ECLI:NL:RBMNE:2023:3335
Rechtbank Midden-Nederland
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering en de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek
In deze zaak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de weigering van een WIA-uitkering met ingang van 6 september 2021. Eiser, die voorheen als magazijnmedewerker werkte, had zich op 9 september 2019 ziekgemeld. Na een aanvraag voor een WIA-uitkering op 16 september 2021, heeft het Uwv vastgesteld dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt was, met een percentage van 1,38%. Eiser maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het Uwv verklaarde het bezwaar ongegrond en verhoogde het arbeidsongeschiktheidspercentage tot 14,62% na heroverweging. Eiser ging in beroep, waarbij het Uwv zijn standpunt handhaafde dat eiser niet in aanmerking kwam voor de uitkering.
De rechtbank oordeelt dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig is uitgevoerd. Eiser voerde aan dat het onderzoek onzorgvuldig was, onder andere vanwege de wisselende percentages van arbeidsongeschiktheid. De rechtbank stelt vast dat de verzekeringsartsen hun besluiten mogen baseren op rapporten, mits deze zorgvuldig zijn opgesteld. Eiser heeft niet aangetoond dat de rapporten niet aan de vereisten voldoen. De rechtbank concludeert dat de medische beoordeling van het Uwv juist is en dat er geen aanleiding is om een onafhankelijk deskundige in te schakelen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, maar oordeelt dat het Uwv het griffierecht en de proceskosten moet vergoeden. De totale proceskostenvergoeding bedraagt € 1.724,40, inclusief reiskosten en kosten voor het opvragen van medische informatie. De uitspraak is gedaan door mr. J.A. Spee op 7 juli 2023.