2.11.Naar aanleiding van dit huisbezoek heeft Dudok [gedaagde] opnieuw voor een gesprek uitgenodigd. Dit gesprek heeft plaatsgevonden op 16 januari 2023. Dudok heeft van dit gesprek een verslag opgesteld. Daarin is het volgende opgenomen:
‘Onze huurder, Dhr [gedaagde] is aanwezig voor het gesprek. Ik vraag hem of hij zich kan legitimeren en hij toont mij zijn ID kaart. Ik stel vast dat het om onze huurder gaat. Ik vraag hem of hij zich nog kan herinneren dat hij eerder op gesprek is geweest bij Dudok. Ik hoor hem zeggen dat hij zich dat nog wel kan herinneren. Ik vraag hem of hij me kan vertellen waar dat gesprek toen over ging. Ik hoor hem zeggen dat hij dat niet meer weet. Ik vraag of hij nog weet wat hij toen heeft gezegd / verklaard en ik hoor hem zeggen dat hij dat niet meer weet. Ik zeg dat ik hem daar wel aan kan helpen herinneren en ik geef aan dat ik in het verslag heb gelezen dat hij in september 2021 heeft verklaart dat hij niet in de woning woont en dat daarover na het gesprek ook een brief is gestuurd. Hij geeft aan zich dat niet te kunnen herinneren, ik geef aan dat de brief in zijn dossier zit. Ik vraag hem of hij mij kan vertellen hoe de woonsituatie is en mijn collega en ik horen hem het volgende verklaren:
"Ik woon in de woning samen met mijn broers, een oudere broer en een jongere broer. Dat is al een tijd zo. Ik heb de woning in mijn eentje gehuurd, maar zij zijn bij mij komen wonen. We staan ook met ons drieën ingeschreven in de BRP. U vraagt mij wie waar slaapt in de woning. Ik slaap zelf in de slaapkamer en mijn broers slapen in de woonkamer, op de banken. Wij krijgen ook weleens bezoek, waarom vraagt u dit eigenlijk allemaal? Ik huur gewoon een woning en ik betaal de huur, daarmee is alles toch klaar? U vraagt me naar het gebruik van de woning in het verleden. Ik kwam er eerst alleen te wonen, na een tijdje kwam mijn oudste broer erbij wonen, vanaf wanneer dat was weet ik
niet precies, mijn jongste broertje is er pas net bijgekomen. U vraagt mij hoeveel mensen er met een sleutel van de woning zijn, dat zijn er 3. Ik zelf en mijn 2 broers, verder heeft er niemand een sleutel van de woning.
U vraagt mij hoe we dat doen met de kosten. Ik betaal alles zelf, mijn broers betalen mij helemaal niets. Ik zie dat als iets normaals, we zijn familie en we helpen elkaar. U vraagt me waar ik vannacht heb geslapen, ik heb vannacht in het huis geslapen. U vraagt me waar ik gisteren heb geslapen, ik wil weten of ik daarop moet antwoorden of niet. U geeft aan van niet. U legt uit dat ik het niet verplicht ben, maar u wil het wel graag weten. Ik vind de vragen erg privé worden. Ik wil geen antwoorden meer geven. U vertelt me dat als u mij vraagt om mijn banksaldo en of ik een vrouw heb dat dat echte privé vragen zijn, maar als een verhuurder vraagt of een huurder in de woning slaapt, dat dat nog wel meevalt. Toch ga ik hier geen antwoord op geven. U vraagt mij nogmaals naar wanneer ik in de woning heb geslapen en of ik afgelopen week, in de nacht van donderdag 12 op vrijdag 13 januari in de woning heb geslapen. Ik weet het niet meer. Ik ben ook heel veel buiten. Ik slaap ook weleens bij mijn ouders of bij vrienden. Bent u soms op bezoek gekomen bij mijn woning? Ik heb zondag sowieso nog in het huis geslapen. Eigenlijk wil ik geen antwoorden meer geven. Ik heb de laatste 5 dagen hier en daar geslapen, soms dus ergens anders.
U vertelt aan mij dat u vrijdagochtend bij de woning bent geweest. Waarom komt u eigenlijk op vrijdagochtend, u weet toch dat ik aan het werk ben overdag? U kunt beter in de avond komen. U vertelt me dat u bij de woning bent geweest en iemand anders heeft getroffen. Dat zijn dan vast vrienden van mij. U vertelt me dat dat niet zo is. Ik denk dat het vrienden van me waren, het zou kunnen dat ze dronken waren en gewoon maar wat hebben gezegd. U vertelt me dat het niet zo is"
Mijn collega en ik zien aan meneer dat hij het gesprek wat onprettig begint te vinden. Ik vraag meneer of we er niet gewoon mee op moeten houden en we een oplossing moeten verzinnen voor de woning. Ik hoor meneer het volgende verklaren:
"Het gesprek is niet fijn inderdaad, het is eigenlijk een beetje een raar gesprek aan het worden. U zegt mij dat u weet dat ik er niet woon en u vraagt me wat we met de woning gaan doen en wat we daarover afspreken. Ik wil de woning teruggeven als ik die kan ruilen tegen een andere woning. Ik wil hier (meneer bedoelt het gehuurde) ook niet meer wonen, de buurvrouw is raar en heeft altijd klachten over mij. Daarnaast kan ik niet goed parkeren bij de woning. U vertelt mij dat u geen woningruil kan toestaan, waarom kan dat niet. Ik begrijp het niet. U legt me uit dat dit niet kan ivm het onderzoek dat Dudok doet naar het gebruik van de huurwoning. Mijn enige oplossing is de woning met iemand te ruilen, u vertelt mij nogmaals dat dit niet kan. Ik vraag u wat er gaat gebeuren als ik de huurovereenkomst niet ga opzeggen, en ik hoor u zeggen dat er dan misschien een
rechtszaak komt. Kom maar op, daar heb ik geen moeite mee. U vertelt me dat ik eigenlijk in september 2022 al heb verklaart dat ik hier niet woon, ik kan me dat niet herinneren. U legt mij uit dat dat wel in een brief is bevestigd en ik daar niet op heb gereageerd met de reactie dat die verklaring niet klopt. Misschien heb ik gezegd dat ik vaak bij mijn ouders ben, dat is wat anders natuurlijk. Ik snap het eerlijk gezegd ook niet, wat is nu het probleem, ik betaal gewoon de huur en verder is het klaar.
U legt mij uit dat ik meer verplichtingen heb dan het betalen van de huur, namelijk bijvoorbeeld dat ik er zelf ook moet wonen en dat ik geen overlast mag veroorzaken. Het huis wil ik niet teruggeven. Tenzij u mij 10.000 euro geeft, dan wil ik het huis wel teruggeven. U legt mij uit dat dat niet kan. U vraagt me waar ik dan ga wonen als ik de 10.000 euro heb, ik denk dat ik daarmee wel een ander huis kan vinden. Hoe weet u eigenlijk dat ik er niet woont, heeft u mijn onderbroek niet gezien in de woning? U legt me uit dat u die inderdaad niet heeft gezien, maar dat u de woning wel heeft gezien.
We bedanken meneer voor zijn komst en beëindigen het gesprek en vragen hem zijn post goed in de gaten te houden.’