ECLI:NL:RBMNE:2023:2833

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 februari 2023
Publicatiedatum
15 juni 2023
Zaaknummer
AWB - 22 _ 4721
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van WIA-uitkering en de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 februari 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de weigering van een WIA-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres, die tot 1 september 2018 als junior projectondersteuner werkte, meldde zich ziek op 21 november 2019 en diende op 23 augustus 2021 een aanvraag voor een WIA-uitkering in. Het Uwv weigerde de uitkering op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 25,58%, wat onder de vereiste 35% ligt. Eiseres maakte bezwaar, maar het Uwv handhaafde zijn besluit na aanvullend onderzoek. Eiseres stelde dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig was en dat haar belastbaarheid niet correct was vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat het Uwv op rapporten van verzekeringsartsen mag vertrouwen, mits deze zorgvuldig zijn opgesteld. De rechtbank concludeerde dat er geen aanwijzingen waren dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was en dat de rapporten voldoende onderbouwd waren. Eiseres deed ook een beroep op het Korošec-arrest, maar de rechtbank oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat eiseres in haar proces benadeeld was. De rechtbank vond dat de arbeidsdeskundige voldoende had gemotiveerd dat de geduide functies binnen de belastbaarheid van eiseres vielen. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep gegrond vanwege een motiveringsgebrek in het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand. Het Uwv werd veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/4721

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 februari 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. D. Gürses),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv), verweerder
(gemachtigde: S.N. Westmaas-Kanhai).

Inleiding

1. Eiseres is tot 1 september 2018 werkzaam geweest als junior projectondersteuner voor
gemiddeld 22 uur per week. Daarna is haar een uitkering op grond van de Werkloosheidswet toegekend. Zij heeft zich met ingang van 21 november 2019 ziek gemeld.
2. Eiseres heeft op 23 augustus 2021 een aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) ingediend. In het kader van de WIA- aanvraag hebben een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige van het Uwv onderzoek gedaan. Volgens de verzekeringsarts heeft eiseres verminderde functionele mogelijkheden als gevolg van ziekte of gebrek. De beperkingen van eiseres zijn opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 26 november 2021. De arbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat eiseres haar eigen werk als junior projectondersteuner niet meer kan doen en heeft vervolgens verschillende functies geduid die eiseres, met de aangenomen beperkingen, moet kunnen verrichten. Op basis van de geduide functies komt de arbeidsdeskundige uit op een arbeidsongeschiktheidspercentage van 25,58%.
3. Met het besluit van 8 december 2021 (het primaire besluit) heeft het Uwv eiseres met
ingang van 18 november 2021 een WIA-uitkering geweigerd, omdat zij minder dan 35% (namelijk 25,58%) arbeidsongeschikt is.
4. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. De verzekeringsarts bezwaar en beroep
en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben vervolgens onderzoek gedaan. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is er aanleiding om de eerder vastgelegde belastbaarheid te wijzigen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft daarom op 31 augustus 2022 een nieuwe FML opgesteld. De arbeidskundige bezwaar en beroep heeft twee van de door de arbeidsdeskundige geduide (reserve)functies verworpen, en een nieuwe functie geduid. De arbeidsongeschiktheid van eiseres blijft onveranderd 25,58%.
5. Bij besluit van 6 september 2022 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van
eiseres ongegrond verklaard.
6. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft op 5 november 2022
aanvullende gronden ingediend en op 10 december 2022 heeft zij een huisartsenjournaal over de periode 9 juli 2020 tot en met 22 september 2022 ingediend. Het Uwv heeft
verweerschriften van 15 december 2022 en 9 januari 2023 en rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 9 december 2022, 6 januari 2023 en 23 januari 2023 ingediend.
7. Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 26 januari 2023. De gemachtigde
van eiseres en de gemachtigde van het Uwv zijn verschenen.

Het geschil

8. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit. Zij voert in beroep aan dat het medisch
onderzoek niet zorgvuldig is geweest, dat haar belastbaarheid niet juist is vastgesteld door de verzekeringsarts bezwaar en beroep en dat de geduide functies niet passend zijn. Eiseres doet tot slot een beroep op het Korošec-arrest.

Het beoordelingskader

9. De rechtbank stelt voorop dat het Uwv besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid
mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, wanneer deze op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en voldoende begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres aan te voeren (en zo nodig aannemelijk te maken) dat de rapporten niet aan de genoemde eisen voldoen of dat de medische beoordeling onjuist is.
Voor het aannemelijk maken dat een medische beoordeling onjuist is, is in beginsel een rapport van een arts noodzakelijk. Dit brengt mee dat de manier waarop iemand zelf zijn gezondheidsklachten ervaart, niet voldoende is voor het aannemen van een hogere mate van arbeidsongeschiktheid.

