTR 22/5221
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag dubbele kinderbijslag op basis van CIZ-advies

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor dubbele kinderbijslag door de Sociale Verzekeringsbank. Eiseres, de moeder van een zoon die in 2008 is geboren, had op 29 mei 2022 een aanvraag ingediend voor dubbele kinderbijslag. De aanvraag werd afgewezen op basis van een advies van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), dat concludeerde dat er geen sprake was van intensieve zorg. Eiseres voerde in beroep aan dat de zorg voor haar zoon was toegenomen en dat hij niet zonder begeleiding kan functioneren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het CIZ het Beoordelingskader Besluit uitvoering kinderbijslag (Buk) heeft gehanteerd en dat de conclusie van het CIZ, dat de zoon van eiseres op twee functies een punt scoort, niet onjuist was. Eiseres had geen argumenten aangedragen die de zorgvuldigheid van het CIZ-advies in twijfel trokken. De rechtbank oordeelde dat de situatie van de zoon in het verleden anders was, maar dat dit niet betekende dat de huidige afwijzing onterecht was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Lelystad
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/5221

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 april 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

en

de Raad van Bestuur van de Sociale verzekeringsbank, verweerder

(gemachtigde: mr. N. Zuidersma-Hovers).

Procesverloop

Bij besluit van 15 augustus 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor dubbele kinderbijslag voor haar zoon afgewezen.
Bij besluit van 3 november 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 maart 2023. Eiseres is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. Eiseres heeft op
29 mei 2022 een aanvraag gedaan voor dubbele kinderbijslag voor haar zoon [zoon] die is geboren op [geboortedatum] 2008.
2. Verweerder heeft de aanvraag voor dubbele kinderbijslag afgewezen omdat er op basis van het advies van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) geen sprake is van intensieve zorg. Het CIZ concludeert dat [zoon] op twee functies een punt scoort. Dit is gezien de leeftijd van [zoon] één punt te weinig voor het toekennen van dubbele kinderbijslag.
3. Eiseres voert in beroep aan dat zij voor haar zoon twee jaar geleden wel dubbele kinderbijslag ontving. De zorg voor haar zoon is sindsdien alleen maar toegenomen. Haar zoon is beperkt in zijn dagelijks functioneren. Vanaf het moment dat hij wakker wordt totdat hij naar bed gaat, heeft hij begeleiding en sturing nodig. Eiseres heeft haar werk volledig aangepast aan haar zoon om te voorkomen dat hij alleen thuis is. Ook de dochter van eiseres zorgt voor [zoon] . Eiseres moet altijd alert zijn. Haar zoon zoekt zonder de nabijheid van volwassenen gevaar op en kan zich niet zelf vermaken. Voor de functie ‘bezig zijn, handreikingen’ had verweerder een punt moeten toekennen. [zoon] kan zich niet bezighouden zonder de aanwezigheid van een volwassene.
4. De rechtbank overweegt het volgende. Verweerder heeft om te bepalen of [zoon] intensieve zorg nodig heeft advies ingewonnen bij het CIZ. Het CIZ heeft hierbij het Beoordelingskader Besluit uitvoering kinderbijslag (Buk) gehanteerd. Dit beoordelingskader is aan te merken als een vaste gedragslijn dat als uitgangspunt kan worden genomen voor de beoordeling van een aanspraak op dubbele kinderbijslag [1] .
5. Het CIZ heeft in het advies geconcludeerd dat [zoon] op de functies ‘alleen thuis zijn’ en ‘begeleiding buitenshuis’ een punt scoort, in totaal dus twee punten. Het CIZ heeft geen punt toegekend voor de functie ‘bezighouden, handreikingen’. Er is geen score gegeven op dit onderdeel omdat uit het onderzoek naar voren komt dat [zoon] zichzelf even kan vermaken, met bijvoorbeeld Netflix. Volgens het CIZ is op basis van de gegevens niet te objectiveren dat er continu een noodzaak is tot een complete dagstructuur met voortdurende individuele aandacht en activering.
6. De rechtbank stelt vast dat eiseres in beroep niets heeft aangevoerd over de zorgvuldigheid en de totstandkoming van het advies van het CIZ. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding voor het oordeel dat het advies van CIZ niet zorgvuldig tot stand is gekomen of dat dit advies niet concludent of anderszins onjuist is. De rechtbank ziet in wat eiseres heeft aangevoerd onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat de door verweerder in navolging van CIZ getrokken conclusie voor de functie ‘bezighouden, handreikingen’ onjuist is. Voor zover eiseres heeft aangevoerd dat eerder wel dubbele kinderbijslag is toegekend, is de rechtbank van oordeel dat verweerder in het verweerschrift voldoende heeft toegelicht er eerder wel recht bestond op dubbele kinderbijslag omdat de situatie van [zoon] in 2018 en 2020 anders was. [zoon] was toen jonger waardoor hij meer hulp en zorg nodig had en volgde een tijd geen onderwijs vanwege gedragsproblemen.
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.E.M. van Abbe, rechter, in aanwezigheid van
mr. M. van Ettikhoven, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
11 april 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Voetnoten

1.Zie een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 18 januari 2023 (ECLI:NL:CRVB:2023:126).