Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.De procedure
- de namens [gedaagde] overgelegde productie.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 18 augustus 2023, vorderde de eiser, een zoon, dat zijn moeder de naam van zijn biologische vader bekend zou maken. De eiser baseerde zijn vordering op artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat het recht op informatie over de biologische afstamming waarborgt. De moeder had voorafgaand aan de zitting al twee mogelijke namen van de biologische vader gegeven, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering van de eiser niet kon worden toegewezen. De voorzieningenrechter stelde vast dat de moeder voldoende had voldaan aan de vordering door de namen van de mogelijke vaders te geven, en dat er onvoldoende bewijs was dat zij nog een andere naam verzwijgt. De voorzieningenrechter benadrukte dat het recht van het kind om te weten wie zijn biologische vader is, prevaleert boven het recht van de moeder om deze informatie te verbergen, maar in dit geval was er geen verdere informatie beschikbaar. De kosten van de procedure werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.