Overwegingen
2. Eiser heeft aangevoerd dat het Uwv de zaak onvoldoende heeft onderzocht. Eiser is beoordeeld door niet-verzekeringsarts [primaire arts] die eiser niet heeft gezien of gesproken. Dat verzekeringsarts [verzekeringsarts] de sociaal-medische beoordeling van [primaire arts] heeft getoetst en akkoord heeft bevonden is volgens eiser onvoldoende voor een zorgvuldig onderzoek. Eiser wijst daarbij op een WOB-verzoek van [A] inzake de toetsingen van een
niet-verzekeringsarts door een verzekeringsarts. Ter zitting heeft eiser toegelicht dat het onderzoek van de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet zorgvuldig is, omdat zij naar aanleiding van het in bezwaar overgelegde rapport van psychiater [psychiater] hetzij vragen had moeten stellen aan psychiater [psychiater] hetzij het oordeel van psychiater [psychiater] over had moeten nemen.
3. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat het onderzoek onzorgvuldig is verricht en legt dat hierna uit.
4. Ten eerste merkt de rechtbank op dat het enkele feit dat het primaire onderzoek heeft plaatsgevonden door een niet-verzekeringsarts, niet maakt dat het onderzoek niet zorgvuldig is verricht. In beroep gaat het namelijk om het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Daarnaast is het zo dat eiser in bezwaar tijdens de hoorzitting feitelijk contact heeft gehad met de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Hiermee is voldaan aan de vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB)dat – kort gezegd – de zorgvuldigheid van de besluitvorming in bezwaar met zich meebrengt dat in de situatie waarin de medische grondslag van het primaire besluit gemotiveerd wordt betwist en waarin in de primaire fase geen sprake is geweest van een spreekuurcontact met een geregistreerde verzekeringsarts, als uitgangspunt geldt dat eiser in de fase van bezwaar door een verzekeringsarts bezwaar en beroep tijdens een spreekuurcontact wordt onderzocht en er dus feitelijk sprake is van een contact met deze verzekeringsarts. Daarnaast heeft verzekeringsarts bezwaar en beroep [verzekeringsarts bezwaar en beroep 2] het dossier onderzocht, de informatie van de behandelend sector en de door eiser ingebrachte rapporten van [verzekeringsarts bezwaar en beroep 1] en [psychiater] bij de beoordeling meegewogen.
5. De rechtbank volgt eiser verder niet in zijn standpunt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep nadere vragen aan [psychiater] had moeten stellen, omdat zij de conclusies van psychiater [psychiater] niet geheel heeft overgenomen,. De wet of de jurisprudentie eisen dit niet. Dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep psychiater [psychiater] niet nader heeft bevraagd, maakt niet dat het onderzoek onzorgvuldig is verricht. Zij heeft namelijk gemotiveerd aangegeven waarom zij de bevindingen van psychiater [psychiater] niet leiden tot een wijziging van haar standpunt.
6. Uit vaste rechtspraak van de CRvBvolgt dat een aanvraag voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering na een eerdere afwijzing van die uitkering naar zijn strekking moet worden beoordeeld. Eiser kan met de Wajong-aanvraag:
- beogen dat wordt teruggekomen op het eerdere besluit van 5 september 2013;
- beogen een beroep te doen op een regeling bij toegenomen arbeidsongeschiktheid, of
- verzoeken om herziening voor de toekomst.
7. Eiser heeft op de zitting toegelicht dat hij met de Wajong-aanvraag heeft beoogd dat wordt teruggekomen op het besluit van 5 september 2013, waarbij het Uwv de
Wajong-aanvraag van eiser heeft afgewezen. Hij heeft niet bedoeld een beroep te doen op een regeling bij toegenomen arbeidsongeschiktheid of een verzoek te doen om herziening voor de toekomst. Het Uwv heeft de aanvraag van eiser ook zodanig opgevat. De rechtbank zal zich in deze zaak daarom toespitsen op de vraag of het Uwv terecht niet is teruggekomen op de afwijzing van de Wajong-aanvraag.
Verzoek om voor het verleden terug te komen van het eerdere besluit
8. Artikel 4:6, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), bepaalt dat indien na een geheel of gedeeltelijke afwijzende beschikking een nieuwe aanvraag wordt gedaan, de aanvrager is gehouden nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden te vermelden.
9. Onder nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden worden verstaan feiten of omstandigheden die ná het eerdere besluit zijn voorgevallen, dan wel feiten of omstandigheden die weliswaar vóór het eerdere besluit zijn voorgevallen, maar die niet vóór dat besluit konden worden aangevoerd. Nieuw gebleken feiten zijn ook bewijsstukken van al eerder gestelde feiten of veranderde omstandigheden, als deze bewijsstukken niet eerder konden worden overgelegd.
