ECLI:NL:RBMNE:2023:2813

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 juni 2023
Publicatiedatum
14 juni 2023
Zaaknummer
UTR 22/4880 en UTR 22/4907
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van een huisverbod en de verlenging daarvan door de burgemeester

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiser tegen een huisverbod en de verlenging daarvan, opgelegd door de burgemeester van de gemeente Wijk bij Duurstede. Het huisverbod werd op 12 september 2022 voor de duur van 10 dagen opgelegd en op 22 september 2022 verlengd met 18 dagen. Eiser heeft beroep ingesteld tegen deze besluiten, waarbij de rechtbank op 29 november 2022 de zaak heeft behandeld. De rechtbank heropende het onderzoek op 9 december 2022, omdat de uitnodigingen voor de zitting niet op tijd bij eiser en zijn ex-partner waren aangekomen. Na een aantal uitstel en herbeoordelingen, heeft de rechtbank op 1 juni 2023 het onderzoek gesloten.

De rechtbank oordeelt dat, ondanks dat het huisverbod en de verlenging inmiddels zijn verstreken, eiser nog steeds een rechtens te beschermen belang heeft bij de beoordeling van de rechtmatigheid van deze besluiten. De rechtbank stelt vast dat de burgemeester bevoegd was om het huisverbod op te leggen en te verlengen, op basis van de Wet tijdelijk huisverbod (Wth). De rechtbank concludeert dat er voldoende feiten en omstandigheden waren die een ernstig vermoeden van gevaar voor de veiligheid van de ex-partner en hun dochter rechtvaardigden. De rechtbank oordeelt dat de burgemeester terecht heeft besloten tot het opleggen en verlengen van het huisverbod, en dat eiser niet in zijn belangen is geschaad.

De rechtbank verklaart de beroepen van eiser ongegrond, en stelt vast dat er geen proceskosten zijn gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen. Eiser hoeft geen griffierecht te vergoeden, omdat hij dit niet heeft betaald. De uitspraak is openbaar gedaan op 13 juni 2023, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 22/4880 en UTR 22/4907

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 juni 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats 1] , eiser

en

de burgemeester van de gemeente Wijk bij Duurstede (burgemeester)

(gemachtigden: A. Kabaktepe en M. van Heemskerk).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [derde-partij] uit [woonplaats 2] (ex-partner).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiser tegen een huisverbod en tegen de verlenging van dit huisverbod.
2. De burgemeester heeft bij besluit van 12 september 2022 een huisverbod [1] voor de duur van 10 dagen – tot 22 september 2022 – aan eiser opgelegd voor de woning aan de [adres] te [woonplaats 2] . De burgemeester heeft bij besluit van 22 september 2022 het huisverbod verlengd met 18 dagen – tot 10 oktober 2022.
3. Eiser heeft op 10 oktober 2022 beroep ingesteld tegen zowel het huisverbod als de verlenging daarvan. De rechtbank heeft het beroep op 29 november 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben de gemachtigden van de burgemeester deelgenomen. De rechtbank heeft het onderzoek op deze zitting gesloten.
4. Op 9 december 2022 heeft de rechtbank het onderzoek heropend. De reden hiervoor was dat de uitnodigingen voor de zitting die gericht waren aan eiser en de ex-partner op 1 december 2022 retour zijn gekomen aan de rechtbank en dus niet op tijd bij deze partijen terecht zijn gekomen. Hierbij was voor de rechtbank ook van belang dat de uitnodigingen niet binnen de wettelijke termijn van drie weken aan de partijen was verstuurd. De rechtbank heeft vervolgens een nieuwe zitting gepland op 17 januari 2023.
5. Op 10 januari 2023 ontving de rechtbank een bericht van de behandelend psychiater van eiser. Zij gaf aan dat eiser niet op de zitting aanwezig kon zijn in verband met zijn huidige psychiatrische toestand. Telefonisch heeft zij de rechtbank nog medegedeeld dat zij wel verwacht dat eiser ter zitting wil verschijnen als het weer beter met hem gaat. Gelet op dit bericht heeft de rechtbank de zitting aangehouden en eiser verzocht om uiterlijk 27 maart 2023 te laten weten hoe het met hem gaat en of hij in staat is om op een zitting te worden gehoord.
6. Eiser heeft niet binnen de gestelde termijn de stand van zaken kenbaar gemaakt. De rechtbank heeft vervolgens op 18 april 2023 de partijen gevraagd of zij binnen twee weken willen aangeven nog op een zitting te willen worden gehoord. Verweerder heeft laten weten geen prijs meer te stellen op een zitting. De ex-partner heeft niet gereageerd. Van eiser ontving de rechtbank op 3 mei 2023 een brief van de rechtbank retour met het bericht dat eiser sinds 19 april 2023 op een ander adres verblijft. De rechtbank heeft daarom op 12 mei 2023 naar het juiste adres dezelfde brief nogmaals verstuurd en eiser nog twee weken gegeven om te reageren. Eiser heeft hier niet op gereageerd.
7. Op 1 juni 2023 heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

