In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eisers tegen het besluit van de burgemeester van de gemeente Amersfoort om aan derde-partij een horecaexploitatievergunning te verlenen, beoordeeld. De aanvraag voor de vergunning werd oorspronkelijk op 9 april 2021 ingediend, maar werd afgewezen op 18 augustus 2021 vanwege het slechte levensgedrag van de aanvrager. Na een eerdere uitspraak van de rechtbank op 28 juli 2022, waarin het beroep van de aanvrager gegrond werd verklaard, verleende de burgemeester op 16 september 2022 alsnog de vergunning aan derde-partij.
Eisers, die in de nabijheid van het horecabedrijf wonen, hebben beroep ingesteld tegen deze vergunning, met als belangrijkste argument dat de woon- en leefsituatie in de omgeving nadelig beïnvloed zou worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers belanghebbenden zijn en dat zij gevolgen van enige betekenis kunnen ondervinden van de exploitatie van het horecabedrijf. Tijdens de zitting hebben eisers hun bezorgdheid geuit over geluidsoverlast en andere overlast van het horecabedrijf, maar de rechtbank oordeelt dat er geen concrete feiten zijn gepresenteerd die aantonen dat de vergunning onterecht is verleend.
De rechtbank concludeert dat de burgemeester voldoende rekening heeft gehouden met de belangen van de omwonenden door voorschriften aan de vergunning te verbinden. Deze voorschriften zijn bedoeld om de openbare orde en het woon- en leefklimaat te beschermen. De rechtbank oordeelt dat de vergunning in redelijkheid is verleend en dat het beroep van eisers ongegrond is. De uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga en is openbaar uitgesproken op 24 mei 2023.