De beoordeling door de rechtbank

De medische kant van het bestreden besluit- zorgvuldigheid van het medisch onderzoek
10. Eiseres voert aan dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is, omdat de verzekeringsarts
bezwaar en beroep geen informatie heeft opgevraagd bij haar huisarts, bij haar reumatoloog en bij de reumatoloog die de second opinion heeft verricht. Bovendien heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep de psychosociale klachten door het huiselijk geweld en de scheiding van eiseres niet meegewogen in haar beoordeling.
11. De verzekeringsarts heeft dossieronderzoek verricht, eiseres op het spreekuur gezien, lichamelijk onderzoek verricht en de medische informatie die bekend was vanuit de Ziektewetperiode, waaronder de informatie van de reumatoloog van 9 juni 2021, betrokken in de beoordeling.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het dossier bestudeerd en heeft eiseres gesproken via MS Teams, waarbij ook de psychosomatisch oefentherapeut van eiseres aanwezig was. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft ook de schriftelijke informatie van de psychosomatisch oefentherapeut van 23 augustus 2022 in haar beoordeling betrokken. Verder heeft zij vermeld dat er geen verdere informatie van derden is ingewonnen, omdat er voldoende gegevens naar voren zijn gekomen uit het dossier en uit haar eigen onderzoek om tot een weloverwogen oordeel te komen. In reactie op de beroepsgronden heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in haar rapport van 9 december 2022 nader gemotiveerd waarom er geen verdere informatie van derden is ingewonnen. De rechtbank kan die motivering volgen en ziet geen aanknopingspunten voor het oordeel dat het medisch onderzoek van de verzekeringsarts bezwaar en beroep onzorgvuldig zou zijn.
De medische kant van het bestreden besluit – inhoudelijke medische beoordeling
12. Eiseres voert aan dat haar belastbaarheid niet juist is vastgesteld. Zij vindt
zichzelf volledig arbeidsongeschikt. In elk geval moet een urenbeperking worden aangenomen op preventieve en energetische gronden. Zij heeft depressieve klachten als gevolg van haar privé-situatie, waardoor zij niet in staat is haar dagelijkse bezigheden in te plannen. Zij heeft slaap- en concentratieproblemen, angst- en vermoeidheidsklachten. Zowel met haar psychische klachten, haar psychosociale problematiek, als met haar fysieke klachten aan rug, nek en armen heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgens eiseres onvoldoende rekening gehouden.
13. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapport van 31 augustus 2022
gemotiveerd waarom eiseres niet volledig arbeidsongeschikt is. De rechtbank kan die motivering volgen.
14. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft rekening gehouden met de pijnklachten
vanwege fibromyalgie en daarvoor ook beperkingen aangenomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft niet toegelicht waarom de verzekeringsarts in zijn rapport heeft gesteld dat eiseres wordt beperkt op de items langdurig bovenhands werken en gebogen werk, maar dat niet heeft opgenomen in de FML van 26 november 2021. Pas in beroep heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in haar rapport van 23 januari 2023 toereikend gemotiveerd waarom er geen medische grond is voor de twee hiervoor genoemde beperkingen. De rechtbank kan die toelichting volgen, maar is het met de toelichting van het Uwv op zitting eens dat sprake is van een motiveringsgebrek. De gevolgen daarvan zal de rechtbank hierna bespreken.
15. De door eiseres genoemde psychische klachten waren bekend bij de verzekeringsarts
bezwaar en beroep. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft een extra beperking aangenomen vanwege de angstklachten: eiseres is beperkt voor conflicthantering. Bovendien heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep de beperkingen in de rubriek werktijden vanwege de vermoeidheidsklachten en depressieve klachten in de FML aangescherpt. Eiseres kan niet na 22.00 uur, niet ’s nachts en niet meer dan 8 uur per dag werken. In het rapport van 6 januari 2023 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep toegelicht dat
psychosomatische problematiek geen ziekte of gebrek is en daarmee geen rekening kan worden gehouden bij het vaststellen van beperkingen en dat psychosomatische klachten wel een ziekte of gebrek zijn waarmee rekening wordt gehouden.