10. De verzekeringsarts bezwaar en beroep [verzekeringsarts bezwaar en beroep 2] heeft in het rapport van
17 oktober 2022 geconcludeerd dat er geen reden is om aan te nemen dat er sprake is van nieuwe medische feiten of omstandigheden. Sinds het 18e levensjaar is sprake van dezelfde beperkingen die al zijn erkend bij de beoordeling in 2013. In de psychiatrische expertise van [psychiater] is gesteld dat sprake is van een autismespectrumstoornis niveau 2 tot 3, ADD, persisterende depressieve stoornis/dysthymie, klachten passend bij een sociale angststoornis/sociale fobie en een ongespecificeerde voedings- en eetstoornis. Hoewel dit andere diagnoses zijn dan eerder zijn gesteld, is er sprake van dezelfde klachten en beperkingen. Dit wordt ook bevestigd door de moeder tijdens de hoorzitting en is terug te lezen in de rapportages uit 2013. Volgens verzekeringsarts bezwaar en beroep [verzekeringsarts bezwaar en beroep 2] is er geen wezenlijk andere diagnose gesteld die andere inzichten geeft in de medische situatie van eiser. Eerder was immers gesteld dat er sprake is van PDD-NOS, een autismespectrumstoornis (ASS) die een ontwikkelingsstoornis is, en nu wordt gesproken over ASS en attention Deficit Disorder (ADD), beiden ook ontwikkelingsstoornissen.
11. Verder heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gerapporteerd dat hoewel de stemmingsklachten nu iets meer aanwezig zijn dan in 2013, toen ook al werd gesproken over somberheid. Verzekeringsarts bezwaar en beroep [verzekeringsarts bezwaar en beroep 3] heeft op 9 januari 2014 gerapporteerd dat er sprake was van een dysthyme stoornis en dat een vitale depressie op termijn niet was uitgesloten. Deze neergaande spiraal moest doorbroken worden om te beginnen met activering en mobilisering, hierbij begeleid door een psychotherapeut, aldus [verzekeringsarts bezwaar en beroep 3] . Verzekeringsarts bezwaar en beroep [verzekeringsarts bezwaar en beroep 2] heeft ten aanzien van het rapport van psychiater [psychiater] opgemerkt dat gesproken wordt over een matig ernstige tot ernstige autismespectrumstoornis. [verzekeringsarts bezwaar en beroep 2] heeft zich hierbij afgevraagd hoe de psychiater op dit moment een goede inschatting van de ernst van de ASS heeft kunnen maken, omdat er sprake is van het gelijktijdig voorkomen van verschillende stoornissen die ook symptomen overeenkomend met ASS kunnen vertonen.
12. Volgens verzekeringsarts bezwaar en beroep [verzekeringsarts bezwaar en beroep 2] zijn de geclaimde beperkingen ongewijzigd ten opzichte van de vorige beoordeling. Er is geen sprake van nieuwe feiten en omstandigheden bij latere medische diagnoses voor reeds erkende klachten, hetgeen hier het geval is. Tevens is er, gezien er sprake is geweest van een relatief stabiele gezondheidssituatie, ook te stellen dat er nimmer verlies van arbeidsvermogen is geweest sinds 2013.
13. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep hiermee inzichtelijk heeft gemotiveerd dat er geen sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden op grond waarvan het Uwv op de afwijzing van de Wajong-aanvraag had moeten teruggekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft voldoende gemotiveerd waarom zij psychiater [psychiater] niet geheel in haar standpunten heeft gevolgd. Het is vaste rechtspraak van de CRvBdat niet de diagnose bepalend is voor de vraag of eiser al dan niet arbeidsongeschikt is, maar diens beperkingen ten gevolge van ziekte of gebrek per de datum in geding. De rechtbank kan de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgen in haar conclusie dat hoewel [psychiater] andere diagnoses heeft gesteld dan de diagnoses die eerder zijn gesteld, sprake is van dezelfde klachten en beperkingen. Eiser heeft niet nader geconcretiseerd wat de klachten en beperkingen als gevolg van de andere diagnoses zijn waardoor zijn belastbaarheid minder zou moeten worden geacht.
14. Eiser is het niet eens met de opmerking van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat de expertiserapporten als sturend, in plaats van onafhankelijk, kunnen worden aangemerkt. Dit maakt echter niet dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep daarmee het medisch onderzoek inhoudelijk niet juist heeft uitgevoerd of onvoldoende heeft gemotiveerd. Bovendien heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep uitgelegd waarom zij de vragen sturend vindt. [verzekeringsarts bezwaar en beroep 1] heeft de expertise bij [psychiater] aangevraagd en daarbij vragen gesteld die gericht zijn op het herstel in plaats van op de verbetering van de belastbaarheid. Verder heeft [verzekeringsarts bezwaar en beroep 1] in zijn expertise belangrijke aspecten ten aanzien van de prognose niet in zijn overweging opgenomen.
Verzoek tot benoeming van een onafhankelijke deskundige
15. Eiser heeft de rechtbank verzocht om een onafhankelijke deskundige in te schakelen. Zoals hiervoor is overwogen, ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat het onderzoek door de verzekeringsarts bezwaar en beroep onzorgvuldig is geweest. Ook ziet de rechtbank geen reden om aan te nemen dat eiser belemmeringen heeft ondervonden bij de onderbouwing van zijn standpunt dat er sprake is van nieuwe feiten en/of omstandigheden, zodat sprake zou zijn van een oneerlijk proces. Die ruimte heeft eiser ook benut door inzending van de rapporten van [verzekeringsarts bezwaar en beroep 1] en [psychiater] . Tot slot twijfelt de rechtbank ook niet aan de juistheid van de medische beoordeling, zodat ook daarin geen reden bestaat voor het inschakelen van een onafhankelijke deskundige. De rechtbank wijst het verzoek van eiser daarom af.