Beoordeling door de rechtbank
Een uur aaneengesloten werken
9. Eiseres voert aan dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep ten onrechte concludeert dat eiseres een uur lang zelfstandig kan werken. Eiseres heeft namelijk aan de verzekeringsarts bezwaar en beroep verteld dat zij haar dagelijkse bezigheden niet kan uitvoeren zonder hulp en dat zij regelmatig moet rusten om bij te komen.
10. De rechtbank geeft eiseres hierin geen gelijk en zal dit hierna uitleggen.
11. De primaire arts vindt dat eiseres ten minste één uur aaneengesloten kan werken, omdat uit het dagverhaal van eiseres niet volgt dat het noodzakelijk is dat zij momenten heeft waarop zij kan herstellen (recuperatie). Er is volgens de primaire arts ook geen sprake van een intensieve behandeling. Tijdens het spreekuur werden door de primaire arts geen ernstige cognitieve stoornissen waargenomen. Ook werden tijdens het spreekuur geen forse afwijkingen waargenomen zoals angsten en paniekaanvallen en dissociaties, ondanks dat er tijdens het spreekuur forse trauma’s zijn besproken.
12. De verzekeringsarts bezwaar en beroep vindt dat de primaire arts het onderzoek goed en volledig heeft gedaan. Hij is het daarom eens met de primaire verzekeringsarts. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn er uit het onderzoek door de primaire arts, de hoorzitting en het medische onderzoek daarna geen aanwijzingen naar voren gekomen dat eiseres niet een uur aaneengesloten met een arbeidstaak zou kunnen worden belast. Eiseres is niet ernstig verhoogd afleidbaar gebleken, zij kon haar verhaal adequaat vertellen en dwaalde niet af in de loop van een gesprek.
13. De rechtbank kan de motivering van primaire verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgen. Eiseres geeft aan dat zij haar dagelijkse bezigheden niet kan uitvoeren zonder hulp, maar dat betekent nog niet dat ze andere, wellicht minder belastende taken een uur kan uitvoeren. Eiseres heeft ook geen medische onderbouwing gegeven voor haar standpunt dat zij niet ten minste een uur aaneengesloten kan werken. Naar het oordeel van de rechtbank is er onvoldoende reden om te twijfelen aan het oordeel van de primaire arts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De beroepsgrond slaagt niet.
Een taak uitvoeren in een arbeidsorganisatie en basale werknemersvaardigheden
14. Volgens eiseres is onvoldoende gemotiveerd toegelicht waarom eiseres een taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie en over basale werknemersvaardigheden beschikt. Zij wijst er daarbij op dat zij nooit lang heeft gewerkt en nooit een volwaardige baan heeft kunnen vasthouden vanwege haar trauma’s en dat zij vanwege haar PTSS niet in staat is om instructies van een werkgever te onthouden en afspraken met een werkgever na te komen.
15. De rechtbank geeft eiseres op dit punt wel gelijk en zal dit hierna uitleggen.
16. Uit het rapport van de primaire arbeidsdeskundige van 6 januari 2022 blijkt dat de primaire arbeidsdeskundige op 6 januari 2022 overleg heeft gehad met de primaire verzekeringsarts over het arbeidsvermogen van eiseres. De primaire verzekeringsarts heeft bevestigd dat de beperkingen van eiseres in de periode van vijf jaar na haar achttiende verjaardag (de zogenoemde Amberperiode) zijn toegenomen. In de periode 2016-2017 is eiseres intensief behandeld vanwege een toename van beperkingen vanuit dezelfde ziekteoorzaak zoals die aanwezig was voor haar achttiende verjaardag. Volgens de primaire verzekeringsarts en de primaire arbeidsdeskundige is eiseres in deze periode haar arbeidsvermogen verloren. Het is voor haar daarom nu niet mogelijk om in een arbeidsorganisatie te functioneren. Omdat zij nog behandeling zal krijgen is niet uit te sluiten dat eiseres alsnog arbeidsvermogen kan ontwikkelen.
17. Uit de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep blijkt echter dat alleen een beoordeling heeft plaatsgevonden van de situatie van eiseres op haar achttiende verjaardag en de situatie van eiseres zoals die nu is. Een beoordeling van de periode vijf jaar na haar achttiende verjaardag (een zogenoemde Amberbeoordeling) heeft echter niet plaatsgevonden. Dit terwijl eiseres in deze periode volgens de primaire verzekeringsarts en primaire arbeidsdeskundige juist haar arbeidsvermogen is verloren en niet in een arbeidsorganisatie kan functioneren. Hierdoor ontbreekt er een deel van het onderzoek dat had moeten plaatsvinden. Naar het oordeel van de rechtbank is hierdoor dan ook geen toelichting gegeven waarom is teruggekomen op het primaire standpunt dat eiseres niet in een arbeidsorganisatie kan functioneren.
