Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De overwegingen van de kantonrechter
€ 264,00(1 punt(en) x tarief € 264,00)
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 5 juli 2023 uitspraak gedaan in een huurzakenprocedure. De eisende partij, een verhuurder, heeft verzocht om ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van de gehuurde woning en betaling van huurachterstand, inclusief rente en kosten. De gedaagde partij is niet verschenen en heeft geen verweer gevoerd, waardoor de kantonrechter verstek heeft verleend. De kantonrechter heeft vervolgens de vordering van de verhuurder toegewezen, met uitzondering van de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Dit omdat de kantonrechter ambtshalve heeft vastgesteld dat de algemene voorwaarden van de verhuurder een oneerlijk beding bevatten, in strijd met de Europese Richtlijn Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.
De kantonrechter heeft de huurovereenkomst ontbonden en de gedaagde partij veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en wettelijke rente. De kantonrechter heeft de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten afgewezen, omdat het beding in de algemene voorwaarden dat deze kosten voorschrijft, als oneerlijk werd beoordeeld. De gedaagde partij is verder veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de eisende partij, die zijn begroot op € 636,31.
Dit vonnis benadrukt de bescherming van consumenten tegen oneerlijke bedingen in overeenkomsten en de verplichting van de rechter om dergelijke bedingen ambtshalve te toetsen. De uitspraak is gedaan door mr. O.P. van Tricht, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.