ECLI:NL:RBMNE:2023:2545
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van een besluit inzake Ziektewetuitkering en de afwijzing van een verzoek om benoeming van een onafhankelijke deskundige
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de beëindiging van een Ziektewetuitkering. Eiser had het Uwv verzocht om terug te komen op een eerder besluit van 15 december 2015, waarbij zijn ZW-uitkering per 26 februari 2016 was beëindigd. Het Uwv weigerde dit verzoek, omdat er volgens hen geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die een herziening rechtvaardigden. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond.
De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat er geen nieuwe medische feiten waren die de eerdere beslissing konden ondermijnen. De verzekeringsarts van het Uwv had in zijn rapport duidelijk gemaakt dat de diagnose schizofrenie, die later was gesteld, niet relevant was voor de datum in geding. De rechtbank oordeelde dat het Uwv terecht had geweigerd om terug te komen op het eerdere besluit, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die dit rechtvaardigden. Eiser's verzoek om een onafhankelijke deskundige te benoemen werd ook afgewezen, omdat de rechtbank geen reden zag om aan te nemen dat eiser belemmeringen had ondervonden bij het onderbouwen van zijn standpunt.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk kreeg en geen vergoeding van proceskosten of griffierecht terugkreeg. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.