ECLI:NL:RBMNE:2023:4340
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor proceskosten op grond van de Participatiewet
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 13 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een individu die bijzondere bijstand voor proceskosten aanvroeg, en het Dagelijks Bestuur Werk en Inkomen van een gemeente. Eiser had op 29 maart 2022 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op basis van de Participatiewet (Pw), maar deze aanvraag werd door verweerder op 11 mei 2022 buiten behandeling gelaten. Verweerder stelde dat eiser niet alle relevante informatie had overgelegd. Na bezwaar van eiser werd het primaire besluit herroepen, maar de aanvraag werd alsnog afgewezen op inhoudelijke gronden, omdat de proceskosten als een schuld werden aangemerkt waarvoor geen bijzondere bijstand kan worden verleend.
Eiser ging in beroep tegen deze afwijzing en voerde aan dat er zeer dringende redenen waren om bijzondere bijstand te verlenen. Tijdens de zitting op 20 april 2023 heeft eiser zich beroepen op beleidsregels van verweerder en de hardheidsclausule. Verweerder betwistte echter dat de proceskosten als incidentele woonkosten konden worden aangemerkt en stelde dat eiser niet had aangetoond dat aan de voorwaarden voor de hardheidsclausule was voldaan.
De rechtbank oordeelde dat de beroepsgronden van eiser niet slagen. De rechtbank concludeerde dat de beleidsregels geen bepalingen van openbare orde zijn en dat eiser niet tijdig zijn gronden had aangevoerd. Bovendien was er geen bewijs dat eiser in een situatie verkeerde die hem in zijn bestaansvoorziening bedreigde. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de aanvraag voor bijzondere bijstand af, zonder proceskostenveroordeling.