Procesbelang
8. Ondanks dat het huisverbod en de verlenging inmiddels al zijn geweest, heeft eiser nog wel een rechtens te beschermen belang bij een beoordeling van de rechtmatigheid van deze besluiten. Een huisverbod impliceert namelijk een publiekelijke afwijzing van het gedrag van de uithuisgeplaatste. Daarom is het aannemelijk dat eiser hierdoor in zijn eer en goede naam is geschaad. [2]
Mocht de burgemeester het huisverbod van 12 september 2022 opleggen?
9. Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Wet tijdelijk huisverbod (Wth) kan de burgemeester een huisverbod opleggen aan een persoon indien uit feiten of omstandigheden blijkt dat diens aanwezigheid in de woning ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van één of meer personen die met hem in de woning wonen of daarin anders dan incidenteel verblijven of indien op grond van feiten of omstandigheden een ernstig vermoeden van dit gevaar bestaat. Het verbod geldt voor een periode van tien dagen. Uit artikel 2, vierde lid, onder b, van de Wth volgt dat het besluit tot huisverbod in ieder geval de feiten en omstandigheden moet bevatten die aanleiding hebben gegeven tot het opleggen van het huisverbod.
10. De rechtbank stelt voorop dat in het besluit niet de feiten en omstandigheden staan die aanleiding hebben gegeven tot het huisverbod. In het besluit staat alleen dat naar aanleiding van meerdere meldingen bij de politie, een melding van de huisarts en uit onderzoek van Veilig Thuis is gebleken dat de woonsituatie voor de achterblijfster en het kind niet veilig is als eiser ook in de woning verblijft. Daarnaast staat er dat er overleg is gevoerd met de psychiater van Altrecht en dat zij was geschrokken van de situatie van eiser en het zorgelijk vond dat hij nog auto rijdt. Op de zitting heeft de burgemeester gezegd dat de situatie wel wordt beschreven in de stukken van onder andere Veilig Thuis, maar dat die stukken niet bij het besluit waren gevoegd. Dat betekent dat uit het besluit zonder nadere stukken niet blijkt wat dan precies de omstandigheden en feiten zijn waarover meldingen zijn gedaan en wat voor onveilige situatie uit het onderzoek van Veilig Thuis is gebleken. Het besluit bevat dan ook een motiveringsgebrek. De rechtbank passeert dit gebrek echter met artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) omdat de rechtbank van oordeel is dat eiser niet in zijn belangen is geschaad. Tussen partijen is namelijk niet in geschil dat eiser wist welke feiten en omstandigheden de aanleiding vormden voor het huisverbod. Eiser vindt alleen dat die feiten en omstandigheden onvoldoende rechtvaardiging voor een huisverbod vormen.
11. De rechtbank is verder van oordeel dat op basis van de stukken kan worden vastgesteld dat er sprake was van een situatie waaruit blijkt dat er een ernstig vermoeden bestaat dat de aanwezigheid van eiser in de woning ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van één of meer personen in de woning oplevert. Uit het rapport van Veilig Thuis van 12 september 2022 kan worden afgeleid dat in het gezin van eiser sprake was van de volgende problematiek. De huisarts van eiser heeft een melding gedaan omdat hij zich zorgen maakte om de onveilige situatie die in huis ontstaat door het gedrag van eiser. Op 8 september 2022 heeft een medewerker van Veilig Thuis gesproken met eiser en zijn ex-partner, waarin de zorgen van de huisarts zijn besproken. Eiser herkent deze zorgen, zo staat in het rapport. Er is sprake van veel verbale agressie, minstens één keer per dag maar meestal vaker. Die dag heeft het de hele ochtend geduurd en hun dochter [dochter] was hierbij aanwezig. [dochter] is een meisje van 11 jaar met een verstandelijke beperking. Daarnaast heeft zij neurofibromatose en ondergaat ze wekelijks een chemokuur. De agressie van eiser is begonnen vanaf april-mei 2022. In juli is eiser gaan drinken, soms anderhalve fles per dag. Volgens de ex-partner is hij dan niet meer bereikbaar en buiten de realiteit. Eiser zegt dat hij in juli volledig uitgeput was. Sinds twee weken heeft hij een burn-out. Hij kan niet meer alleen bij [dochter] zijn omdat hij te labiel is. De ex-partner wil scheiden, maar eiser niet. Eiser en zijn ex-partner vinden beiden dat ze [dochter] op dit moment niet bieden wat ze nodig heeft. De huidige situatie is voor hen alle drie onveilig. Ze vinden een time-out een goed idee. Afgesproken wordt dat eiser voor ten minste een week ergens anders gaat verblijven. Twee dagen later komt hij echter weer naar huis. De ex-partner is op advies van Veilig Thuis naar haar netwerk gegaan. Twee dagen later is het huisverbod opgelegd. Verder staat nog in het rapport dat de veiligheid en ontwikkeling van [dochter] als zorgelijk wordt beschouwd. Er is sprake van kindermishandeling in de vorm van emotionele en psychische verwaarlozing en in de omstandigheid dat ze getuige is van (verbaal) geweld.