Eiseres heeft op zitting verwezen naar een uitspraak van 8 december 2022 [1] van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waaruit volgens haar volgt dat bij een WIA-beoordeling wel beperkingen worden gesteld voor psychosociale problematiek. De rechtbank volgt dat niet en leidt dat ook niet af uit de uitspraak waarnaar eiseres verwijst. In die uitspraak is namelijk sprake van een opsomming van een veelheid van klachten waarbij als sluitpost psychosociale problematiek wordt genoemd. Hieruit volgt niet dat expliciet beperkingen worden aangenomen voor psychosociale problematiek.
16. Verder heeft eiseres geen medische informatie overgelegd op grond waarvan
aannemelijk is dat de aangenomen beperkingen onvoldoende tegemoet komen aan haar klachten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapport van 6 januari 2023 vermeld dat het door eiseres ingediende huisartsjournaal het medisch beeld bevestigt en geen informatie bevat waardoor nieuwe inzichten naar voren komen. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat de belastbaarheid van eiseres onjuist is vastgesteld door de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
Deskundige
17. Eiseres doet een beroep op het Korošec-arrest. Omdat ze zelf financieel niet in staat is
een medische expertise in te brengen vraagt eiseres de rechtbank een deskundige, te weten een psycholoog, te benoemen.
18. Het beroep op het Korošec- arrest slaagt niet. Zoals hiervoor is overwogen ziet de
rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is geweest en voor twijfel aan de juistheid van de medische beoordeling. Ook ziet de rechtbank geen reden om aan te nemen dat eiseres belemmeringen heeft ondervonden bij het onderbouwen van haar standpunt dat zij meer beperkt is, zodat sprake zou zijn van een oneerlijk proces. Eiseres heeft in de procedure voldoende ruimte gehad om medische stukken in te dienen en zij heeft ook van deze ruimte gebruik gemaakt met het indienen van een huisartsenjournaal. Deze medische informatie is door de verzekeringsarts bezwaar en beroep bestudeerd en is naar zijn aard ook geschikt om twijfel te zaaien over de juistheid van het standpunt van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Er zijn geen aanwijzingen dat medische informatie ontbreekt. De vraag of eiseres financieel in staat is om een rapport door een deskundige te laten opstellen, kan daarom buiten beschouwing blijven.
De arbeidskundige kant van het bestreden besluit
19. Eiseres voert aan dat zij niet in staat is de geduide functies te verrichten en dat de
arbeidsdeskundige bezwaar en beroep onvoldoende heeft gemotiveerd dat de functies binnen haar belastbaarheid vallen.
20. Uit wat hiervoor is overwogen volgt dat er van uit moet worden gegaan dat de beperkingen
van eiseres juist zijn opgenomen in de FML van 31 augustus 2022. Er bestaat daarom geen aanleiding voor het oordeel dat eiseres de werkzaamheden die horen bij de functies die zijn geduid op grond van de FML, niet zou kunnen verrichten. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in zijn rapport van 1 september 2022 gemotiveerd heeft toegelicht waarom met de geduide functies de belastbaarheid van eiseres niet wordt overschreden. Eiseres heeft haar standpunt niet nader toegelicht. Het bestreden besluit is dan ook voorzien van een zorgvuldige arbeidskundige grondslag.
Motiveringsgebrek
21. Anders dan eiseres stelt, leidt het aannemen van verdergaande beperkingen door de
verzekeringsarts bezwaar en beroep niet tot een gegrond bezwaar als de WIA-uitkering ook in bezwaar blijft geweigerd.
22. Zoals is vastgesteld in rechtsoverweging 14. is sprake van een motiveringsgebrek, dat pas
in beroep is hersteld. Het Uwv heeft op de zitting toegelicht dat het beroep om die reden gegrond is en dat hij bereid is de proceskosten in beroep te vergoeden.
Schadevergoeding
23. Nu het Uwv de WIA-uitkering terecht heeft geweigerd, is er geen aanleiding voor het
toekennen van de gevraagde schadevergoeding.

Conclusie

24. Het beroep is gegrond, omdat sprake is van een motiveringsgebrek in het bestreden
besluit. Omdat het motiveringsgebrek is hersteld in beroep en de beroepsgronden van eiseres niet slagen, zal de rechtbank het bestreden besluit vernietigen, maar de rechtsgevolgen in stand laten. De gevraagde schadevergoeding wordt afgewezen.
25. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat het Uwv aan
eiseres het door haar betaalde griffierecht van € 50,- vergoedt.
26. De rechtbank veroordeelt het Uwv in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze
kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
  • draagt het Uwv op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt het Uwv in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.674,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.C.A. van Kuijeren, rechter, in aanwezigheid van mr. G.M.T.M. Sips, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Voetnoten

1.ECLI:NL:RBZWB:2022:7481, rechtsoverweging 14.