ECLI:NL:RBMNE:2023:1971

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 april 2023
Publicatiedatum
26 april 2023
Zaaknummer
22/5090
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid

In deze zaak beoordeelt de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een WIA-uitkering per 17 augustus 2020. Eiseres had eerder, op 11 november 2019, een beslissing ontvangen van het Uwv waarin werd vastgesteld dat zij per 26 augustus 2019 niet in aanmerking kwam voor een WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Na een verslechtering van haar gezondheid diende eiseres op 17 augustus 2021 een nieuwe aanvraag in, die door het Uwv op 26 oktober 2021 werd afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 13 april 2023 behandeld, waarbij eiseres niet aanwezig was, maar het Uwv vertegenwoordigd was door haar gemachtigde.

De rechtbank oordeelt dat om in aanmerking te komen voor een WIA-uitkering, eiseres minimaal 35% arbeidsongeschikt moet zijn. De rechtbank stelt vast dat het Uwv bij de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid niet kijkt naar de ziekte van eiseres, maar naar wat zij nog kan verdienen ondanks haar beperkingen. De rechtbank concludeert dat het Uwv zijn besluiten kan baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen, mits deze rapporten zorgvuldig zijn opgesteld en geen tegenstrijdigheden bevatten. Eiseres heeft niet aangetoond dat de rapporten niet aan deze vereisten voldoen.

De rechtbank wijst erop dat eiseres zich niet serieus genomen voelt, maar dat haar eigen ervaring van gezondheidsklachten onvoldoende is om de medische beoordeling van het Uwv te weerleggen. De rechtbank concludeert dat er geen reden is om het medisch onderzoek onzorgvuldig te achten en dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep adequaat heeft gehandeld. De rechtbank oordeelt dat het Uwv terecht heeft vastgesteld dat eiseres niet in aanmerking komt voor een WIA-uitkering, omdat haar inkomensverlies minder dan 35% bedraagt. Daarom verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en zijn er geen gronden voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/5090
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 april 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv), verweerder
(gemachtigde: J.R. Staarthof)

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) per 17 augustus 2020.
Op 11 november 2019 heeft het Uwv besloten dat eiseres per 26 augustus 2019 niet in aanmerking komt voor een WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Op 17 augustus 2021 heeft eiseres een nieuwe aanvraag ingediend bij het Uwv omdat haar klachten zijn toegenomen en haar gezondheid is verslechterd. Het Uwv heeft deze aanvraag met het besluit van 26 oktober 2021 afgewezen, omdat eiseres nog steeds minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Met het bestreden besluit van 23 september 2021 op het bezwaar van eiseres is het Uwv bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit op 13 april 2023 op zitting behandeld. Eiseres is niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak op de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan, waarbij is gewezen op de mogelijkheid om daartegen in hoger beroep te gaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

Het geschil en het beoordelingskader
1. Om in aanmerking te komen voor een WIA-uitkering, moet je minimaal 35% arbeidsongeschikt zijn. De rechtbank stelt voorop dat het Uwv bij een WIA-beoordeling niet beoordeelt hoe ziek eiseres is, maar dat het Uwv beoordeelt wat eiseres nog zou kunnen verdienen ondanks haar beperkingen rond de beoordelingsdatum 17 augustus 2020. Het is duidelijk dat eiseres klachten en beperkingen heeft en dit is ook door het Uwv erkend.
2. Het Uwv mag zijn besluiten over arbeidsongeschiktheid in principe baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de conclusies moeten logisch voortvloeien uit de rapporten. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze vereisten voldoen. Voor het aannemelijk maken dat de gegeven medische beoordeling onjuist is, is in principe een rapport van een arts nodig. Dit brengt mee dat de manier waarop eiseres zelf haar gezondheidsklachten ervaart, hiervoor onvoldoende is.
3. Eiseres voert aan dat zij zich niet serieus genomen voelt, gelet op haar klachten en beperkingen. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres een huisartsenjournaal van 7 december 2022 overgelegd.
Zorgvuldigheid van het onderzoek
4. Voor zover de beroepsgrond van eiseres ziet op de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek, is de rechtbank van oordeel dat er geen reden is om het medisch onderzoek onzorgvuldig te achten. Eiseres is in persoon gezien door de primaire verzekeringsarts en in bezwaar heeft in overleg met eiseres een telefonische hoorzitting plaatsgevonden, de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft daarnaast medische informatie opgevraagd en dit alles betrokken in de medische heroverweging.
Medische beoordeling
5. Bij de medische beoordeling wordt gekeken naar welke beperkingen iemand heeft als gevolg van zijn medische klachten en aandoeningen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft eerst gekeken of kan worden gesproken van een situatie van ‘geen benutbare mogelijkheden’. Hiervan is sprake wanneer iemand is opgenomen in een ziekenhuis of een instelling, iemand bedlegerig is of iemand afhankelijk is van anderen in zijn algemene dagelijkse levensverrichtingen. In het rapport van 16 september 2022 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gemotiveerd dat bij eiseres geen sprake is van een situatie van ‘geen benutbare mogelijkheden’. Eiseres is namelijk in staat tot adequate zelfzorg, verricht zorgtaken voor haar jongste dochter en gaat buiten wandelen. De rechtbank kan dit volgen.
6. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vervolgens gekeken naar wat de mogelijkheden van eiseres zijn rond de beoordelingsdatum 17 augustus 2020. Uit de medische beoordeling is naar voren gekomen dat eiseres zowel lichamelijke als psychische klachten heeft. Hiervoor zijn in de primaire fase al meer beperkingen aangenomen ten opzichte van de vorige arbeidsongeschiktheidsbeoordeling van 11 november 2019. Dat eiseres het niet eens is met de beperkingen is onvoldoende om aan te tonen dat het medische oordeel van de verzekeringsarts bezwaar en beroep onjuist is. Daarvoor is een rapport van een andere arts nodig. Het vaststellen van beperkingen op basis van medisch objectiveerbare klachten is namelijk de specifieke deskundigheid van verzekeringsartsen. Het huisartsenjournaal van 7 december 2022 geeft geen aanleiding om te twijfelen aan de beoordeling van de verzekeringsartsen, nu dit ziet op de periode vanaf oktober 2021, wat meer dan een jaar na de beoordelingsdatum is. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
Arbeidskundige beoordeling
7. Bij de arbeidskundige beoordeling wordt gekeken welke functies iemand nog kan uitvoeren. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op basis van de beperkingen, die de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vastgesteld, drie functies en drie reservefuncties geselecteerd die eiseres nog kan uitvoeren. Daarbij heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep duidelijk toegelicht waarom eiseres ondanks haar beperkingen geschikt is voor de geselecteerde functies. Aan de hand van deze functies heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep berekend dat eiseres 26,99% minder zou kunnen verdienen dan zij verdiende voordat zij ziek werd.
8. Eiseres heeft geen concrete gronden aangevoerd tegen de arbeidskundige beoordeling. De rechtbank ziet geen aanleiding om te oordelen dat de geselecteerde functies niet geschikt zijn. Verder zijn er naar het oordeel van de rechtbank geen aanwijzingen dat de arbeidskundige beoordeling niet juist is.
9. Omdat het inkomensverlies van eiseres minder dan 35% is, heeft het Uwv terecht de aanvraag om een WIA-uitkering per 17 augustus 2020 afgewezen.
10. Omdat het beroep ongegrond is, is voor een proceskostenveroordeling geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 april 2023 door mr. J. Wolbrink, rechter, in aanwezigheid van mr. M.C.G. van Dijk, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.