18. Door dit na te laten heeft het Uwv onzorgvuldig gehandeld bij de voorbereiding van het bestreden besluit en is het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd. Het bestreden besluit is dan ook in strijd te achten met het zorgvuldigheidsbeginsel van artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het motiveringsbeginsel van artikel 7:12, eerste lid, van de Awb.
19. Voor de vraag of eiseres beschikt over basale werknemersvaardigheden baseert de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep zich op de werkervaring van eiseres uit het verleden. Volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep is er geen aanleiding om aan te nemen dat eiseres niet in staat zou zijn om instructies van een werkgever te begrijpen, te onthouden en uit te voeren. Eiseres zou ook in staat zijn om afspraken na te komen met een werkgever. Zij heeft dit volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep reeds laten zien in werk.
20. Naar het oordeel van de rechtbank is deze motivering te algemeen en onvoldoende toegespitst op de situatie van eiseres. Eiseres heeft tijdens de hoorzitting en ook tijdens het spreekuur in de primaire fase aangegeven dat zij haar banen in het verleden niet kon vasthouden en werd ontslagen omdat zij haar afspraken niet na kwam. Dit blijkt ook uit het overzicht van haar werkervaring in het rapport van de primaire arbeidsdeskundige op pagina 4. Hieruit volgt dat eiseres telkens korte dienstverbanden heeft gehad. Zonder een nadere toelichting van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep kan naar het oordeel van de rechtbank niet slechts op basis van haar arbeidsverleden worden aangenomen dat eiseres over basale werknemersvaardigheden beschikt.
21. Dat eiseres dit werk niet volhield, komt volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep doordat dit werk niet passend was. Dit was fysiek zwaar werk, in een dwingend hoog handelingstempo of waarbij sprake was van veelvuldige deadlines. In passend werk in een rustige omgeving wordt zij volgens de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in staat geacht afspraken met een werkgever na te komen. Deze stelling is echter niet concreet onderbouwd met informatie of gegevens waar dit uit blijkt. Naar het oordeel van de rechtbank schiet de toelichting van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ook op dit punt tekort.
20. Door ook dit na te laten heeft het Uwv onzorgvuldig gehandeld bij de voorbereiding van het bestreden besluit en is het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd. Het bestreden besluit is dan ook op dit punt in strijd te achten met het zorgvuldigheidsbeginsel van artikel 3:2 van de Awb en het motiveringsbeginsel van artikel 7:12, eerste lid, van de Awb.
21. Zoals hiervoor is overwogen is het bestreden besluit in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel. Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Op grond van artikel 8:80a van de Awb doet de rechtbank dan een tussenuitspraak. De rechtbank ziet aanleiding om het Uwv in de gelegenheid te stellen de gebreken te herstellen. Dat herstellen kan hetzij met een aanvullende motivering, hetzij, voor zover nodig, met een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit.
Om de gebreken te herstellen, moet het Uwv:
- onderzoeken of eiseres in de periode van vijf jaar naar haar achttiende verjaardag arbeidsvermogen had en kon functioneren in een arbeidsorganisatie;
- nader en concreet motiveren waarom eiseres over basale werknemersvaardigheden beschikt, terwijl eiseres haar banen in het verleden niet kon vasthouden en werd ontslagen omdat zij naar eigen zeggen haar afspraken niet na kwam.
22. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen verweerder de gebreken kan herstellen op zes weken na verzending van deze tussenuitspraak.
23. Het Uwv moet op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb én om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, meedelen aan de rechtbank of hij gebruik maakt van de gelegenheid de gebreken te herstellen. Als het Uwv gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiseres in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van het Uwv. In beginsel, ook in de situatie dat het Uwv de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
24. Het geding zoals dat na deze tussenuitspraak wordt gevoerd, blijft in beginsel beperkt tot de beroepsgronden zoals die zijn besproken in de tussenuitspraak, omdat het inbrengen van nieuwe geschilpunten over het algemeen in strijd met de goede procesorde wordt geacht. De rechtbank verwijst naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 12 juni 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:CA2877). 25. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.