Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 april 2023 in de zaak tussen
Tapkoel Holding B.V.;
Hindersteyn C B.V.en
Landgoed Weerdesteyn;
Vereniging Natuur en Milieu, IVNafdeling Wijk bij Duurstede,
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 april 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over een verzoek om proceskostenvergoeding. Het betreft een geschil tussen het college van gedeputeerde staten van de provincie Utrecht als verweerder en verschillende verzoekers, waaronder De Loonbrouwerij B.V. en Groengas Cothen B.V. De verzoekers hadden bezwaar gemaakt tegen de verlening van een omgevingsvergunning voor de optimalisatie van een co-vergistingsinstallatie, die op 10 februari 2022 was verleend. Na een bestreden besluit van 14 juli 2022, waarin het bezwaar deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond werd verklaard, hebben de verzoekers beroep ingesteld. Een derde-partij heeft vervolgens verzocht om intrekking van de omgevingsvergunning, wat op 11 november 2022 door verweerder is ingewilligd. De verzoekers hebben hun beroep ingetrokken en vroegen om vergoeding van de proceskosten, stellende dat verweerder tegemoet was gekomen aan hun beroep door de vergunning in te trekken.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling in proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat er geen sprake is van tegemoetkomen, omdat het besluit tot intrekking van de vergunning is genomen op verzoek van de derde-partij en niet op basis van de gronden die door de verzoekers zijn aangevoerd. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is om verweerder te veroordelen in de proceskosten, en wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af. Deze uitspraak is openbaar gedaan en kan binnen zes weken na verzending worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.