12. Hieruit volgt dus dat er weliswaar geen fysiek geweld plaatsvond, maar wel ernstig verbaal geweld in toenemende mate. Daarnaast is ook sprake van alcoholmisbruik en sinds korte tijd van een burn-out. Wat verder een grote rol speelt is dat er een kwetsbaar kind bij de situatie is betrokken. Gelet op haar leeftijd, verstandelijke beperking en ziekte is [dochter] kwetsbaar. In het rapport van Veilig Thuis staat daarom dat zij een rustige en prikkelarme omgeving nodig heeft en dat de voortdurende spanningen en escalaties in huis en het alcoholgebruik van haar vader schadelijk voor haar zijn. Bovendien is door eiser bevestigd dat de situatie niet zo kan doorgaan. Zo staat in het rapport van Veilig Thuis dat hij alle gemelde zorgen erkent, dat het klopt dat hij schreeuwt en dat hij die dag de hele ochtend heeft staan foeteren in het bijzijn van [dochter] , dat het alcoholgebruik klopt en dat hij wil minderen, dat de situatie anders moet en dat een time-out een goed idee is. Dat eiser vervolgens in beroep aanvoert dat de situatie niet zo ernstig is, verhoudt zich niet met de beschrijving van de situatie door Veilig Thuis en met hoe eiser eerder tegen die situatie aankeek. Daarbij merkt de rechtbank nog op dat het, gelet op de aard van een huisverbod dat altijd in spoedeisende situaties wordt opgelegd, niet is vereist dat de juistheid van de aan het huisverbod ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden onomstotelijk vaststaat. Het opleggen van een huisverbod is geen straf, maar heeft tot doel een time-out te geven ter voorkoming van verdere escalaties en om hulpverlening in te roepen die (in dit geval) eiser en zijn gezin kan begeleiden bij hun problemen. [3]
13. De rechtbank vindt dat in deze situatie een time-out noodzakelijk was om te voorkomen dat het verder uit de hand zou lopen. Met Veilig Thuis hadden eiser en zijn ex-partner eerst afgesproken zelf een time-out in te stellen. Dat werkte echter niet, omdat eiser twee dagen later al weer thuis kwam. Ook was er nog geen hulpverlening voor het gezin. De rechtbank begrijpt dat eiser er belang bij had om in zijn woning te kunnen blijven, maar de burgemeester heeft terecht doorslaggevend gewicht toegekend aan de veiligheid van de ex-partner en [dochter] . Dit alles maakt dat de burgemeester een huisverbod mocht opleggen.
Mocht de burgemeester het huisverbod verlengen?
14. De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester bevoegd was om het huisverbod te verlengen. Op grond van artikel 9, eerste lid, van de Wth kan de burgemeester een huisverbod verlengen tot ten hoogste vier weken nadat het is opgelegd indien de dreiging van het gevaar, of het ernstige vermoeden daarvan, zich voortzet.
15. Uit het dossier is gebleken dat het hiervoor genoemde ernstig vermoeden van dreiging van gevaar op het moment van het nemen van het verlengingsbesluit nog steeds bestond. Er was nog geen hulpverlening op gang gekomen om de veiligheid van de ex-partner en [dochter] te waarborgen. Weliswaar was eiser op dat moment (gesloten) opgenomen in een instelling, maar de zorg die hij daar ontving was alleen op hem gericht. Het huisverbod is er echter onder meer voor bedoeld om hulpverlening op gang te brengen voor het gehele gezin. Die hulpverlening was nog niet op gang gekomen. Veilig Thuis had nog geen afspraken met eiser kunnen maken. Er is wel geprobeerd om contact met hem te leggen, maar hij was niet aanspreekbaar. Dat eiser op dat moment op een gesloten afdeling zat en niet naar huis kon komen, maakt niet dat er geen ernstig vermoeden van dreiging van gevaar was. Het was namelijk niet bekend wanneer hij van die afdeling af zou komen. De burgemeester heeft dit voorafgaand aan de verlenging nog nagevraagd bij de instelling. Bovendien houdt het huisverbod ook een contactverbod in wat ook van betekenis is als eiser gesloten zit. De burgemeester was dus bevoegd om het huisverbod te verlengen. Omdat er nog niets veranderd was in de situatie, heeft de burgemeester ook in redelijkheid van die bevoegdheid gebruik kunnen maken.

Conclusie en gevolgen

16. Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond. De burgemeester mocht een huisverbod opleggen en dit verbod verlengen.
17. Eiser heeft geen proceskosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Omdat eiser geen griffierecht heeft betaald, hoeft de burgemeester geen griffierecht aan hem te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.A.M. Elzakkers, rechter, in aanwezigheid van mr. L. Ruizendaal, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 juni 2023.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 2, eerste lid, van de Wet tijdelijk huisverbod (Wth).
2.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) 19 mei 2010 (ECLI:NL:RVS:2010:BM4973).
3.Zie bijvoorbeeld Afdeling 2 februari 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:309).